‘In relaties verlopen acht op de tien vrijpartijen volgens hetzelfde stramien’: 3 seksuologen over hoe we ons seksleven kunnen verbeteren
Seksueel welzijn is vandaag een hot issue en dat is goed nieuws. Maar het is makkelijk om te schrijven over het dichten van de orgasmekloof, masturbatie of communiceren over seks. Het is een stuk ingewikkelder om concreet aan de slag te gaan wanneer je je eigen seksleven een nieuw elan wilt geven. Drie seksuologen brengen raad.
58% van de mannen en 64% van de vrouwen is zeer of eerder tevreden over zijn of haar seksleven, zo bleek uit de Knack-seksenquête van eerder dit jaar. Niet slecht, maar ook niet geweldig. Amper 19% van de deelnemers vond dat zijn seksleven de laatste vijf jaar verbeterd was, voor 51% bleef het hetzelfde en bij 26% werd het zelfs minder goed. Dat kan beter. En geen geschikter seizoen om je seksleven aan te zwengelen dan de zomer.
Tasten in het duister
Seksuele intelligentie is volgens de Amerikaanse seksuoloog Marty Klein de combinatie van informatie, emotionele vaardigheden en lichamelijk bewustzijn. Wat informatie betreft zit het wel snor, zou je denken, nu er zoveel en zo open over seksualiteit geschreven en gepraat wordt. Maar klopt dat wel?
Seksuologe Michelle Hufkens: “Ik begin mijn workshops altijd met het ontkrachten van mythes en het rechtzetten van foute ideeën. Dat zin in seks spontaan komt en er iets mis is als dat niet zo is, bijvoorbeeld. Dat het vanzelf goed loopt als mensen elkaar graag zien. Dat mannen en vrouwen seksueel fundamenteel van elkaar verschillen. Al die dingen kloppen niet. Veel mensen weten zelfs niet hoe hun anatomie in elkaar zit of hoe ze opgewonden raken.”
Relatietherapeut Katrien Koolen: “Bij seks komen feitelijke en biologische kennis samen, maar ook zelfkennis, mensenkennis en relationele kennis. Bovendien moet die kennis zich aanpassen naarmate je (seks)leven verandert. Wat voor seksueel wezen ben ik, hoe werkt seks als mechanisme, en tussen twee mensen? Op al die vlakken tasten we vaak in het duister.”
Seksuoloog Sam Geuens: “Zelfs in opleidingen van professionals zit vaak verrassend weinig informatie over seksualiteit. Als professionals al te weinig kennis hebben, kun je niet verwachten dat het publiek die wel heeft.”
Koolen: “Informatie is één ding, maar wat we voelen is ook belangrijk. Je kunt wel weten dat je in de menopauze last kunt krijgen van vaginale droogte, maar hoe ga je daarmee om als je dat voelt, en hoe bespreek je dat met je partner? Daar heb je dus emotionele vaardigheden voor nodig. Je kunt zoveel lezen en opzoeken over seks als je wilt, uiteindelijk gaat het over je beleving en je lichaam.”
Wat is normaal?
Van relatietherapeuten tot Sensoa en van urologen tot wetenschappers die seksualiteit bestuderen, de meest gehoorde vraag is: ben ik normaal?
Geuens: “Dat is menselijk, denk ik. We vergelijken onszelf graag met anderen. Dat is zo als je je eerste loon krijgt, en dat is zo op seksueel vlak.”
Hufkens: “Ons hele leven komt er informatie binnen: van ons eigen lichaam, uit onze opvoeding, omgeving en cultuur, uit porno ook. We nemen dat op, internaliseren het en uit al die dingen destilleren we een ‘normaal’. Wat niet binnen dat normaal valt, zorgt voor vragen en schaamte.”
Geuens: “We zijn bovendien gewoontedieren, ook op seksueel vlak. In een vaste relatie verlopen acht op de tien vrijpartijen ongeveer volgens hetzelfde stramien. In het begin van de relatie zoek je naar wat jullie allebei leuk vinden, om dat te herhalen wanneer je dat gevonden hebt. Af en toe iets anders doen is genoeg om het interessant te houden. Alleen, die ‘normale gewoontes’ maken veranderen moeilijk. Er kwam een vrouw bij mij langs die in de menopauze was. Hormoontherapie had de meeste symptomen opgelost, maar haar zin in seks was niet teruggekomen. Tijdens ons gesprek bleek dat ze nog wel wilde vrijen, maar seks toch vermeed. Zij en haar man vrijden meestal terwijl zij op handen en knieën zat en dat deed veel pijn na haar knie- en heupoperatie. Dat durfde ze hem niet te zeggen, vooral omdat ze geen andere opties zag. Seks ligt heel gevoelig voor mensen die een evenwicht hebben gevonden.”
We zijn gewoontedieren. In een vaste relatie verlopen acht op de tien vrijpartijen ongeveer volgens hetzelfde stramien
Sam Geuens
Koolen: “Dat idee over normaliteit zit ook in mythes of foute ideeën. Als je nog denkt dat mannen meer driftgedreven zijn, bepaalt dat mee je idee van normaal. Maar wat als je als vrouw veel verlangen hebt? Bij mij ontdekken koppels vaak dat mannen ook een emotionele link met seksualiteit hebben, iets waarvan ze denken dat dat voorbehouden is aan vrouwen.”
Hufkens: “Ons lichaam, onze persoonlijkheid, onze geschiedenis en onze relaties: samen vormen ze onze seksuele vingerafdruk. En die is uniek. Wat voor jou normaal is, is dat niet voor je partner, collega of buur. Samen met je seksuele partner schrijf je het seksuele script dat voor jullie werkt en dus normaal aanvoelt, maar ook dat kan veranderen. Als je lijf, je leven of je partner verandert, wordt dat script herschreven. Het idee van normaal laten we beter los, het maakt verandering, die onvermijdelijk is, alleen maar moeilijker.”
Tevreden is goed genoeg
Naast de orgasmekloof is er ook een plezierkloof, schrijft seksuoloog Rik van Lunsen in zijn boek De waarheid over seks. Gemiddeld vond 84% van de mannen hun laatste vrijpartij zeer opwindend en plezierig, tegenover 66% van de vrouwen. Belangrijk, want plezierige seks leidt tot meer seks. Vrouwen moeten volgens hem een inhaalbeweging maken en genoeg focussen op plezier en klaarkomen, terwijl mannen minder last zullen hebben van faalangst als de nadruk minder op erectie-penetratie-seks ligt.
Geuens: “Het was revolutionair toen de WHO in 2006 ook over seksueel plezier en niet alleen over seksuele gezondheid schreef. Het is een belangrijke nuance, maar het gevaar is dat ook dat weer normatief wordt. Plezier moet vandaag. Ik denk dan: focus op tevredenheid. Zijn jullie blij met een goede vrijpartij om de vier maanden? Prima.”
Koolen: “Ik vind het geen goed idee om seks als iets puur lichamelijks te bekijken, want dan valt het emotionele en relationele aspect weg. Terwijl dat net zo belangrijk is. Seks gaat ook niet alleen maar om plezier, er zitten heel veel nuances in onze seksualiteit.”
Geuens: “Soms komen mensen er ook niet alleen uit. Gemiddeld duurt het zeven jaar voor mensen hulp zoeken. Dat is te lang. Ik zie vandaag jonge mensen in mijn praktijk die nog maar een paar maanden ontevreden zijn. Op dat moment is het nog gewoon een seksueel probleem dat vaak vrij eenvoudig op te lossen is. Als je iets twee, zeven of zelfs twintig jaar laat aanslepen, wordt het naast een seksueel probleem ook een psychologisch en relationeel probleem. Dat is een stuk ingewikkelder om op te lossen.”
Wat heb jij nodig?
Om fijne, bevredigende seks te hebben moet je volgens de Amerikaanse sekstherapeut Marty Klein uitzoeken wat jouw ‘condities’ zijn. Wat moet je weten? Wat moet je voelen? Welke omstandigheden zijn belangrijk? Wat vind je fijn en wat niet?
Hufkens: “You have to know what you want before you can get what you want. Mensen hebben soms het gevoel dat het seksueel winter is, ze willen graag dat het weer lente wordt maar hebben geen idee hoe ze dat moeten aanpakken. Eigenlijk moeten ze dan uitzoeken wat hun vlam dooft of net aanwakkert. Sta ook eens stil bij de vraag of bepaalde ideeën en gevoelens echt van jou komen, dan wel of je ze opgepikt en geïnternaliseerd hebt. Ook hoe je naar je lichaam kijkt is belangrijk. Als je je zorgen maakt over een vetrolletje of over hoe stevig je erectie is, is het moeilijker om je over te geven. We hebben het vaak over bodypositivity, maar toch blijft ons zelfbeeld een structureel probleem, ook bij jongens en mannen. We zijn allemaal veel te streng voor ons lichaam en zelfs een liefdevolle partner slaagt er vaak niet in je onzekerheden uit je hoofd te praten.”
Je kunt zoveel lezen en opzoeken over seks als je wilt, uiteindelijk gaat het over je beleving en je lichaam
Katrien Koolen
Koolen: “Zelfkennis kan ook getriggerd worden in een relatie. Als je merkt dat iets niet meer werkt tussen jullie, ga je je vragen stellen bij jezelf.”
Hufkens: “Ik wil ook een pleidooi houden voor masturbatie. Het is een vorm van zelfzorg en een veilige cocon waarin je kunt uitzoeken hoe je in elkaar zit, wat je voelt en wat je fijn vindt. Als dat duidelijker wordt, vergroot je de kans dat je ook met een partner nieuwe ervaringen gaat opzoeken.”
Zin, geen zin en veel onzin
De Nederlandse seksuoloog Rik van Lunsen stelt dat libido in de zin van het spontaan opborrelen van opwinding niet bestaat. Er bestaan veel fabels over opwinding, schrijft hij, zoals hoe opwinding werkt en dat het anders zou zijn bij mannen en vrouwen.
Hufkens: “Iedereen kan enorm opgewonden worden, maar welke prikkels dat proces in gang zetten, en hoe je dat bereikt, kan heel erg verschillen. Mijn advies: neem het niet persoonlijk als je partner een ander tempo of een andere weg naar opwinding heeft.”
Geuens: “Een verschil in verlangen tussen de partners wordt in onze handboeken en spreekkamers een belangrijk probleem genoemd. Terwijl het eigenlijk de standaard is. Het vraagt zeer veel geluk om een partner te vinden die exact evenveel zin heeft, op hetzelfde moment, door dezelfde prikkels. Koppels leren sowieso om te gaan met verschillen, ook op seksueel vlak. Hoe goed je dat kunt, bepaalt hoe tevreden je zult zijn. Maar dat verschil in verlangen als probleem definiëren is geen goede start.”
Ga eens zitten
Ook volgens Van Lunsen zijn er vier momenten waarop er vaak een kink in de seksuele kabel komt. Als de eerste verliefdheid wegebt, als er kinderen komen, wanneer de partners de kaap van de vijftig nemen en als er sprake is van misbruik of geweld.
Geuens: “Binnen bijna elk koppel rammelt het al eens op seksueel vlak, maar we gaan op dat moment te weinig even zitten om na te denken over wat er nu precies aan de hand is. Met onszelf, met onze relatie, met de situatie. Verhuizen, een kind krijgen, ouder worden, maar ook fysieke ingrepen, ziekte, verlies, iemand die z’n job kwijtraakt of met pensioen gaat: een check-in doen op momenten dat je leven veranderd is, is belangrijk.”
Hufkens: “Sommige mensen spenderen duizenden euro’s aan businesscoaching, maar als het hapert op seksueel vlak, zoeken we geen informatie of hulp.”
Koolen: “Kijk naar wat er gebeurt bij nieuwe ouders. Als er na de bevalling al iets over gezegd wordt, is het dat je best vier tot zes weken geen seks hebt. En dan bedoelt men penetratie. Maar dat wil niet zeggen dat er geen andere intimiteit kan zijn en soms hebben mensen echt behoefte aan dicht bij elkaar zijn. Maar hoeveel koppels nemen de tijd om dat samen te bekijken en te bespreken?”
Geuens: “We moeten zoveel en nemen daar niet de tijd en de ruimte voor. En als we dan even niets moeten, zetten we Netflix op. Dat is menselijk, maar ook jammer.”
Koolen: “Misschien ben je verhuisd en is je nieuwe huis heel gehorig, misschien lopen de kinderen weleens de slaapkamer binnen, misschien heeft een van de partners het moeilijk… Er kunnen veel factoren meespelen. Alleen, als seks niet bespreekbaar is, is het niet zo makkelijk om erover te praten. Op maatschappelijk vlak zijn we opener over seks, maar op individueel vlak en in relaties is dat nog niet zo. We zijn er nog lang niet.”
Kan ik helpen?
Seks is niet alleen een activiteit, schrijft Marty Klein, het is ook een idee, in elk van onze hoofden. Een idee dat we niet altijd uitspreken, maar waarover we wel van alles veronderstellen bij de ander.
Geuens: “Om goed en open over seksualiteit te communiceren is veiligheid essentieel. Je moet het gevoel hebben dat je kunt zeggen wat je voelt, wat je nodig hebt en wat er op je lever ligt, zonder dat het de ander kwetst. Mensen zien elkaar vaak te graag en zijn daarom te voorzichtig als het over seks gaat.”
Koolen: “Het begint al bij taal. Sommige mensen durven het woord penetratie niet uit te spreken, en ze vinden het al vreemd om bepaalde seksuele woorden te denken. Waar zouden we ook geleerd moeten hebben om te praten over seks? Goed over seks communiceren is leren zeggen: zo voel ik mij, dat is wat het met mij doet. Het gaat er niet om de juiste termen of woorden te gebruiken, maar om een manier te vinden waarop jij je kunt uiten. Dat kan met klassieke woorden zoals penetratie of klaarkomen, maar het kan ook met je eigen woorden. Je kunt een eigen relationele taal ontwikkelen. Dat is niet eenvoudig, want je moet ook zelf begrijpen wat er aan de hand is. Als de volle wasmand in de kamer je aandacht afleidt, als aanhankelijke kinderen ervoor zorgen dat de aanrakingen van je partner er te veel aan zijn, als je je afgewezen voelt telkens als je partner je hand wegduwt: de processen in ons hoofd en lijf gaan soms zo snel dat we ze zelf niet registreren. Je moet die zelf leren opmerken en uitvissen waarom je erop reageert. Communiceren over seks hoeft niet per se een opsomming te zijn van wat je fijn vindt en wat niet. Het kan zijn: wat me nu zou helpen, is dat ik weet dat het huis opgeruimd is. Dan weet je partner: ik doe op dit moment niets verkeerd, maar ik kan wel helpen.”
Geuens: “Soms hoor ik: mijn partner vindt dit of dat, en dan blijkt dat die partner daar jaren geleden ooit één keer iets over gezegd heeft. Dat is niet goed. Natuurlijk vraag je je in een relatie af waarom de ander iets zegt of doet, maar toets vooral ook af of wat jij denkt wel klopt. Stel je veronderstellingen in vraag.”
Koolen: “We stemmen soms te weinig verbaal af, en dan krijg je situaties waarbij mensen gefrustreerd zijn omdat ze denken dat de ander iets aan het denken is. Daar komt bij dat mensen constant veranderen. Wat jij vroeger vond of voelde, is vandaag misschien anders. Maar gewoon over seks praten, hoe begin je daar in godsnaam aan? In de eerste plaats door het creëren van een goede context, van een moment of een plek waarop je durft te spreken. Stel dat je je zorgen maakt omdat je lichaam verandert: koppel dat terug naar je partner. Zeg: ik vind ouder worden moeilijk, hoe zit dat bij jou? Dat is vaak makkelijker.”
Binnen bijna elk koppel rammelt het al eens op seksueel vlak. Maar we nemen te weinig tijd om na te denken over wat er precies aan de hand is
Sam Geuens
Geuens: “Laat mensen ook bij zichzelf blijven. Als je partner moeilijk over gevoelens en verlangens kan spreken, maar die wel op een andere manier toont, leer die taal dan te begrijpen. En als je niet wilt praten tijdens het vrijen, kun je de boodschap anders overbrengen. Toon dingen, geef aan hoe hard of zacht je iets wilt. Dat is even goed als het effectief zeggen.”
Pijn hoort er niet bij
Onderzoek van Rik van Lunsen en Ellen Laan wees uit dat 6% van de mannen en 30% van de vrouwen pijn voelde de tijdens laatste vrijpartij.
Geuens: “Driekwart van mijn agenda is gevuld met mensen die pijn hebben, maar pijn hoort er niet bij. Tenzij het je ding is en het je opwindt, maar dat geldt maar voor een klein percentage van de mensen en over hen hebben we het hier niet. Zoek hulp, want je kunt er iets aan doen, en zoek die hulp zo snel mogelijk. Hoe langer pijn bij het vrijen blijft duren, hoe meer je die pijn verwacht en hoe minder zin je zult hebben om te vrijen. Zo wordt het probleem alleen maar groter, want wie lang met pijn geconfronteerd wordt, krijgt angst. Dan zie je koppels die elkaar nog amper durven vast te pakken en te kussen, want het zou weleens tot seks kunnen leiden. Maar dat is op te lossen, koppels raken van die pijn en die remming af, en er is bijna bij iedereen verbetering mogelijk. Neemt je hulpverlener je op dat vlak niet serieus, zoek dan iemand die dat wel doet.”
In dit artikel vind je drie interessante experimenten voor meer seksueel genot.
Katrien Koolen is relatietherapeut, podcast-maker en spreker. In het najaar komt haar boek Team tropenjaren uit. (katrienkoolen.com)
Sam Geuens is klinisch seksuoloog, hij geeft les aan de PXL Hogeschool.
Michelle Hufkens is holistisch klinisch psycholoog en seksuoloog, ze geeft workshops en is auteur van het boek Into me. (intimichi.com)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier