Generatie gulzig: leven in tijden van overvloed
Geniet, maar met mate. Dat krijgen onze noorderburen als advies bij drankenreclame, en misschien is dat zo gek nog niet. Want geef ons overvloed, en we gaan erover, zo lijkt het.
Luilekkerland. Het is een van de leukste woorden om te zeggen, en eeuwenlang was het ook de droom van velen. Een plek waar alles voor het grijpen ligt, waar er eten in overvloed is en niemand nog hoeft te werken. Het was een populair thema voor kunstenaars, je herinnert je misschien Het land van Kokanje van Pieter Bruegel de Oude uit de les kunstgeschiedenis. Hadden we een teletijdmachine om de Oude Bruegel naar 2018 te halen, dan zou hij misschien wel denken dat hij in het mythische Kokanje terechtgekomen is. Supermarkten, winkelstraten en onlineshops, de gebraden kippen vliegen ons nog net niet in de mond.
All you can eat-buffetten worden op gefrons onthaald, maar in sterrenzaken genieten we met graagte van twaalfgangenmenu’s met aangepaste wijnen
Ik binge, dus ik ben
We leven in een wereld van veel. Media kanalen, kledingstijlen, apps op je telefoon en auto’s op de wegen. Maar kijk met een kritische blik om je heen, en je merkt al snel dat we niet zoveel talent hebben voor gematigdheid. All you can eat-buffetten worden dan wel op gefrons onthaald, maar in sterrenzaken genieten we met graagte van twaalfgangenmenu’s met aangepaste wijnen. Nu we van één naar 178 tv-kanalen gegaan zijn, nemen we een extra abonnement op Netflix of Play More, want wie wil er nu nog een week wachten om te zien hoe de cliffhanger afloopt? Bingen die boel.
We compenseren een zittend leven met de nodige beweging, maar nemen geen genoegen met een uurtje wandelen. Marathons lopen en de Mont Ventoux oprijden, dat willen we, het liefst met professioneel materiaal, hartslagmeter om de pols en een strak trainingsschema. Het enige waar Bruegel van zou opkijken, is dat we ondanks onze overvloed niet minder, maar net meer zijn gaan werken.
Het ironische is dat we beseffen dat trop soms te veel is, en we dus de rem indrukken. We hebben Dagen Zonder Vlees, autoloze zondagen, Buy Nothing Days en Tournée Minérale. Nu we van ontwaken tot inslapen aan onze smartphone, tablet en andere schermen gekluisterd zitten, dromen we van een digitale detox. Dankzij Marie Kondo en andere predikers van het minimalisme, gaan we opruimen – excuseer: ontspullen – om in theorie alleen nog over te houden waar we blij van worden. Vraag is, waarom doen we dat toch, die hedonische processie van Echternach.
Lof der gulzigheid
Laat ons beginnen met een casestudie. Eten. Tot pakweg twee eeuwen geleden was honger altijd een mogelijkheid. Niet die van 11u45, omdat je muesli al verteerd is, maar structurele honger, waarbij er doodgewoon niet genoeg eten is voor iedereen. Vandaag is dat laatste in ons land voorbij. Wie hier nu honger lijdt, doet dat omdat er geen geld is, niet omdat er geen eten is. Er is niet alleen genoeg eten voor iedereen, er is zelfs overvloed. Dertien soorten appels, asperges en aardbeien in januari, Angussteak en ibericokoteletten. ‘Ik moet me afvragen of ik witte of bruine rijst, basmati- of arboriorijst ga gebruiken in een recept’, klaagt Amerikaans essayist Mark Greif in On Food. ‘Nu onze voedselvoorziening eenvoudig is, maken we het onszelf op andere manieren moeilijk.’
Hij ziet iets schizofreens gebeuren. ‘Aan de ene kant zien we voedsel als een soort medicijn, en zijn we de hele tijd bezig met ons dieet en hoe wat we eten onze gezondheid kan verbeteren en ons leven kan verlengen. Aan de andere kant vieren we gulzigheid. Vroeger hadden we gourmands, mensen die van lekker eten hielden en zich meestal focusten op één keuken, vaak de Franse. Klassieke gerechten excellent klaargemaakt, goede wijn en kaas, lekkere koffie. Vandaag hebben we foodies, die de hele culinaire wereld voor het grijpen hebben. Ze gaan niet voor één traditie, maar vissen in een hele oceaan aan ingrediënten. Vreemd genoeg gaat die foodie zichzelf dan weer beperkingen opleggen. Alleen authentieke gerechten. Geen koolhydraten of gluten. Raw of slowfood. Alleen organisch. Alleen lokaal.’ Dat kunnen we alleen maar doen, nét omdat we in overvloed leven, is Greifs standpunt. Nu we in relatieve luxe leven, is eten niet langer gewoon een behoefte die we moeten voldoen om in leven te blijven, maar een tijdverdrijf, een hobby zoals schaken, tennis of lezen. We zien het wel degelijk nog als noodzakelijk, niet meer om te overleven, maar voor onze levenskwaliteit.
Bodemloos vat
Misschien is onze drang naar méér gewoon een selffulfilling prophecy, vraagt filosoof Johan Braeckman zich af. ‘Onze hele economie is gebaseerd op produceren, consumeren en groei. Sinds Adam Smith zien we dat als iets positiefs. Er waren tegenstemmen in de negentiende eeuw, denk aan de Amerikaanse filosoof Henry David Thoreau, maar het is toch pas vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw dat er vanuit cultuurfilosofische hoek grondige kritiek komt op die consumptiemaatschappij. Want het idee dat het nooit genoeg kan zijn, voedt dan wel de economie, maar is niet noodzakelijk beter voor onze levenskwaliteit. Uit onderzoek blijkt dat we, eens aan onze basisbehoeften voldaan is, niet per se gelukkiger worden van meer. Stel dat je multimiljonair bent, dan word je niet blij van een extra tienduizend euro, toch? En hoeveel paar schoenen heeft één mens nodig? Spullen, eten, nieuws, technologie en informatie, de mens lijkt een bodemloos vat. Zelfs als de vakbonden staken, is hun eis vaak het bewaren van de koopkracht.’
Toen we ontdekten dat we niet gelukkig werden van spullen, maar wel van ervaringen, werden ook dat statussymbolen. Twee keer op reis is goed, vijf keer is beter
Johan Braeckman
Natuurlijk heeft onze drang naar meer ook te maken met status, legt Braeckman uit. ‘Op het einde van de negentiende eeuw schreef de socioloog Thorstein Veblen al over de Leisure Class, een sociale klasse die dankzij de industriële revolutie nouveau riche werd, en dat graag toonde. Conspicuous comsumption, noemde hij dat: spullen en diensten kopen, niet omdat je ze nodig hebt, maar om te tonen dat je het kunt. In de loop van de vorige eeuw, toen de levensstandaard van iedereen steeg, nam dat alleen maar toe. De basisfilosofie is dan: hoe meer hoe beter. Gezond eten en de foodiecultuur hebben goede bedoelingen, maar het zijn ook statussymbolen. Of kijk naar de ronduit nutteloze auto’s die we vandaag produceren. Tanks die 280 km per uur kunnen rijden, ook al mogen we maar 120. Dingen als ontspullen en digitaal detoxen leggen de symptomen bloot, maar het systeem heeft iets cynisch. Toen we eenmaal ontdekten dat we niet gelukkig werden van spullen, maar wel van ervaringen, werden ook dat statussymbolen. Twee keer op reis is goed, vijf keer is beter.’
Onze irrationaliteit helpt ook niet, denkt Braeckman. ‘We staan met zijn allen dagelijks uren in de file, maar nemen toch nog elke ochtend onze auto. Of neem alweer voedsel. De gemiddelde Belg verspilt zo’n 345 kilogram voedsel per jaar. Natuurlijk weten we op rationeel niveau dat dat schandalig is. Maar op individueel vlak blijven we irrationeel, en net als iedereen kijk ik ook altijd naar de versheidsdatum van de yoghurt in de supermarkt.’
Machine van verlangen
Onze cultuur speelt een rol, maar hoe zit het ondertussen met onze natuur, aka ons brein. Dat is geprogrammeerd om ervoor te zorgen dat wij doen wat we moeten doen om in leven te blijven. We worden intens gelukkig van een bord macaroni met kaas, ons hart gaat sneller slaan als een aantrekkelijke medemens op een sexy manier zijn of haar T-shirt voor ons uittrekt en als iemand om onze mopjes lacht en ons uitnodigt voor een koffie of pintje, wordt onze tred net iets lichter. Verantwoordelijk voor al die dingen is het ventraal striatum, een stukje hersenen op het kruispunt van verschillende elementen van ons verlangen- en beloningssysteem. Het is van levensbelang, legt professor neurologie Rik Vandenberghe van de KU Leuven uit. ‘Net omdat het ervoor zorgt dat we toegeven aan de drang naar eten, slaap, seks, en zo verder.’ De hoofdrol is hier weggelegd voor dopamine, een neurotransmitter die ook actief wordt bij zintuiglijk genot, zoals mooie muziek, een nieuwe handtas, een spannend boek, een mooi uitzicht, een vlot in elkaar gezette Ikeakast, een welgemeende helpende hand en natuurlijk drugs allerhande.
Voedzaam eten zoeken, je voortplanten, vrienden maken en van de wereld om je heen genieten, zijn cruciaal voor het voortbestaan van de soort in een gevaarlijke omgeving, maar hoe werkt dat in een wereld vol Grand Caramel Frappuccino’s, YouPorn, Facebook en internetshoppen? Complex, zo leggen neurologen Kent Berridge en Morten Kringelbach uit in Scientific American. ‘Toen het beloningssysteem pas in kaart werd gebracht, dachten we dat dopamine zorgde voor genot, en dat het daarom zo’n motiverende kracht had. Maar vandaag weten we dat dopamine er vooral voor zorgt dat we verlangen naar genot, terwijl het onze natuurlijke opiaten zijn die voor het eigenlijk plezier zorgen.’ Ons beloningssysteem heeft dus twee duidelijke elementen: verlangen en genot. Dat eerste is volgens Berridge een groot en robuust systeem. Logisch, want het is wat ons tot actie aanzet. ‘We voelen verlangen naar iets waar we van genieten, maar ook als er geen genot volgt. Dat verklaart waarom intens genot in ons leven een stuk zeldzamer is dan hevig verlangen.’ In lezingen legt Berridge uit dat ons brein een bijna niet te bevredigen verlangensmachine is. Dat verklaart waarom we soms blijer worden van de aankoop dan van het eigenlijke product, waarom uitkijken naar een reis soms fijner is dan de trip zelf en waarom we niet anders kunnen dan om het halfuur even onze telefoon checken, ook al hebben we daarna meestal het gevoel dat we onze tijd verspild hebben.
Bliep voor aandacht
Dat brengt ons bij casestudie twee. Je smartphone. Misschien ben je een van die mensen die het ding urenlang negeert. In dat geval, proficiat. De meeste mensen zijn zo gedisciplineerd niet. Ook dat vindt zijn oorsprong in onze hersenen, legt professor Vandenberghe uit. ‘We worden vandaag op alle vlakken van ons leven geconfronteerd met een overdaad aan input. Om daarmee om te gaan hebben wij twee selectiemechanismen. Het exogene mechanisme reageert automatisch op externe stimuli die onze aandacht trekken. Iets wat plots verandert in de omgeving. Een geluid, een geur, beweging, noem maar op. Het endogene mechanisme is voor elk van ons anders, en hangt af van onze persoonlijke prioriteiten. We letten allemaal op andere dingen.’ Vandaar dat jij tijdens een stadswandeling wel die schattige hond, maar niet dat mooie gebouw gezien hebt, terwijl je compagnon misschien veeleer op etalages gefocust is. ‘Deze mechanismes worden ook uitgebuit door wie onze aandacht wil trekken. Dat is de reden waarom er een geluidje klinkt elke keer als je een mail of ander berichtje binnenkrijgt.’ Dat is inderdaad ook waarom de bedenkers van Facebook, Angry Birds en nieuwssites zich verdiepen in wetenschappelijk onderzoek naar ons brein. Facebookinvesteerder van het eerste uur Sean Parker gaf onlangs in interviews zelfs toe dat Mark Zuckerberg goed begrepen had dat al dat liken, delen en smileys plaatsen ervoor zou zorgen dat we de site non-stop zouden willen checken. Elk rood bolletje belooft een dopamineshot en is daarom sterker dan onszelf.
We voelen verlangen naar iets waar we van genieten, maar ook als er geen genot volgt. Dat verklaart waarom intens genot in ons leven een stuk zeldzamer is dan hevig verlangen
‘Continu verbonden zijn is vandaag de norm’, vertelt ook Vandenberghe. ‘Vooral adolescenten worden de hele dag lang gestimuleerd dankzij sociale media en spelletjes.’ Dat we nooit meer nergens mee bezig zijn is niet noodzakelijk een goede zaak, vindt hij. ‘Gewoon je gedachten laten ronddwalen zonder een specifiek doel is niet alleen aangenaam, maar waarschijnlijk ook belangrijk voor ons geheugen en onze creativiteit.’
Dat we omringd worden door overvloed hoeft op zich geen probleem te zijn, stelt Vandenberghe, het gaat er vooral om hoe we met die overvloed omgaan. En daarbij is bewustwording belangrijk. Misschien is het wel dat bewustzijn dat ons ertoe aanzet om af en toe een digitale detox, aankoopstop of koolhydraatarm regime in te lassen. Als natuur en cultuur tegen ons samenspannen, dan vraagt goed leven in tijden van overvloed een inspanning, zo lijkt het.
(Ter info: tijdens het schrijven van dit stuk checkte de auteur 23 keer Facebook, 13 keer Instagram en 36 keer Knack.be. Ze kocht een paar schoenen online, at naast haar drie maaltijden per dag ook vier mokkapuddingen, twee bananen en zeven boterwafeltjes en keek drie afleveringen van Outlander na elkaar.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier