Ex-profvoetballer Paul Beloy: ‘ Je dag in, dag uit moeten bewijzen, dat weegt’
Paul Beloy (64) is geboren in Kinshasa en was Belgisch profvoetballer van 1976 tot 1986. Hij was nadien sportleraar, coördinator van de sociale projecten van Beerschot en diversiteitsmanager van de Stad Antwerpen. Hij begeleidt nu anderstalige nieuwkomers in het Koninklijk Atheneum Hoboken en publiceert later deze maand We have a dream!, zijn tweede boek met journalist Frank Van Laeken over racisme.
Één beslissing van mijn vader heeft mijn hele leven bepaald. Hij was een verpleger in Kinshasa, maar kon met een studiebeurs een doktersopleiding volgen in België en besloot om mij en mijn zusje mee te nemen. Ik was amper vier jaar, maar dat was het beslissende moment in mijn leven.
Ik ben de pater familias. Bij ons vertrek uit Congo stonden de families van mijn vader en mijn moeder elk aan één arm van mijn lijf te trekken – zoiets mochten mijn eigen kinderen nooit meemaken. Hier in België had mijn vader het ook te druk met zijn studie en carrière om zich met mij of mijn zus bezig te houden, dus zag ik het als mijn verantwoordelijkheid om een solide familie uit te bouwen.
Ik heb mijn moeder twee keer verlaten. Omdat terugkeren naar Congo jarenlang moeilijk was, heb ik haar pas opgezocht in 2016. We waren totaal vervreemd van elkaar en hadden niet eens een gemeenschappelijke taal. Ik besefte dat het te laat was om de kloof nog te overbruggen. Na al die jaren opnieuw naar elkaar toe groeien, een oude vrouw naar hier laten overkomen: daarvoor kwamen we tijd tekort.
Bezig blijven met wat er vroeger anders of beter had gekund: dan kom je niet vooruit. Ik had ook niets te klagen, want mijn zus en ik hadden twee prachtige pleegmoeders in Mechelen en nadien heb ik jarenlang op het hoogste niveau meegedraaid in het voetbalcircus. Sommige zaken doe ik bewust anders dan mijn vader, maar op andere vlakken ben ik precies hetzelfde: realistisch en pragmatisch, en gefocust op de toekomst.
Vragen niet spontaan kunnen beantwoorden, het wenselijke antwoord geven omdat een eerlijke reactie tegen je gebruikt kan worden: ook dat is racisme.
Na mijn voetbalcarrière was ik opnieuw ‘een zwarte’. In de lerarenopleiding had sportpsycholoog Jef Brouwers me daar ook voor gewaarschuwd. Zo hoog mogelijk geraken, marge hebben om niet onder aan de ladder te eindigen: dat was jarenlang mijn obsessie. Toch ben ik telkens opnieuw met mijn huidskleur geconfronteerd. Als zaakvoerder van mijn eigen fitnesscentrum en later een musicalschool vroegen mensen me voortdurend naar ‘de echte baas’, maar zo heb ik honderden anekdotes. Je dag in, dag uit moeten bewijzen: dat weegt.
Racisme traint je om te overleven. Vragen niet spontaan kunnen beantwoorden, eerst afwegen wie de ander is en nadenken over de indruk die je maakt, misschien het wenselijke antwoord geven omdat een eerlijke reactie tegen je gebruikt kan worden: ook dat is racisme. Ik was 33 toen ik stopte met voetballen – de moeizame weg nadien heeft me veel meer gevormd dan die twaalf jaar ervoor.
Mijn drijfveer is de toekomst van mijn kinderen en kleinkinderen. Racisme en discriminatie hangen sterk samen met de ongelijkheid en de kansarmoede in de samenleving en die zijn de voorbije jaren alleen maar toegenomen, maar dat is voor mij geen reden om af te haken. Zo geef ik binnenkort enkele lezingen voor de Don Bosco-scholen. Daarin pleit ik bijvoorbeeld voor het inschakelen van brugfiguren, mensen die ouders en leerlingen van andere herkomst wegwijs maken en met hen ook zaken zoals de gelijkheid tussen man en vrouw bespreken. Niets doen terwijl je de pijnpunten, maar ook oplossingen ziet: dan ontneem je jezelf het recht tot klagen.
Een mens is maar zo sterk als zijn netwerk. Wie neemt het voor je op? Mijn vader had hier niemand waarop hij kon terugvallen – anders had ik het verder kunnen schoppen – dus nam ik het op mezelf om zo’n netwerk te creëren. Omdat ik mijn kinderen iets wilde geven dat ik zelf nooit gehad heb.
Vooruitgang is de verantwoordelijkheid van ons allemaal. Ik bewonder leidersfiguren als Barack Obama en Vincent Kompany, maar wat mij echt hoop geeft, is dat ook witte jongeren hun ouders of leraars nu al eens zeggen dat een bepaalde uitspraak of houding niet kan. Dat is hoe verandering ontstaat: van onderuit, wanneer iedereen zijn steentje bijdraagt en de witte mannenbastions in het voetbal en daarbuiten weerstand krijgen van de massa. Mijn generatie heeft het glazen plafond niet kunnen doorbreken, maar ik heb vertrouwen. Er zitten serieuze barsten in, en het is nu aan de volgende generatie om het werk af te maken.
We have a dream!, Paul Beloy, Houtekiet, 24, 99 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier