Bezoek voor Bob: de architect die al vijf jaar lang in één kamer van zijn woning leeft
Bob (84) kent nog elke centimeter van het huis dat hij vijftig jaar geleden bouwde. Maar sinds hij ziek werd, leeft de architect al jaren bedgebonden in één kamer van zijn woning. Om de rest van zijn huis nog eens te kunnen zien, gaf hij een interieurfotograaf de toestemming om foto’s te maken.
Er zijn heel veel dingen niet in het huis waar Robert – Bob voor de vrienden – woont. Er zijn geen binnendeuren, geen meubelen, geen bepleistering op de muren. Er is geen tweede verdieping, geen zolder noch kelder. Toch is het precies de plek die de architect voor ogen had toen hij ze ontwierp en in 1971 bouwde: stijlvol en interessant, maar zo goedkoop mogelijk gemaakt.
Dit huis is mijn levenswerk. Ik ben volledig afhankelijk van anderen, maar als ik de coronaverhalen lees die zich afspelen in woonzorgcentra ben ik blij dat ik hier woon.
Sinds een paar jaar ontbreekt er in het huis helaas nog meer: Bobs echtgenote, Ann, overleed vijf jaar geleden aan een chronische longziekte en kort daarna brak Bob zijn heup bij een val. Sindsdien heeft hij geen bewegingsvrijheid meer en speelt het leven van de tachtiger zich voornamelijk af in bed. Bovendien lijdt hij al zijn halve leven aan spinocerebellaire ataxie, een zeldzame neurodegeneratieve aandoening waardoor hij problemen heeft met motorische handelingen, maar ook met articuleren. ‘Het is een erfelijke ziekte, waarvan de symptomen pas na je veertigste verschijnen. Mijn dochter heeft het helaas ook’, zegt Bob. Toch staat hij erop om, ondanks zijn hoge zorgnood, niet te verhuizen naar een woonzorgcentrum. ‘Ik wil hier zo lang mogelijk blijven. Dit huis is mijn levenswerk, maar ik sta ook op mijn zelfstandigheid. Ik ben volledig afhankelijk van anderen en leef al vijf jaar in mijn kot, maar als ik de coronaverhalen lees die zich afspelen in woonzorgcentra ben ik blij dat ik hier woon.’
Bob vertelt het vanuit zijn ziekenhuisbed, met een weelderige haarbos die hem op een wijze professor doet lijken, maar ook met de twinkelende ogen van de student architectuur aan Sint-Lukas in Brussel die hij ooit was. De student die altijd de hoogste punten scoorde en bijgevolg te trots was om stage te lopen, omdat hij dacht dat hij het allemaal al kon. ‘Mijn oudere zus heeft toen een brief geschreven naar Le Corbusier, die in Parijs woonde, met de vraag of ik bij hem stage mocht doen. Mijn zus had mijn eindwerk uitgetypt en kende daardoor de naam van de grote architect. Maar voordat die brief aankwam, stierf Le Corbusier tijdens een zwempartij in de Middellandse Zee. Dat was spijtig, want ik had er intussen zin in gekregen. Ik hoopte architect Renaat Braem achterna te gaan, die ook stage had gelopen bij Le Corbusier.’
De invloed van Le Corbusier is onmiskenbaar aanwezig in het brutalistische zwart-witte huis van Bob, met zijn kubusvorm, plat dak, grote horizontale ramen, ruwe materialen en opvallende kleurvlakken. Alleen de ruimte waarin Bob vandaag leeft, de vroegere kinderkamer, staat esthetisch in contrast met de rest van het huis. ‘Alle meubelen en inrichting in dit huis zijn gemaakt uit steen: kasten, bedden, de keuken. De kamer waarin ik nu lig, is de enige ruimte waarin Ikea-meubelen staan. Rond mijn bed staan verschillende roltafeltjes met mijn medicatie, iPad, boeken en leeslamp erop. Alles is binnen handbereik en het ziet er nogal geïmproviseerd uit, maar het kan niet anders’, zegt Bob. Met zijn looprek naast zijn bed kan hij naar het toilet, de koelkast of de microgolfoven. Maar verder is hij volledig afhankelijk van hulp. ‘Elke dag komt een verpleegster mij wassen en aankleden. Het OCMW zorgt voor eten, was en strijk. Een tuinman verzorgt de tuin. Ik ben al vijf jaar niet buiten geweest en durf ook niet meer in de spiegel te kijken. Ik denk dat ik een oude vent ga zien.’
Briefje in de bus
Dat de woning bijzonder is, was ook documentaire- en interieurfotograaf Peter Dekens opgevallen, die in de buurt woont. In zijn zoektocht naar interessante huizen om te fotograferen, stak hij vorig jaar een briefje in de bus van Bob. Kort daarna kreeg Peter een e-mail: ‘Kom maar langs, zo kan ik mijn woning nog eens zien.’
‘Uit zijn mail kon ik niet afleiden dat Bob ziek was. Dat ontdekte ik toen een verzorgster de deur voor me opende’, zegt Peter, die van Bob carte blanche kreeg om te fotograferen wat hij interessant vond. ‘Ik drukte nadien de foto’s af, zodat Bob ze kon bekijken. Soms zei hij: ‘Ik zou die ruimte graag nog eens vanuit een andere hoek zien.’ Maar verder liet hij me doen. Het was een aparte ervaring om rond te lopen in een huis waar de tijd lijkt stil te staan. Ik mocht ook in zijn archieven snuisteren, wat ik bijzonder interessant vond.’
Door samen oude en nieuwe foto’s te bekijken, kwamen de verhalen naar boven. Verhalen over de Tweede Wereldoorlog, die Bob, geboren in 1937, als kind heeft meegemaakt. ‘Ik zat met mijn zus aan de keukentafel toen een van de vele V-bommen van de Duitsers insloeg in Hoboken, waar wij woonden, en alle ramen en deuren van ons huis wegblies.’ Maar ook verhalen over zijn vrouw Ann, die Bob enorm heeft geholpen met de bouw van hun huis en wier foto vandaag ingekaderd hangt aan de muur naast zijn bed. ‘Ze was een harde werker en een doorzetter’, zegt Bob. ‘Ik heb haar leren kennen op een bal, waar ze mij kwam halen om te dansen. Ze vertelde dat ze in een apotheek werkte en de dag nadien ben ik alle apothekers van de buurt afgegaan om haar te vinden. We schreven brieven toen ik voor een jaar in legerdienst naar Duitsland moest en bij mijn terugkeer gingen we samen op reis, met de auto naar Griekenland en Scandinavië. Het was in die tijd ongewoon om met je partner op reis te gaan voordat je getrouwd was. Maar mijn vrouw had een breeddenkende vader en daar hebben we van geprofiteerd.’
Less is more
Na hun reizen begon het leven. Omdat hij als architect een vrij beroep had en niet wist hoe succesvol zijn carrière zou zijn, wou Bob bij de bank geen grote lening aangaan om een huis te bouwen. ‘Ik had berekend dat een plat dak goedkoper is dan een schuin dak en dat een vierkant huis minder kost om te isoleren dan een rechthoekige woning, omdat een vierkante bouwvorm de kleinste omtrek heeft’, zegt Bob. ‘Eigenlijk is de cirkel de goedkoopste bouwvorm. Maar alle bouwmaterialen zijn altijd rechthoekig.’
Vanuit hetzelfde less is more-principe werd het huis opgebouwd, zonder binnendeuren en met een ruwe afwerking. ‘Voor de bouw van het huis had ik stenen uit Limburg gevonden die één Belgische frank per steen kostten, terwijl het gemiddelde in die tijd tien of elf frank was. Voor het huis hadden we 75.000 stenen nodig. Ook de inrichting is bijna volledig gemaakt uit steen: kasten, bedden, de zithoek. De vloer is gemaakt uit opgeschuurde straatstenen, die nadien wit zijn geverfd. Mijn vrouw en ik hebben heel veel zelf gedaan. Toen we hier kwamen wonen was de streek nog landelijk, met veel vocht in de grond. Daarop bouwen was geen optie, dus lieten we 75 transportwagens met aarde komen om de grond een meter te verhogen. Mijn vrouw heeft al die aarde met de kruiwagen en een schop aangedragen. Ze heeft ook het hele huis gevoegd. Ik kan de loftrompet steken over haar. Als ik vandaag verhalen lees over koppels die scheiden, of elkaar zelfs vermoorden, besef ik dat ik veel geluk heb gehad met mijn echtgenote.’
Omdat Bob niet wist of en hoeveel kinderen hij zou krijgen, ontwierp hij een kinderkamer die in twee gedeeld kon worden, ‘mochten er kinderen van verschillende geslachten komen’. Eerst kwam zijn zoon Yves. Daarna volgden vijf miskramen. ‘Mijn vrouw had een afwijking aan de vorm van haar baarmoeder. Toen onze zoon wat ouder werd, overwogen we pleegouders te worden van een vluchtelingkindje, zodat Yves ook een speelmaatje zou hebben. Een dame van de betrokken organisatie kwam op bezoek voor een kennismakingsgesprek, maar toen ze zag dat we geen binnendeuren hadden, ook niet in de badkamer, besloot ze prompt dat wij geen kindje mochten krijgen. Ze dacht dat we naaktlopers waren, naturisten, en dat was te speciaal voor die tijd. Gelukkig is niet lang daarna mijn dochter Leen geboren, negen jaar na onze zoon.’
Zijn zoon en dochter zien hun vader nog, maar het dagelijkse contact verloopt via e-mail. Ook met zijn zus, die al jaren in de Provence woont, mailt Bob nog geregeld. ‘Mijn zoon heeft mijn iPad geïnstalleerd, waarmee ik twee zaken kan: mailen en tv-kijken. Villa Politica, Terzake en De Afspraak zijn de programma’s die ik niet mis. Last van eenzaamheid heb ik niet zo. Elke voormiddag komt de verpleging en iemand van het OCMW, in de namiddag ben ik vaak alleen, maar dan lees ik. Tot voor kort kwam er ook geregeld een dame langs met een stapel boeken van de bibliotheek, maar daar is ze helaas mee gestopt.’
Niet voor gewone mensen
Hij bouwde in zijn loopbaan verschillende huizen, appartementen, een autoshowroom en tankstation, maar toen hij op zijn drieënvijftigste door zijn ziekte invalide werd verklaard en zijn ondernemingsnummer moest indienen, richtte Bob zijn focus weer op zijn eigen woning. Samen met zijn vrouw ontwierp hij de tuin. ‘Er staat een soort standbeeld in, twee torens van vijf meter hoog in gewapend beton die elkaar bijna aanraken. Ze stellen mijn vrouw en mij voor.’ Samen maakten ze uit bamboe ook een maquette van hun huis, die vandaag uitgestald staat in de kamer waarin Bob ligt. ‘Op aandringen van mijn vrouw, die het huis wat warmer en gezelliger wilde inrichten, ben ik toen ook houtsnedes beginnen te maken die we als kunst tegen de muur hebben gehangen. De houten stoelen die je doorheen het huis ziet, heb ik ook gemaakt. Ze waren voor het trouwfeest van mijn dochter, die vooraan in ons huis haar trouwreceptie heeft gegeven, gevolgd door een diner in klein gezelschap in mijn atelier naast het huis, met twaalf gasten die elk op zo’n houten stoel zaten.’
Peter Dekens maakte het voorbije jaar meer dan voldoende foto’s van de woning, maar gaat tegenwoordig geregeld zonder camera bij Bob op bezoek. ‘In het begin had ik met Bob te doen’, zegt Peter. ‘Maar hij vraagt geen medelijden. Hij maakt van zijn dagen wat hij nog kan en heeft interesse in de wereld. Ik heb hem de voorbije maanden leren kennen als een intelligente, belezen man, die mij een beetje doet denken aan mijn eigen vader, ook door zijn fascinatie voor de oorlog. Ik heb sinds kort de taak overgenomen om voor hem naar de bibliotheek te gaan. Ik maak op voorhand een selectie van titels en stuur hem een genummerd lijstje door, Bob stuurt me de nummers terug die hem interesseren. Het zijn altijd boeken over politiek, of de Tweede Wereldoorlog. Ik denk niet dat hij over die oorlog ooit uitgelezen raakt.’
Als hij op een dag niet anders kan dan naar een ouderenhuis te gaan, hoopt Bob op een tweede leven voor zijn woning. Zijn grootste angst is dat zijn huis gesloopt wordt. ‘Alleen mensen die van architectuur houden, kunnen volgens mij interesse hebben in dit huis. Normale mensen gaan dit nooit kopen. Een huis zonder binnendeuren en met een stenen inrichting? Geen gewone mens die dat ziet zitten.’
peterdekens.com en mrfrank.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier