‘Bij jou of bij mij?’: steeds meer koppels kiezen voor een latrelatie
Wel een liefdesrelatie hebben, maar niet onder hetzelfde dak wonen. Voortdurend switchen tussen twee levens en twee huizen. Waarom zit latten in de lift?
De ene nacht liggen ze alleen in bed, de andere nacht vlijen ze zich tegen hun liefste aan. Ze gaan samen op vakantie en vullen op het hotelformulier elk een ander thuisadres in. Ze zijn met steeds meer, de koppels die afspreken bij wie van beiden ze eten, vrienden ontvangen of het weekend doorbrengen. Latrelaties – living apart together – zijn er in alle leeftijdsgroepen, varianten en verschijningsvormen. Met Ć©Ć©n gemeenschappelijke noemer: het gaat om mensen die wĆ©l een stabiele relatie hebben, maar niet samenwonen.
‘In de sociologie maken we een onderscheid tussen dating-latters en bonding-latters’, nuanceert Dimitri Mortelmans, die als hoogleraar sociologie aan de Universiteit Antwerpen het fenomeen latrelaties onder de loep nam. ‘Dating-latters zijn jonge mensen met een nog prille relatie: ze hebben wel een lief, maar wonen nog niet samen, omdat ze nog studeren of nog niet over de financiĆ«le middelen beschikken om zelfstandig te wonen. Dating-latters hebben technisch gesproken wel een latrelatie, maar die is van een totaal andere orde dan wanneer je bijvoorbeeld als gescheiden vijftiger een nieuwe partner ontmoet en je eigen stek wilt aanhouden. Bonding-latters zijn voor ons sociologen een stuk interessanter. Om hoeveel mensen het gaat? In de leeftijdsgroep van dertig tot zestig jaar heeft 6 Ć 7 % een latrelatie. Bij zestigplussers zakt dat naar 4 %, maar rekening houdend met de veroudering van de bevolking zijn dat best veel mensen. Ongeveer Ć©Ć©n op de twintig Vlamingen boven de dertig zit dus in een latrelatie. Om welke reden dan ook.’
We wisten van in het begin dat we onze twee gezinnen niet wilden samenklutsen tot één geheel
weekendrelatie
Petra (41) is nu drie jaar de partner van Filip. ‘Waarom we niet samenwonen? Omdat we allebei kinderen hebben. Mijn dochters zijn acht en negen, de zonen van Filip zijn vijftien en achttien. We waren allebei al een paar jaar alleen toen we elkaar tegenkwamen en wilden niets overhaasten. Er is zelfs nooit sprake geweest van samenwonen: het was voor ons vanaf het begin duidelijk dat we onze twee gezinnen niet wilden samenklutsen tot Ć©Ć©n geheel. Rondom mij zie ik te vaak hoe moeilijk het is, zo’n nieuw samengesteld gezin, en dat je er met louter liefde en goede bedoelingen niet komt. En ook: ik geniet van mijn kinderen en wil hun alle aandacht kunnen geven als ze er zijn. Onze kinderen kennen elkaar wel, hoor. We gaan twee keer per jaar met z’n allen op vakantie en vieren ook de feestdagen en verjaardagen samen. Maar in principe houden Filip en ik onze gezinslevens zoveel mogelijk gescheiden. In de weken zonder kinderen zien we elkaar dagelijks, soms bij mij, soms bij hem. En ja, natuurlijk mis ik Filip soms en vind ik het weleens moeilijk om afscheid te namen na een week samen. Maar het is goed zo, voorlopig houden we het zoals het is. Later zien we wel.’
Zoals Petra en Filip zijn er tegenwoordig veel: gescheiden vaders en moeders die een oplossing zoeken om relatie en ouderschap met elkaar te verzoenen. Ze willen hun kinderen in hun vertrouwde omgeving laten en confronteren hen liever niet, of niet meteen, met de complexiteit van een nieuw samengesteld gezin en alles wat daarbij komt kijken: een verhuizing, een andere school, de dagelijkse aanwezigheid van een stiefouder, stiefzusjes en -broertjes. ‘Aan de basis van de meeste latrelaties liggen doorgaans erg pragmatische redenen’, bevestigt relatiedeskundige Rika Ponnet. ‘Zoals de afstand: je leert via een datingsite iemand kennen die in een andere streek woont en werkt, dus ligt een weekendrelatie voor de hand. Of je hebt elk een huis waaraan je verknocht bent, of nog thuiswonende kinderen. De keuze voor een latrelatie is doorgaans ingegeven door de omstandigheden. Zodra die omstandigheden veranderen, bijvoorbeeld als de kinderen op kot of uit huis gaan, kan de relatievorm mee evolueren. Dan zie je weleens dat latters alsnog gaan samenwonen.’
Mijn huis, mijn vrijheid
Er is een onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke latrelaties, stelt Dimitri Mortelmans. Extrinsieke latters beschouwen dit als een overgangsfase en hebben de intentie om ooit, ergens in de toekomst, te gaan samenwonen. Intrinsieke latters kiezen bewust en principieel voor deze relatievorm, los van alle praktische motieven. Ze zijn zo gehecht aan hun vrijheid en hun onafhankelijkheid dat ze liever apart blijven wonen. ‘Ze werken allerlei regelingen uit, waarbij ze elkaar veel of weinig zien, elke dag of alleen in het weekend, vooral bij de ene thuis of afwisselend bij elkaar. Maar de kern is dat beide partners er de voorkeur aan geven om niet samen te wonen.’
Een opvallende vaststelling uit zijn onderzoek: dit fenomeen stijgt met de leeftijd. Wie al wat ouder is, verhuist niet meer zo graag. Hij of zij vindt het fijn en staat nog wel open voor een nieuwe relatie, maar gaat liever niet meer weg uit het huis dat is afbetaald en waar de kinderen en kleinkinderen thuis zijn en geregeld over de vloer komen. ‘Ik wil ook voldoende tijd blijven hebben voor mezelf, mijn vriendinnen, mijn leesclub’, vult Andrea (69) aan. ‘Na mijn scheiding heb ik een paar moeilijke jaren doorgemaakt, maar intussen heb ik mijn leven weer in handen. Ik heb ontdekt dat ik goed mijn plan kan trekken en geniet ervan om mijn eigen ding te doen. Die vrijheid en zelfstandigheid wil ik niet meer opgeven. Ook niet voor mijn vriend Stan, die weduwnaar is. Ik zie hem graag, maar hij blijft in zijn huis en ik in het mijne. Hetzelfde geldt voor onze spullen en financiĆ«n: die houden we zoveel mogelijk gescheiden. We hebben een portemonnee waarin we maandelijks hetzelfde bedrag stoppen, voor gezamenlijke boodschappen, uitjes en vakanties. Geen discussies over wie wat betaalt, en gelukkig denkt Stan er hetzelfde over. We zijn blij dat we elkaar gevonden hebben, kunnen elkaar niet meer missen en vinden het prettig om samen te zijn. Maar niet elke dag.’
genoeg gezorgd
‘Weet je wat ik zo boeiend vind aan latrelaties?’, vraagt Dimitri Mortelmans. ‘Het is de enige relatie waarover partners van mening kunnen verschillen. Bij samenwonen of trouwen kan dat niet: beiden geven hun jawoord of nemen hun domicilie op hetzelfde adres. Maar in een latrelatie hoeft er geen akkoord te zijn. De ene partner kan stiekem hopen dat samenwonen er toch nog ooit van komt, de andere kan de boot afhouden. Ik heb er geen cijfers over, maar ik denk dat de intenties en verwachtingen van latters vaak niet helemaal overeenkomen. Wat wĆ©l duidelijk bleek uit ons onderzoek: het zijn vooral de vrouwen die een latrelatie verkiezen, met het behoud van hun financiĆ«le onafhankelijkheid als belangrijkste motief. Ze bewaken hun grenzen: altijd de rekening delen, op gelijke voet staan, nooit meer hun hand moeten ophouden voor hun partner, zoals ze misschien vroeger in hun huwelijk moesten doen. Mannen morren al eens, vanuit hun traditionele kostwinnersrol: ‘Toe, doe niet flauw en ga gezellig mee op vakantie, ik betaal wel voor jou.’ Maar dat is juist wat die vrouwen niet willen. Natuurlijk zijn er ook veel mannen die vasthouden aan hun economische onafhankelijkheid. Soms hoor je op de achtergrond de stem van de volwassen kinderen doorklinken: ‘Pa, je gaat je huis toch niet verkopen om bij haar te gaan wonen?’ Want dat huis, dat betekent toch een stuk kapitaal, hun erfenis.’
‘Dat Stan en ik ons eigen huis willen aanhouden voor onze kinderen later speelt zeker een rol’, knikt Andrea. ‘Maar los daarvan heb ik genoeg gezorgd in mijn leven. Nu heeft elk van ons zijn eigen huishouden, en ook al helpen we elkaar, het huis van Stan blijft zijn verantwoordelijkheid. Ik voel me niet verplicht om zijn potje te koken en zijn hemden te strijken. Ik heb trouwens een hekel aan koken, altijd gehad. Sinds ik alleen ben, kan ik eten waar ik zin in heb, soms ook gewoon soep en een boterham… zalig!’
Het gebeurt weleens dat ik ’s morgens wakker word en even moet nadenken waar ik ben
de nieuwe norm
Cijfers zijn er niet, maar demografen zijn het erover eens dat het aantal latrelaties de laatste decennia fors is gestegen. Dimitri Mortelmans ziet daarvoor een aantal redenen. ‘Niet alleen wordt er meer gescheiden, ook de kans op een nieuwe partner is toegenomen. Vroeger lag die voor vrouwen veel lager, omdat ze na een scheiding meestal het hoederecht hadden over de kinderen en minder snel een nieuwe partner vonden. Nu co-ouderschap de norm is, hebben vrouwen meer ruimte om opnieuw te daten of in hun werk te investeren en daar een nieuwe partner tegen te komen. Ook op latere leeftijd zie je vandaag meer echtscheidingen. En oudere mensen staan vaak wel nog open voor een nieuwe partner, maar niet meer voor verhuizen.’
Wat ook meespeelt: latten wordt vandaag algemeen geaccepteerd. ‘We hebben sinds pakweg 2000 een enorme ommekeer doorgemaakt in ons denken’, legt Dimitri Mortelmans uit. ‘We waren het tweede land dat het holebihuwelijk goedkeurde en daarvoor een maatschappelijk draagvlak leverde. Ongehuwd samenwonen is nu heel normaal, terwijl in de jaren negentig nog gesproken werd van een ‘proefhuwelijk’ als je ging samenwonen en je ook verondersteld werd om ooit te trouwen, zeker als er kinderen kwamen. Alle mogelijke relatievormen worden tegenwoordig veel meer aanvaard. We staan niet meer zo snel van iets te kijken, en kunnen ons perfect voorstellen waarom mensen wel een relatie willen, maar liever niet permanent een huis delen.’
Wasmanden en potgrond
De latrelatie wordt weleens omschreven als ‘het beste van twee werelden’: je hebt Ć©n een partner om op terug te vallen Ć©n de vrijheid van een alleenwoner. ‘Soms wordt het zelfs gezien als een gemakkelijkheidsoplossing, maar dat is het zeker niet: een latrelatie vraagt absoluut een investering’, aldus relatiedeskundige Rika Ponnet. ‘Als je dag in dag uit met je partner samenleeft, worden veel praktische dingen tussendoor geregeld. Je komt elkaar dagelijks tegen, het loopt allemaal wat evidenter. Maar in een latrelatie moet je bewust organiseren, uitspreken en afspreken. Je moet plannen wanneer je elkaar ziet en waar, wanneer bellen, wanneer skypen. Zonder goede afspraken en een duidelijk engagement van twee kanten wordt de verbinding te weinig gevoed en ondermijn je de relatie vroeg of laat. Onderschat ook de mentale belasting niet die latten met zich meebrengt. Het kan als vermoeiend en onrustig aanvoelen om voortdurend te switchen tussen twee werelden, om altijd weer koffers in en uit te pakken, om in je relatie telkens opnieuw aan te knopen en af te haken.’
‘Het geeft soms stress, dat is waar’, zegt Petra. ‘Filip en ik zeulen veel heen en weer met tassen, wasmanden, etensresten en laptops. En ja, het gebeurt weleens dat ik een rok of blouse wil aandoen die nog bij hem in de kast of bij de strijk ligt. Of dat ik ’s morgens wakker word en even moet nadenken waar ik ben. Ik vind het ook altijd wel een domper om na een vakantie niet samen te kunnen thuiskomen. Maar het went, en echt waar, de voordelen wegen nog altijd ruimschoots op tegen de nadelen.’
‘Sommige mensen functioneren gewoon ook het beste in een latrelatie’, vult Rika Ponnet aan. ‘Ze vinden het fijner om apart te wonen omdat ze een flinke portie rust, ruimte en vrijheid voor zichzelf nodig hebben.’ Zoals schrijfster Kristien Hemmerechts, die sinds 1999 samen is met Bart Castelein. Tien jaar geleden trouwden ze, en ook al zijn echtgenoten volgens de wet tot samenwoning verplicht, zij doen het zonder gedeelde domicilie. Hij woont in de Westhoek, zij in Antwerpen. ‘Bart en ik zijn allebei verknocht aan de plek waar we wonen; het is onze potgrond’, vertelt Hemmerechts in een interview. ‘We zien elkaar gemiddeld twee keer per week, tussendoor skypen we. Zo houden we elkaar op de hoogte. In een latrelatie sta je er dikwijls alleen voor, dat is zo, maar het heeft ook voordelen. Je vermijdt bijvoorbeeld veel bronnen van ergernis. Als je 150 kilometer moet rijden om elkaar te zien, ga je niet op elkaar zitten zeuren om futiliteiten. Het is ook bevorderlijk voor de passie. Elke keer dat ik Bart zie, blijft een cadeautje, een feestje. Tegelijk sluit ik niet uit dat we ooit gaan samenwonen. Maar waar?’ En daarmee is de cirkel rond en zijn we weer bij de hamvraag: your place or mine?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier