Auteur Lize Spit: ‘In slapeloze nachten maak ik me weleens zorgen over mijn keuze om geen kinderen te krijgen’

Lize Spit (37) debuteerde in 2016 met de (recent verfilmde) bestseller Het smelt. Ook haar pas verschenen boek, Autobiografie van mijn lichaam, verovert in ijltempo lezersharten. Op zaterdag 29 maart ontmoet ze dat publiek op het Passa Porta-festival in Brussel.

‘Op haar sterfbed vorig jaar zei mijn moeder dat ze trots was dat haar kinderen niet geworden waren zoals zij. Zelf had ze nooit de moed gevonden om hulp te zoeken voor haar alcoholverslaving of ongelukkige huwelijk, terwijl mijn twee zussen, mijn broer en ik wel ondernemend zijn. Ze kon zo slecht voor zichzelf opkomen dat als wij niet hadden ingegrepen, ze waarschijnlijk was doodgegaan in haar zetel, midden in de nacht, alleen. Wij regelden een ziekenhuisbed en daarna een plek op een palliatieve eenheid.

Dat vroeg heel wat organisatie en onderlinge communicatie, zeker omdat mijn moeder soms tegen elk van ons iets anders zei – als ze al iets zei. Meestal had ze geen taal voor haar pijn. Maar omdat ik haar al mijn hele leven observeer – Heeft ze te veel gedronken? Is ze oké? – pikte ik ook tijdens haar kankertraject het kleinste signaal op.

Ik denk dat ik daarom zo geraakt werd door de scène in Luister, de indrukwekkende roman van Sacha Bronwasser, waarin fotografiedocente Flo haar studenten vraagt om een kwartier lang hun lokaal te observeren. Wat tot dan toe gewoon een vervallen ruimte leek, wordt plots een palet aan details. “Er is dus een verschil tussen kijken en zien”, zegt Flo. Waarmee Bronwasser pleit voor niet-oppervlakkig, zorgvuldig kijken, iets wat ik al jaren probeer te doen, maar waarmee ik tegelijk worstel. Zo verdwijn ik geregeld een halfuur in mijn telefoon, maar al scrollend zie ik niets op een diepgaande manier – heel jammer.

Lees ook: Actrice en auteur Leen Dendievel: ‘Wat ik met comedy bereik, vind ik even waardevol als serieuze rollen’

Ook als het over grote emoties gaat, is volgens mij nog nooit iemand slechter geworden van de dingen écht onder ogen zien. Je moet dat natuurlijk niet forceren, maar ik ben bijvoorbeeld heel blij dat we mijn moeder nog dat zachtere afscheid konden gunnen. Dat we nog familie en vrienden uitnodigden, wat ze zelf niet durfde, uit schrik dat mensen haar niet de moeite waard zouden vinden. Nu werd ze positief verrast en zei ze zelfs: “Had ik geweten dat mensen van mij hielden, ik had een ander leven gehad.” Het deed me veel verdriet om haar dat te horen uitspreken, maar ik ben opgelucht dat ze kon sterven met het inzicht: ik was het wél waard.

Het maakt dat ik nu rustiger rouw en niet achterblijf met een gigantisch pijnlijk schuldgevoel dat ik haar niet duidelijk kon maken dat haar kinderen wel degelijk van haar hielden. Omdat we in haar laatste levensfase zorgvuldig keken naar wat ze nodig had, konden we haar én onszelf een laatste loutering cadeau doen.

Waarmee ik niet zeg dat ik elk beest in de bek kijk. Zo moest ik overtuigd worden om in Autobiografie van mijn lichaam over mijn diabetes te schrijven. Ik voelde gêne – de aftakeling van mijn moeder was toch veel erger en belangrijker? – en angst voor de ellendige oude dag die me misschien wacht. In slapeloze nachten maak ik me ook weleens zorgen over mijn keuze om geen kinderen te krijgen. Zal ik mezelf dat ooit kwalijk nemen? Bronwassers mantra dwingt me dus niet om alles honderd procent onder ogen te zien, maar helpt me wel om te blijven streven naar scherpte en bewustzijn.’

lizespit.be

Lees ook: Illustrator Fatinha Ramos raakte tijdelijk verlamd: ‘Je ziet het licht pas écht als je in het diepste donker zit’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise