Kunstenaar Leyla Aydoslu kiest niet voor de gemakkelijkste weg: ‘Volgzaam zijn geeft niet per se het beste resultaat’
Leyla Aydoslu (37) is opgeleid als schilder, maar ontpopte zich nadien tot maker van sculpturen. Daarmee durft ze steeds meer ruimte in te nemen – letterlijk en figuurlijk. Ze exposeert momenteel in galerie Fred&Ferry in Antwerpen (tot 4 mei) en in C-Mine in Genk (tot 26 mei).
‘Mijn vriend moet altijd lachen om een oude foto waarop ik in een schattig jurkje gewrongen ben dat totaal niet past bij mijn sloeberkopke – ik was zo’n actief, praatgraag kind met een sterke wil en mening. Tot ik me als puber bewuster werd van mezelf én het ideaalbeeld van het brave meisje dat niet te aanwezig of confronterend is. Stilaan werd me inhouden een patroon. Ik wijt het aan het patriarchale van mijn omgeving – veel mannen vinden dat zij de baas zijn in hun gezin of in de kunstwereld, bijvoorbeeld – én aan dat hardnekkige, maatschappelijke ideaalbeeld waaraan ik me, als gevoelig, conflictvermijdend meisje conformeerde. Te veel volgens mijn moeder, want die zei op een dag dat ik niet té braaf moest zijn. Ze is een intelligente vrouw met wie ik graag alles bespreek tijdens onze wandel- of theemomenten.
Toen ik haar op mijn 26ste vertelde dat een oud-docent me aanmoedigde om me kandidaat te stellen voor het Hoger Instituut voor de Kunsten en ik daar erg onzeker over was – wie was ik, en had mijn werk wel genoeg niveau? – deed mijn moeder de grappige uitspraak: “Brave Mädchen kommen in den Himmel, Böse überall hin” – ze is Duitse en voedde me ook in die taal op. Waarop ik besefte: inderdaad, ik heb niets te verliezen.
Over mijn eerste experimenten met beton zei een docent: “Wat een vreemd werk voor zo’n keurig meisje.”
Ik werd zowaar aanvaard op het HISK, waardoor ik mijn netwerk in de kunstwereld kon uitbouwen. Ook twee jaar lang een mooi atelier krijgen was een verademing; tot dan had ik gewerkt in een leegstaand hotel waar ik bij gebrek aan verwarming in een skipak stond te prutsen, terwijl ik overdag horecajobs deed om rond te komen. In het HISK kreeg ik eindelijk de erkenning dat wat ik maakte niet marginaal was, wat mij de moed gaf om artistiek door te zetten.
Enkele jaren daarvoor had een docent over mijn eerste experimenten met beton nog gezegd: “Wat een vreemd werk voor zo’n keurig meisje.” Ik vond het heel onaangenaam om zo gezien te worden en op zulke veronderstellingen te botsen. Gelukkig ging ik me sindsdien, mede dankzij het HISK, stouter opstellen. In mijn atelier kan ik ook zagen, hameren en me vuilmaken zoveel ik wil. Zonder die uitlaatklep betwijfel ik of ik geestelijk gezond was gebleven. (glimlacht)
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Ook toen ik twee jaar geleden de diagnose van MS kreeg, heeft mijn moeders raad gespeeld, denk ik. Omdat zelfs zware medicatie niet aansloeg, wilden de dokters me een soort chemo laten ondergaan, maar dat heb ik na veel afwegen afgeslagen. Een moeilijke beslissing, want de dokters zeiden dat één opstoot genoeg was om in een rolstoel te belanden, maar door veel over de ziekte en over lotgenoten te lezen, geloof ik dat minder stress en aangepaste voeding ook kunnen helpen. Ik veranderde dus mijn manier van leven en ben nu al ruim een jaar goed, wat voor mij weer bewijst dat volgzaam zijn niet per se het beste resultaat geeft. Of toch niet voor mij op dit moment.
Veel mensen vragen zich af waarom ik dat niet-evidente pad van kunstenaar blijf volgen. Het klopt dat ik hard moet werken en dat mijn soort sculpturen maken vaak superonhandig en frustrerend is, maar ik moet de fysieke confrontatie ermee aangaan om mijn energie kwijt te kunnen en mijn stem te laten horen. Mijn moeders advies heeft echt iets in mij wakker gemaakt, want zelfs al blijf ik privé nog vaak te veel rekening houden met anderen, als maker ben ik vrijuit wie ik wil zijn.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier