Annelies Moons schrijft boek over eerste 1000 dagen als ouder: ‘Ik ben blij dat Google niet met zijn/haar/hun ogen kan rollen’
In ‘Het is zoeken’ vertelt radiopresentatrice Annelies Moons over haar eerste duizend dagen als ouder. Aan de hand van haar Google zoekopdrachten uit die periode loodst ze de lezer door de periode van het prille ouderschap. Wij mogen een passage uit het boek delen.
Radio- en podcastmaker Annelies Moons dook in haar zoekgeschiedenis van de eerste zwangerschapsweken tot de duizendste dag als ouder. Haar Google-archief vormt de leidraad in dit openhartige en vaak ook humoristische boek, dat doorspekt is met nuttige tips (die je van de auteur ook gerust naast je mag neerleggen). Er passeren vragen over voeding, relaties, libido, kak (al dan niet fluo), slaap, mild opvoeden, spoed of geen spoed, wespenverdelging, meer kak, snotslangen, schoolkeuzes en waar je organen, zelfbeeld en de tijd naartoe zijn.
Ontdek hieronder een passage uit het boek.
Google search: hoelang komt kraamzorg| (13.04 uur, vier minuten na het vertrek ervan)
Het heeft 70 pagina’s geduurd, maar hier ben ik dan met ongevraagd advies: LAAT KRAAMZORG KOMEN!
Einde hoofdstuk.
Oké nee, ik leg het uit. In Nederland word je standaard ondersteund door een kraamverzorgster, maar in België kies je hier al dan niet voor. Wij hadden dwingend van iemand gehoord dat we dat echt moesten doen, en we luisterden. Thank God.
We zijn een dag of vijf thuis en hebben het wat uitgesteld. Op voorhand hebben we ‘besteld’, maar we moesten iets laten weten wanneer ik bevallen was, en dat hebben we nog niet gedaan. Ik heb het idee dat ik verder niemand in ons huis wil, want ik houd ons tempo van drie babybezoeken per week maar amper vol en ik wil niet nog iemand om rekening mee te houden en praatjes mee te maken.
Onze poetshulp komt dezer dagen ook niet, dat had ik op voorhand beslist omdat ik me altijd zo ongemakkelijk voel wanneer ik thuis ben terwijl iemand anders mijn huis poetst. Wanneer ik toch eens thuis ben op een dag dat hij er is, verhuis ik de hele tijd van de ene kamer naar de andere, om hem maar niet voor de voeten te lopen, terwijl ik me de hele tijd schuldig voel over elk rommelig hoekje. Dat wil ik in deze eerste weken met de baby niet. Maar we bellen uiteindelijk toch voor kraamzorg. En Debby is meer dan wat ik ooit heb kunnen dromen. We liggen nog allemaal in bed wanneer de deurbel gaat, Niels loopt naar beneden om haar binnen te laten en ze staat erop dat hij terug naar bed gaat. ‘Neenee, je hoeft me niets uit te leggen, ik vind mijn weg wel.’ Ik ben te groggy om me zorgen te maken en probeer nog wat te slapen, een tetradoek te vinden, mijn kind aan mijn borst te krijgen, een dik uur gaat voorbij.
Uiteindelijk vervang ik mijn pyjamahemd door een iets properder overdagpyjamahemd, en we gaan naar beneden. Dat lijkt redelijk simpel, maar in realiteit gaat dat zo: ah nee, wacht, nog een nieuwe pamper, ah nee, wacht, nog sokjes, ah nee, wacht, het raam nog open, want je moet elke dag verluchten, ah nee, wacht, ik kan dat niet met de baby in mijn armen, ik roep naar Niels dat hij Hugo moet overnemen en doe het raam open, ah nee, wacht, nog een ander hemd, want kots, ah nee, wacht, mijn bril,…
Ondertussen is Debby anderhalf uur in ons huis wanneer we van de trap komen, en gelukkig heeft Niels Hugo vast, want ik val bijna om. Er is opgeruimd, onze was is opgevouwen en de tafel is gedekt (wij dekken nooit de tafel, nemen gewoon borden en messen en dat éne ding dat we op onze boterham gaan smeren, en plots blijkt hoeveel minder gezellig dat is).
Debby is pannenkoeken aan het bakken terwijl ze spaghettisaus maakt, en o mijn god, er is fruitsla. Ik had geen idee dat ik dit zo hard nodig had, maar fruitsla is de wereld op dit moment. Het is vers, het is frisser dan ik de komende maanden zal zijn, en het is exact wat mijn lichaam vroeg terwijl ik al een week niet aan het luisteren was. Tweede ongevraagd advies: MAAK FRUITSLA VOOR IEMAND VANDAAG.
Ik heb van weinig dingen spijt, maar het feit dat we niet zo lang als we mochten of konden kraamzorg hebben laten komen, is er één van. Ik voelde me schuldig (niet de laatste keer) voor al die mensen die Debby misschien méér nodig hebben, want wij zijn toch met ons tweeën? Onze poetshulp komt intussen weer om de twee weken, en we zijn allebei jong en gezond en we moeten dit toch alleen kunnen?
O, die laatste zin. Ik weet eigenlijk heel goed dat dit niet waar is, ik lees ook bijna elke dag wel een artikel dat mij vertelt dat ‘je het niet alleen hoeft te kunnen’. Dat er vroeger een hele village voor je klaarstond, dat je met tantes en moeders en grootmoeders (en laat ons hopen dat het niet enkel vrouwen moesten zijn) samenwoonde, die elkaar hielpen. Nu leven we in een tijd waarin wij voor dat soort hulp betalen als dat een optie is, en voor ons is die optie er. En toch moet iets in mij dit alleen kunnen. Dus zeg ik na vier keer: ‘Neenee het zal wel lukken’, en heb ik de volgende ochtend al spijt. Want de fruitsla is op.
Google search: lichaamstemperatuur baby 1 week| (9.12 uur)
Google search: lichaamstemperatuur baby 2 weken| (10.44 uur)
Google search: lichaamstemperatuur baby 3 weken| (8.55 uur)
Elke ouder vertelt je iets anders over ongeveer alles, de meningen zijn ongelofelijk verschillend (zie ook de definitie van ‘liniment’ in het woordenboek op het einde van dit hoofdstuk: zélfs over het afkuisen van poepgaatjes zijn mensen het niet eens). Behalve over één ding.
‘Het gaat zo snel.’
‘Voor je het weet zijn ze groot’.
Ik moet een beetje lachen om Annelies-zonder-kind, die ook al zei dat de tijd snel ging, want ze had geen idee, en dat is schattig. Ik heb het een keer uitgeteld, in dat eerste jaar geef ik gemiddeld drie uur per etmaal borstvoeding. Alleen dat al is dus waar alle tijd aan opgaat. Dan heb ik nog geen pamper ververst, met wazige ogen naar mijn slapende baby gekeken of gehuild. Iedereen heeft dezelfde 24 uur in een dag, dus de race is vanochtend voor iedereen op hetzelfde moment begonnen. Maar als je een jong kind hebt, ben je door alles wat je nog moest doen tegen de middag al gedubbeld, en je veters zijn niet gestrikt en waarschijnlijk heb je nog geen broek aan.
Ik neem het ‘het gaat zo snel’-statement enkel de eerste weken (laat ons eerlijk zijn, het eerste jaar) iets te serieus. Want ik denk dat alles metéén verandert elke dag. Wat resulteert in het week na week opnieuw opzoeken van bepaalde zaken, met de kanttekening erbij hoe oud mijn kind is. Hoeveel graden mag die baby hebben op een leeftijd van één, twee, drie weken, twee maanden, vier maanden, waarschijnlijk vraag ik dit ook nog tot zijn zestiende jaar. Maar ik vraag me ook met de regelmaat van de klok af: hoelang mag ik met mijn baby naar buiten (serieus, Annelies, ga gewoon naar buiten als je daar zin in hebt), hoelang mag hij aan één stuk slapen en later hoelang kán en móét hij aan één stuk slapen, hoe mag mijn litteken voelen, hoeveel mag ik zelf wandelen. Ik durf ze bij het schrijven van dit boek niet te tellen, de vragen die ik maar eindeloos aan Google stelde en ik ben vooral blij dat Google niet met zijn/haar/hun ogen kan rollen.
‘Het is zoeken’ – Annelies Moons, 22 euro, Pelckmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier