Anneleen Deseyn fietste haar angsten weg: ‘Confronterend dat een onbekende voor mij zorgde zoals mijn ex dat nooit had gedaan’
Anneleen Deseyn (32) fietste vorige zomer alleen van Zuid-Zweden naar de Noordkaap om geld in te zamelen voor zorgproject Villa Rozerood en om zichzelf terug te vinden na een toxische tijd. Haar kompas was de raad die ze acht jaar geleden kreeg op haar eerste solofietstocht naar Compostella.
“Als ik me goed voel, sta ik om zes uur op en steek mijn handen in de lucht: yes, een nieuwe dag! Maar de afgelopen jaren ging ik met diezelfde gulzigheid op in een relatie waarin ik mezelf compleet verloochende. Ik zag de rode vlaggen – hij kampte met verslaving, agressie en oude wonden – maar ik was te emotioneel afhankelijk om hem te verlaten, en zo empathisch dat ik zijn wonden probeerde te stelpen. Tegelijk werkte ik voor een politicus die voortdurend over mijn grenzen ging – ze belde me zelfs tijdens familieweekends – en zelden zei dat ik iets goed deed. Op den duur slorpte de negativiteit me zo op dat een maat zei: ‘Wat is dat toch: gij die altijd lacht, zijt plots een verwelkteblomme.’
Uiteindelijk liep de job spaak, beëindigde ik mijn relatie en volgde een idee dat al langer sluimerde: weer op reis, alles wat me van mezelf had verwijderd achterlaten. Dat waren de wijze woorden van René Lefèvre, toen ik als zoekende vierentwintigjarige naar Compostella fietste. Na amper drie dagen sukkelde ik de gracht in, mijn bil lag open en mijn geld, dat in mijn bagage verstopt zat, dwarrelde overal. Vol zelfmedelijden hinkte ik tot bij een chambre d’hôtes, uitgebaat door een robuuste man met lang, grijs haar.
René bleek superlief en zei me bij het ontbijt: ‘Als het noodzakelijk is om je bestemming te bereiken, moet je alles wat niet noodzakelijk is achterlaten.’ En hij doelde niet alleen op mijn dertig kilo bagage. (lacht) Ik voelde dat hij gelijk had en fietste mijn angsten en twijfels eraf. Door bijvoorbeeld met zeven zielige versnellingen de Pyreneeën over te raken, herontdekte ik de kracht in mezelf.
Ik zag de rode vlaggen – hij kampte met verslaving, agressie en oude wonden – maar ik was te emotioneel afhankelijk om hem te verlaten, en zo empathisch dat ik zijn wonden probeerde te stelpen.
De raad motiveerde me vorige zomer opnieuw, en weer ontmoette ik een stoere, wijze man die net als René elke dag checkte of ik oké was. De eerste drieënhalve week was ik dat niet. Ik deed niets anders dan huilen om wat verloren was en larmoyante gedichtjes schrijven. Tegen vrienden thuis grapte ik: ‘Het verdriet van België rijdt hier door Zweden.’ Dankzij die humor gooide ik stilaan de pijn af, samen met een symbolisch pak havermout: dat had mijn ex me leren meenemen terwijl ik het niet eens graag eet.
De laatste kilometers naar Nordkaap fietste ik bij twee graden en windstoten van tachtig per uur, aangemoedigd door iedereen die me bezig zag. Ik steeg boven mezelf uit. Maar de mooiste ervaring had ik kort voordien, toen ik door ziekte wat langer in het Noorse Kautokeino bleef. Een campingmedewerker voelde mijn proces zo goed aan dat hij elke ochtend wafels voor mij bakte. Ik huil bijna terwijl ik het vertel, want het was zo confronterend én helend dat een onbekende voor mij zorgde zoals mijn ex dat nooit had gedaan. Het gaf me weer voeling met de positieve Anneleen die zichzelf die zorg gunt.
De weg is natuurlijk nog lang en vaak eenzaam. Velen begrijpen niet dat ik nu soms met weinig moet rondkomen omdat ik op reis beslist heb alleen nog te schrijven – het liefste wat ik doe. Ik zoek ook geen afleiding in daten, want voor het eerst in mijn leven wil ik helemaal door de pijn gaan en pas iemand toelaten als ik daar vrede mee heb. Ook vrienden aan wie ik 95 procent geef terwijl ik maar vijf procent krijg, kuis ik uit mijn leven. Niet gemakkelijk, maar steeds meer overboord gooien laat me vrijer ademen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier