Geloof in de liefde: 3 koppels getuigen over hoe hun verschillende geloofsovertuiging hun relatie beïnvloedt
We denken graag dat geloof iets diep persoonlijks is, maar toch heeft religie de neiging onze relaties met anderen te beïnvloeden. Zeker wanneer het gaat om koppels die beiden een heel andere geloofsovertuiging aanhangen. Katholiek, atheïst, moslim, joods of agnostisch: drie koppels vertellen hoe hun verschillende kijk op geloofsbelijdenis zich in hun dagelijkse leven manifesteert.
‘Ik ben opgelucht dat mijn gelovige vrouw niet praktiserend is’
Louise en Pol, beiden in de dertig, zijn al tien jaar samen, waarvan vijf jaar getrouwd. Hoewel ze geen kinderen hebben, weten ze dat als ze ooit aan gezinsuitbreiding zouden doen, ze hun compromissen omtrent geloof opnieuw zullen moeten bekijken, want terwijl Louise katholiek is, noemt Pol zichzelf een resolute atheïst.
De ontmoeting
Louise: ‘Het katholicisme heeft altijd deel uitgemaakt van mijn leven. Dat is best gek, want vandaag ben ik de laatste gelovige van mijn familie. Mijn broer, die net als mij gedoopt is en zijn communie heeft gedaan, is nu atheïst, net als mijn vader, die als kind nog misdienaar was. Mijn moeder gelooft in God zoals mensen geloven in de kracht van een klavertjevier, als iets wat geluk en een vleugje magie aan het leven geeft. Ikzelf geloofde een lange tijd puur uit gewoonte, omdat het nu eenmaal zo ging in onze familie. Toch is het vandaag een belangrijk onderdeel van wie ik ben.’
‘Ik bid dagelijks en heb soms kleine innerlijke dialogen met God wanneer ik daar de behoefte toe voel. Maar hoewel ik gelovig ben, ben ik niet praktiserend. Geen mis voor mij, zelfs niet met Kerstmis. Dat komt omdat ik een onderscheid maak tussen geloof en religie. Ik heb veel moeite met de huidige organisatie van de katholieke religie, of het nu gaat om hun houding ten opzichte van homoseksualiteit of hun positie ten opzichte van de vrouw. Ik geloof in een God van liefde, tolerantie en een openheid van geest en dat vind ik niet altijd terug in de interpretatie van de Kerk’
Pol: ‘Ik groeide op in een atheïstisch gezin, maar omdat ik wel naar een katholieke school ging, heb ik die religie vaak van dichtbij gezien. Het heeft me doen beseffen dat geloof niet te verklaren valt en dat het verder gaat dan Bijbelse boodschappen of concepten als de hel en de hemel. Vandaar dat ook een wetenschapper religieus kan zijn.’
‘Persoonlijk heb ik nooit een band met God ontwikkeld en ik houd er een rationele kijk op de wereld op na. Ik geloof niet dat planten verder leven na de dood, waarom zou dat voor het dierenrijk dan anders zijn? Ik beschouw het leven na de dood als het effect dat je nalaat op aarde nadat je sterft. Religie is vooral een soort morele code. Het is niet dat ik mensen die geloven niet respecteer, maar ik begrijp ze per definitie niet.’
‘Zolang religie boodschappen van liefde verspreidt, zie ik er geen graten in. Maar georganiseerde religie ligt voor mij anders. Als je door de geschiedenisboeken bladert, zie je niets anders dan gruweldaden die zijn begaan in de naam van geloof. Het gaat vaak meer om een indringende machtsstructuur die zijn overtuigingen misbruikt. Daarom ben ik opgelucht dat mijn gelovige vrouw niet praktiserend is. Ik zou het moeilijk vinden om te accepteren dat ze iets aanneemt dat ik gevaarlijk acht.’
Het dagelijks leven
Louise: ‘Toen ik ontdekte dat Pol net als de andere mensen in mijn omgeving een atheïst was, vond ik dat geen probleem. Voor mij wilde dat zeggen dat hij niet in God geloofde, punt. Ik had niet verwacht dat zijn atheïsme gepaard ging met bepaalde overtuigingen of het naleven van principes die niet overeenkwamen met de mijne. Ik kan je vertellen dat onze relatie met momenten mijn band met God stevig op de proef heeft gesteld. (lacht) Maar ondanks de frictie die het soms veroorzaakt, vind ik het enorm verrijkend om onze uiteenlopende meningen met elkaar te delen en paradoxaal genoeg hebben onze gesprekken me zowel gesterkt in mijn geloof als in mijn afstand tot de Kerk.’
‘In de aanloop naar mijn huwelijk heb ik soms gedacht dat het eenvoudiger zou zijn als hij een “zondagse atheïst” was, zoals mijn vader. Het type dat niet in God gelooft, maar gerust in een kerk wil trouwen. Dat gezegd hebbende, bewonder ik ook hoe Pol trouw blijft aan zijn eigen waardesysteem.’
Pol: ‘In het verleden durfde ik soms ongepaste grappen maken. Vaak gingen die over georganiseerde religie en niet over geloof an sich, maar ik begrijp dat die grens soms vaag is. Sinds Louise me vertelde dat het haar verdriet doet, ben ik voorzichtiger met verwijzingen naar “godsdienstpraatjes” of “kerkelijke clichés”.
Het huwelijk
Louise: ‘Wat hebben we ruzie gehad over ons huwelijk! Ik vond het belangrijk dat onze verbintenis door God werd gezegend. Een burgerlijk huwelijk is voor mij gewoon een stukje papier zonder waarde. Helaas, welke argumenten ik ook aandroeg, het mocht niet baten. Uiteindelijk hebben we een compromis gesloten.’
‘Naast onze burgerlijke trouw, organiseerden we een zegeningsceremonie op een plaats die ons allebei na aan het hart ligt. Het was ontroerend, liefdevol en hield het midden tussen mijn geloof en Pols atheïsme.’
De kinderen
Louise: ‘Mochten we op een dag kinderen krijgen, wil ik graag dat ze gedoopt worden. Want hoewel ik hen niet zou verplichten hun communie te doen, zie ik het doopsel als een soort bescherming. We zijn al even op zoek naar een middenweg, maar aangezien we onze families er nog niet over verteld hebben, houd ik onze oplossing nog even voor mezelf. ’
Pol: ‘Religie is zo georganiseerd dat het op een jonge leeftijd wordt doorgegeven. Je wordt erin geboren en je blijft erin hangen, het is nauwelijks een kritisch proces. Als ik ooit kinderen heb die me vertellen dat ze gelovig of praktiserend zijn, zal ik ze niet tegenhouden, maar ze moeten wel hun eigen keuze maken. Ik denk niet dat je op een-, vier- of zelfs tienjarige leeftijd daartoe in staat bent.’
‘Als mijn partner mijn geloof afwijst, voelt het alsof ze een deel van mijn identiteit afwijst‘
Jasmine en Aloïse, beiden in de twintig, zijn nu anderhalf jaar een koppel. Jasmine is moslim en was verrast toen ze ontdekte dat Aloïse, ondanks het protestantse kruis dat ze altijd draagt, zich identificeert als een agnostische atheïst.
De ontmoeting
Jasmine: ‘Mijn beide ouders zijn Marokkaans en moslim. Ze zijn al op jonge leeftijd naar Europa geëmigreerd en hebben zich goed aangepast aan het westerse leven, zonder hun eigen erfgoed daarbij te verloochenen.’
‘Mijn moeder heeft altijd benadrukt dat het beter is om gewoon goed te proberen zijn dan om een goede gelovige te zijn, omdat we niet tussen gelovigen leven, maar tussen mensen. Met andere woorden, het gaat niet om onze capaciteit om te gehoorzamen, maar om wat er in ons hart zit. Mijn moeder wilde zich ook nooit omringen met moraliserende gelovigen. Toch identificeert ze zich dus als moslim en kiest ze ervoor om haar geloof in de privésfeer te praktiseren, zonder dat ze verantwoording af moet leggen aan anderen. Ze leerde me dat geloof een van de meest intieme relaties is die je kunt hebben, of dat nu met God is of met je eigen geweten.’
‘Vandaag beschouw ik mezelf als gelovig en identificeer ik me als moslim. Ik geloof in God, maar ik kies uit mijn geloof wat ik belangrijk vind, wat mij inspireert en wat mijn hart vervult. Ik durf de relevantie van wat mij werd aangeleerd in twijfel trekken, zeker in het huidige tijdskader.’
‘De manier waarop ik mijn geloof beleef, zorgt ervoor dat ik niet altijd een makkelijke relatie heb met de “religieuze gemeenschap”. Als tiener voelde ik me niet begrepen en door sommige andere moslims werd ik ervan beschuldigd een verrader te zijn. Ik besef nu dat ik geen goedkeuring nodig heb voor iets dat zo persoonlijk is als geloof en dat ook mijn visie respect verdient zolang die geen schade toebrengt aan anderen.’
Aloïse: ‘Ik heb een katholieke vader en een protestantse moeder, maar die zijn niet praktiserend en waarschijnlijk niet eens gelovig. Ik denk dat gelovigen mij zouden klasseren als een agnostische atheïst of een agnostische theïst. Zelf kan ik moeilijk zeggen of ik gelovig of niet-gelovig ben, of toch niet in de gangbare betekenis van die woorden.’
‘Ik vind georganiseerde religies instrumenten die dienen om bevolkingen te controleren, maar ook om woorden te geven aan moeilijk verklaarbare fenomenen of concepten. Vaak worden fabelachtige verhalen gebruikt om een boodschap over te brengen. Soms lijken die boodschappen op leefregels, als een soort burgerlijk en moreel wetboek dat mensen moet helpen samen te leven. Andere keren zaaien ze angst of manipuleren ze mensen. Denk maar aan waterspuwers die mensen naar de mis lokken zodat ze geld doneren tijdens de collecte. Dat zijn maffiapraktijken die mij cynisch maken.’
‘Toch zie ik sommige aspecten van religie ook als verrijkend. Het heeft ons in staat gesteld prachtige bouwwerken te maken en heeft de kracht om mensen door moeilijke tijden te loodsen. Je zou het zelfs kunnen zien als een vorm van zelfdiscipline. Helaas zorgt het ook veel te vaak tot spanningen tussen mensen met soms rampzalige gevolgen.’
De confrontatie
Jasmine: ‘Aangezien Aloïse een protestants kruis draagt, ging ik ervan uit dat ze gelovig, maar niet praktiserend was. Ik was dan ook verrast toen ze me op een dag vertelde dat ze vond dat religies meer te maken hebben met ego dan met waarheid. Die confrontatie met een mening die niet exact dezelfde was als de mijne, raakte me aanvankelijk. Ik was bang dat het een probleem zou worden, zoals in andere relaties waarin ik voelde dat mijn religie – en daarmee een deel van mijn identiteit – afgewezen werd.’
‘Gelukkig is Aloïse erg open van geest en kan ze haar mening geven op een respectvolle manier. Daardoor hebben we een manier gevonden om elkaar in het midden te vinden. Soms is het bijna ironisch, want voor iemand die niet gelooft, toont ze vaak meer interesse in mijn religie dan mijn voormalige, gelovige vriendinnen. Ik kan altijd op haar enthousiasme rekenen wanneer ik over mijn geloof wil praten.’
Aloïse: ‘Ook ik was in het begin wat verrast. Ik veronderstelde dat Jasmine gelovig was uit gewoonte, omdat ze het van thuis had meegekregen. Wat me nog het meest verbaasde, was dat iemand die ik zo intelligent vind, niet had nagedacht over de misdaden die al duizenden jaren door geïnstitutionaliseerde religies gepleegd worden. Maar ik oordeel niet over het geloof van anderen en probeer zo tolerant mogelijk te zijn.’
Het huwelijk
Jasmine: ‘Zowel Aloïse als ik zien geloof als een kompas om een goed leven te leiden en respect voor onszelf en voor anderen te tonen. Een kind dwingen tot een bepaald geloof vinden we egoïstisch. Geloof en religie, als je ervoor kiest om dat pad te bewandelen, moeten vanuit het hart komen. Een religieuze erfenis kan verrijkend zijn, maar je hoeft je niet verplicht te voelen tegenover je ouders om ze blindelings te accepteren. Religie raakt aan identiteit en niemand kan voor jou beslissen wie je moet zijn.’
Aloïse: ‘Als we ooit trouwen, denk ik niet dat we op grote problemen zullen botsen. Want hoewel Jasmine gelovig is, delen we dezelfde waarden en normen. Wat eventuele kinderen betreft, wil ik voorkomen dat we hen een religie opleggen. Iedereen is vrij om te kiezen wat aansluit bij zijn of haar innerlijke wereld en het is dus niet aan ouders om ze tot iets te verplichten.’
Religie en homoseksualiteit
Jasmine: ‘Ik denk niet dat geloof en homoseksualiteit onverenigbaar zijn. Hoe kan het dat iemand die eerlijk, zorgzaam, respectvol en tolerant is, gestraft moet worden? Homoseksualiteit is geen keuze. De geschriften die het afschilderen als iets negatiefs probeer ik te zien in hun historische context en ik laat ze niet aan mijn hart komen.’
‘Ik heb in de praktijk vaak genoeg gezien wat er gebeurt als mensen hun seksualiteit proberen te onderdrukken in een poging het woord van God te volgen. Het leidt tot frustraties, een dubbele moraal en soms een leven vol verdriet en ongeluk. Daarom heb ik besloten om mij niet te schamen voor mijn seksuele voorkeur, maar er trots op te zijn. Die keuzevrijheid heb ik tenminste, en daar heeft mijn geloof niets mee te maken.’
‘Onze kinderen zijn religieuzer dan wij‘
Veertigers Tal en Benjamin zijn de ouders van twee jonge kinderen: een dochter en zoon van acht en zes jaar oud. Tal is van joodse afkomst en bestempelt zichzelf als ‘niet erg gelovig’. Benjamin is opgevoed in een katholieke omgeving, maar gelooft vandaag liever in zichzelf dan in een opperwezen. Tot hun eigen verbazing geloven hun kinderen wel in God, en dat heeft invloed op hoe het koppel naar hun eigen levensopvattingen kijkt.
Tal: ‘Aangezien religie een complex onderwerp is, proberen we het thuis zo speels en positief mogelijk te benaderen. Zeker omdat Benjamin en ik uit twee verschillende religieuze contexten komen: ik werd opgevoed in een joods huishouden, hij in een katholieke omgeving. Maar zelfs voor we elkaar ooit ontmoetten, hadden we allebei al kritische kanttekeningen geplaatst bij onze respectievelijke religies en hadden we onze geloofsovertuigingen al in twijfel getrokken.’
Kinderen
Tal: ‘Hoewel hij gedoopt is en zijn communie heeft gedaan, kan Benjamin zich niet eens herinneren of hij ooit in God geloofd heeft. Hij ging bijvoorbeeld nooit naar de kerk en je kan hem moeilijk een praktiserend gelovige noemen. Ikzelf geloofde wel in God als kind, maar na een familievete stopte mijn grootvader met geloven. Toen ik dat hoorde, verloor ik ook langzaamaan mijn eigen geloof.’
‘Toch is het Jodendom meer dan een geloofsovertuiging alleen. Voor velen van ons is de wil om tradities in ere te houden sterk, omdat ze voor een intens gevoel van verbondenheid zorgen. Benjamin begreep al snel dat mijn religieuze waarden, tradities, feesten en herdenkingen belangrijke momenten zijn om samen te komen en familiebanden te versterken. Bij de geboorte van onze kinderen leek het ons dus vanzelfsprekend om hen in het Jodendom op te voeden. Niet enkel omdat ze zo de tradities zouden verderzetten, maar ook omdat we het eens zijn met de Joodse waarden van respect, liefdadigheid, rechtvaardigheid, tolerantie en vergevingsgezindheid.’
De balans
Tal: ‘Mijn eigen kindertijd was vol van verhalen waarin deze waarden terugkomen. Ik vond het dus belangrijk om ze door te geven en ook Benjamin wilde er graag meer over weten. Maar wat een verrassing: vandaag de dag lijken onze kinderen geloviger dan wijzelf. Ze zijn nog klein, dus we laten hen in God geloven, maar het weerhoudt ons er niet van om hen ook te vertellen over dinosaurussen, de prehistorie of de oerknal. Zo proberen we geschiedenis te combineren met religieuze verhalen. Mocht hun geloof in de toekomst toenemen, zie ik daar geen problemen in. Zolang ze uiteraard gelukkig blijven en zorg dragen voor de mensen om zich heen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier