Dagboek van een eetstoornis: twaalf weken in het hoofd van een jonge vrouw met anorexia
Het afgelopen jaar verruilde Lisa Van Ransbeeck haar huis tijdelijk voor de psychiatrie. Een plek waarvan ze het bestaan steunde en aanmoedigde, tot ze er zelf heen moest. Twaalf weken in het hoofd van een jonge vrouw met anorexia.
“Ik ben, wat ze noemen, een beller. Vandaag is elke wachttoon er echter een te veel. Mijn baas beantwoordt mijn telefoon. Ik twijfel. Misschien kan ik haar gewoon vragen wat ze van de nieuwe campagne vindt. Nog voor ik deze gedachte afwerk, hoor ik mezelf al huilend zeggen dat ik maandag niet kom werken. Dat ik drie maanden in het ziekenhuis ga wonen. Dat ik op 26-jarige leeftijd niet in staat ben voor mezelf te zorgen.
Mijn ouders, zus en ik leggen valiezen in de kofferbak. We rijden naar Leuven. Er zijn leukere gezinsuitstappen dan je oudste dochter in de gietende regen afzetten op de parking van een hospitaal. Ik – of wat er van mij overblijft – wandel binnen in een bedrijf dat zieke mensen aan de lopende band geneest. Ziek voel ik mij niet, toch word ik meegenomen in het productieproces. Ik volg de zilverkleurige pijl, een glinsterende richtingaanwijzer die me tot aan de psychiatrische afdeling voert.
Wat doe ik hier, is het enige wat ik kan denken. Ik hoor niet in een psychiatrisch hospitaal. De lift brengt me naar de eerste verdieping. Ik wandel binnen in wat de komende maanden mijn thuis zal worden. Een plek waar ze me weer gaan leren eten, waar ik wekelijks minstens 700 gram zal bijkomen en waar ik de hele dag zal praten over wat ik denk. Heerlijk.”
18 april -1 week in de psychiatrie
“De afgelopen week was de zwaarste uit mijn leven. Na 26 jaar op full speed geleefd te hebben, werd ik stilgezet: geen werk, geen sociale verplichtingen, geen anderen om voor te zorgen… geen afleiding. Ik werd geconfronteerd met alle gedachten en gevoelens die ik zo hard probeerde te vermijden. Ik huilde dagen aan een stuk en doe dat vandaag nog steeds. Angst- en dwanggedachten kwamen, net als eenzaamheid, op de voorgrond. Een permanent gevoel van misselijkheid overheerste en alle controle over voeding en beweging viel weg.
Je gedachten en gevoelens controleren is een illusie, maar het is wel doodeng om ze toe te laten. Mij doen ze geloven dat ik dom, lelijk en ronduit verschrikkelijk ben. Dat ik niet mag eten, maar honger moet voelen. Dat ik elke dag minstens tienduizend stappen moet zetten. Dat niemand mij leuk vindt en ik sowieso alleen zal eindigen.
Ik weet niet wie ik ben, laat staan wie ik wil zijn. Ik troost me met de gedachte dat je kunt vinden wat zoek is.
Momenteel eet ik zes maaltijden per dag en ben ik voortdurend misselijk. Naast mijn hoofd zegt nu ook mijn lijf nee tegen eten. Dat is vreselijk en ongelofelijk intens. Maar ik heb een verantwoordelijkheid te dragen. De verantwoordelijkheid om voor mezelf te zorgen. En die ga ik deze keer wel serieus nemen.”
25 april -2 weken in de psychiatrie
“Ik vind het moeilijk om hier te zijn. Ik heb het gevoel dat alles eerst nog erger moet worden voordat het weer beter kan gaan.
Ondertussen kwam ik 1,9 kilogram aan. Rationeel gezien is dat goed, maar mijn eetstoornis vindt dat lastig. Een eetstoornis los van jezelf zien is moeilijk, maar noodzakelijk. Er in de derde persoon over praten, voelt alsof er iets oncontroleerbaars in je zit (wat klopt), het voelt alsof iemand anders je commandeert (wat ook klopt) en het voelt alsof je zot in de kop bent (wat niet klopt). In plaats van psychiatrische patiënten gemakshalve in de categorie gestoord te duwen, zouden we beter eens nadenken over hoe het komt dat onze maatschappij er zoveel produceert.
Ik ga nu tweewekelijks naar huis om ook daar opnieuw te leren eten en functioneren. Leven kortom. Dat voelt heel bevreemdend en is lastiger dan het lijkt. Niet iedereen thuis eet hetzelfde als ik. Wanneer anderen meer bewegen en minder eten, raakt de eetstoornis in paniek. Want wat geeft mij het recht meer te eten dan iemand anders en hoe durf ik het riskeren om letterlijk meer plaats in te nemen dan anderen? Het blijft een oefening in aanwezig durven te zijn.”
2 mei -3 weken in de psychiatrie
“Mijn lichaam blijft fel reageren op de nieuwe eetstructuur. Een eetpatroon normaliseren vraagt wat van een mens. Ondanks de misselijkheid blijf ik alles opeten. Dat is het enige wat ik nu kan doen.
Ik blijf aankomen en vind het moeilijk om dit te aanvaarden. Iets in mij wil dat helemaal niet. Hier zegt men dat ik meer rust ga vinden als ik meer weeg. Daar probeer ik op te vertrouwen, maar ik vind het vaak moeilijk om te geloven.
Maandenlang gingen zo goed als al mijn gedachten over eten. Door mijn eetgedrag te veranderen, heb ik minder gestoorde gedachten over eten en komt er ruimte vrij voor andere gevoelens. En dan heb ik het voor alle duidelijkheid niet over vreugde, enthousiasme of motivatie. Ik vraag me af waarom ik leef en vind er geen geldig antwoord op. In een van de sessies psychotherapie zeg ik mijn bestaan zinloos te vinden. Mijn therapeut antwoordt dat ik ‘gewoon moet leven’. Dat is zo vaag en oncontroleerbaar dat het me de stuipen op het lijf jaagt.”
16 mei -5 weken in de psychiatrie
“Ondertussen ben ik meer dan een maand in opname. Ik voel me hier meer op mijn gemak dan ik ooit had durven te hopen. Het gevoel om even uit die dagelijkse routine te mogen stappen, is een hele opluchting. Het is zelfs zover gekomen dat het vooruitzicht hier niet meer te zijn, me meer angst inboezemt. Ik ben bang in oude patronen te hervallen en mij weer permanent slecht te voelen. Hier voel ik mij ook niet goed, maar tenminste wel veilig.
Ik hoop dat ik op een dag doe wat ik hier schrijf. Ik hoop op een toekomst waarin calorieën en uiterlijk irrelevant zijn. Ik hoop opnieuw te kunnen genieten van eten, van werken, van nietsdoen. Ik hoop weer interesses te hebben. Ik wil er immers niet uit moeten stappen, ik wil een leven waar ik in wil staan.
In totaal kwam ik drie kilogram bij, wat nodig, maar ook vreselijk onaangenaam is. Ik heb voortdurend het gevoel met een zware buik rond te lopen. Er heerst veel onbegrip over het vertekend lichaamsbeeld van mensen met een eetstoornis. Meermaals kreeg ik de vraag hoe ik mezelf dik kon vinden en wat ik dan wel niet van hen vond. Je eigen omvang niet kunnen vaststellen is een onderdeel van de pathologie. Tijdens de psychomotorische therapie schatte ik de omtrek van mijn middel in: met een touw maakte ik een cirkel op de grond. Met een tweede touw mat ik mijn werkelijke omtrek. Het laatste kon twee keer in het eerste.”
23 mei -6 weken in de psychiatrie
“Wanneer ik op de weegschaal sta, merk ik moeite te hebben met het overstijgen van ronde getallen. Cijfers zijn nooit m’n ding geweest.
Het blijft een moeilijk proces om te accepteren dat ik mijn gedachten en gevoelens niet kan veranderen en ze niet altijd kan verklaren. Ik hoop dat ik, door mijn gewicht te normaliseren, meer energie ga hebben. Dat deze energie ervoor gaat zorgen dat ik minder donkere gedachten en gevoelens ervaar en dat er zo weer ruimte is voor vreugde.
Mijn psychologe zegt het me al jaren: om mijn zelfvertrouwen te herstellen, moet ik alleen gaan wonen. Morgen ga ik dus een cohousing bekijken. Mijn gevoel is dubbel: ik balanceer tussen enthousiasme en totale paniek. Hoe moet ik mezelf daar in godsnaam voorstellen? Hallo, ik ben Lisa en ik zit in de psychiatrie? Misschien moet ik eerst en vooral eens stoppen er zelf zo’n taboe van te maken. Uiteraard ben ik niet de plek waar ik verblijf. Maar dat is moeilijk om te beseffen als je al zo lang niet meer in je eigen lichaam woont.”
6 juni -8 weken in de psychiatrie
“Onlangs at ik frietjes van de frituur en dat was veel moeilijker dan het zou mogen zijn. Een verpleegkundige zei me dat het niet evident is in de maatschappij te functioneren wanneer je bang bent van eten. Onder de sluier van gezondheid was immers ook bij mij alles onschuldig begonnen. Voor ik het wist woog ik broccoli af en schrapte ik hele voedingsgroepen uit mijn dieet. Uiteindelijk kende ik de calorieën van elk voedingsmiddel uit mijn hoofd, bakte ik groenten in water en was ik ervan overtuigd dat minestrone een volwaardige maaltijd is. Uiteraard ging ik lopen, fietsen, zwemmen en zette ik minstens tienduizend stappen per dag, zelfs wanneer het pijpenstelen regende.
Twee derde van mijn termijn hier in Leuven is reeds achter de rug. Ik weeg nu 5,4 kilogram meer dan aan de start van mijn opname. Ik heb het erg lastig met mijn lichaamsbeeld. Het enige wat ik zie, is een zwaar persoon. Er werd me verteld dat ons lichaam niet enkel visueel, maar ook functioneel, tactiel en symbolisch is. Ik merk dat ik mezelf daar vaak aan herinner.
Af en toe vraag ik me af of ik wel echt anorexia heb. Ik weet nog dat mijn leerkracht gedragswetenschappen erover vertelde in het derde middelbaar, terwijl ik dacht: dit overkomt mij nooit. Tien jaar later voel ik mij dik, onzeker en ziek. Ik heb het gevoel niets bij te dragen en enkel en alleen een last te zijn. Soms weet ik niet waarom ik het allemaal doe. Mijn zus stuurt me een bericht. Ik weet weer waarom.”
20 juni -10 weken in de psychiatrie
“In tien weken tijd kwam ik zeven kilogram bij. Zeven kilogram, dat is de trommelinhoud van een wasmachine. Misschien een rare vergelijking, maar ik ben een huis aan het inrichten. 700 gram aankomen per week is een van de doelen van de opname. Ik doe het dus goed. Mijn gewicht ging meer dan een jaar alleen maar naar beneden en in mijn ervaring was dat het enige waardevolle aan mezelf, dus is deze stijging een gevecht met mezelf. Wat die weegschaal ook zegt, het is nooit goed.
Deze week begreep ik eindelijk waarom het noodzakelijk is angsten toe te laten en ze te voelen. Wanneer je ze vermijdt door niet meer te eten, creëer je enkel meer problemen. Je moet dwars door je angsten gaan. Dat is de enige manier om te weten of ze realistisch zijn. Om dat te kunnen doen, moet je weten waar je bang voor bent en je angsten voelen.
Alles is onduidelijk, behalve dat ik nu voor mezelf moet zorgen en daar zoveel tijd voor mag nemen als nodig is. Ik heb hier in het ziekenhuis dingen zien gebeuren die ik niet eens mogelijk achtte en waar ik absoluut zelf niet in verzeild wil raken. Het heeft me doen beseffen dat een eetstoornis even dodelijk kan zijn als een fysieke ziekte. En ik ben te nieuwsgierig om nu al dood te gaan.”
3 juli -12 weken in de psychiatrie
“Ik verzamelde leugens alsof het postzegels waren, mooi gesorteerd in een mapje in mijn hoofd. Ze boden me een houvast. Door minder te eten, zou ik gezonder worden en zou de maatschappij me meer aanvaarden. Door voedsel af te wegen, calorieën te tellen en voedingsgroepen uit te sluiten, zou ik mijn kracht en doorzettingsvermogen tonen. Door honger te hebben, zou ik mijn schuld bij anderen inlossen. Door mager te zijn, zou ik enkel aangename emoties ervaren en zou ik mezelf wat liever zien.
De antwoorden bleken niet te kloppen. In plaats van gezonder te worden, ervoer ik heel wat fysieke klachten en had ik nooit energie. Ook mentaal werd ik er niet beter van. Eenzaamheid, apathie en angst traden op de voorgrond. De maatschappij aanvaardde me niet meer dan vroeger. Integendeel: ik liet het zover komen dat ik niet meer kon werken, het niet meer zag zitten om met vrienden af te spreken en voortdurend boos was. Ik werd wel degelijk een doorzetter, maar ik bewoog in de verkeerde richting.
Ik was de weg helemaal verloren: ik vermeed negatieve gedachten en gevoelens. Maar iets wat je vermijdt, gaat niet weg. Je moet er dwars doorheen om het achter je te kunnen laten. Minder eten gaat me daar niet bij helpen. Het gaat het me tien keer moeilijker maken.
Opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis leek het einde van de wereld, maar bleek een van de grootste kansen die ik ooit kreeg. Week na week gaf het me een deel van mezelf terug.
Ik ga stoppen met leugens te geloven door te vertrouwen op wat ik voel. Ik mag beslissingen nemen. Ik mag zin hebben om te leven. Ik mag mijn zelfstandigheid herwinnen. Ik mag mij amuseren.
En ik mag eten, eindelijk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier