Dos riojas, por favor: het verslag van een reis in de Spaanse wijnstreek
Bordeaux, Champagne en co: wegens de faam van de wijn vergeten we weleens dat het ook gewoon mooie regio’s zijn. La Rioja is er nog zo een. Wij ontdekten dat een bezoek aan die wijnstreek meer dan de moeite waard is.
“Omhoog. Omhoog. Omhoog!” Ballonvaarder Valentín was anderhalf uur lang de rust zelve terwijl we over La Rioja Alta zweefden, maar nu hij wil landen in het grasveld van Globos Arcoiris werken wind en thermiek tegen. We wijken af en hangen laag boven een wijngaard, waarin we onder geen beding mogen landen. Niet omwille van ons, of de ballon, maar omwille van de wijnranken. In La Rioja is wijn van levensbelang, dat is duidelijk.
Ranken als gekrulde hoorns
“Ik heb al op veel plaatsen gefietst, maar dit is een van de mooiste streken”, lacht Rafa Loyo. “Rustige wegen, een mooi glooiend landschap en veel stops bij lokale wijnboeren.” Hij runt een outdoorbedrijf in de streek en is dus niet helemaal objectief, maar de Sonsierra is inderdaad prachtig. De wijngaarden lijken eindeloos. De korte wijnranken zijn nu, in april, nog leeg en lijken op de gekrulde hoorns van een exotische diersoort. Wanneer dit magazine verschijnt is alles frisgroen. In de herfst kleuren de heuvels rood, geel en bruin.
Terwijl we naar het fraaie twaalfde-eeuwse kerkje Santa Maria de la Piscina wandelen, vertelt Rafa over de eeuwenoude wijnpersen die archeologen hier ontdekten. “We maken hier al wijn sinds de Romeinse tijden, maar eeuwenlang dronken we die vooral zelf op. La Rioja is perfect druiventerroir, maar was vroeger moeilijk te bereiken. Toen de wijngaarden van Bordeaux in 1860 vernield werden door de druifluis, verhuisden veel van hun wijnmakers naar hier. Hun kennis tilde onze wijn naar een hoger niveau en toen er in 1863 een treinspoor kwam, begon de export.”
Logisch dus dat een antieke treinwagon letterlijk in de bloemetjes staat als we Haro binnenrijden. In deze wijnhoofdstad van La Rioja hebben zeven van de grootste producenten hun bodega in de Barrio de la Estación. Handig voor wie een proeftocht wil doen. Maar de stad heeft nog meer verrassingen in petto. Ik heb een tafeltje bij Terete, populair voor zijn in houtovens gegaard lam. Eigenaar Jaime gaat me voor door een doolhof van zalen tot aan een trap die leidt naar tunnel na tunnel na tunnel. Allemaal wijnkelders. “Mijn grootvader droomde ervan zijn eigen wijn te maken. Die droom maken wij nu waar”, vertelt Jaime. Wanneer we weer bovengronds komen, is dat niet meer in het restaurant maar in een totaal andere straat. Onder Haro blijkt namelijk nog een tweede Haro te bestaan, een doolhof van tunnels. “Soms ligt de wijn van iemand anders dus opgeslagen onder jouw huis”, legt Jaime uit. “Een tunnel hoort bij het huis dat de deur naar de ingang heeft.”
Dertig man en een Michelinster
Ook in Logroño, de officiële hoofdstad, is een bezoek aan wijnkelders onvermijdelijk, zo blijkt wanneer ik gids Celia van Sensum Turismo volg naar de Calado di San Gregorio. Bijna worden we omvergelopen door twee wandelaars met grote rugzakken. “Pelgrims”, lacht Celia. “De camino naar Santiago loopt door La Rioja. Logroño dankt er zijn bestaan aan. In de negende eeuw besloot de lokale koning Alfonso II dat dit een goede plek was om de pelgrims de Ebro te laten oversteken.” Pelgrims, wijn en tabak zorgden eeuwenlang voor welvaart, het resultaat is een Spaanse stad pur sang: barokke kerken vol streng kijkende heiligenbeelden, chique winkelstraten en veel lekkere restaurants. En uiteraard een straat of drie vol tapasbars. Celia trakteert op haar favoriete tapa in Bar Soriano. Rijen dikke champignons worden op een grill herhaaldelijk overgoten met een groene saus van boter en look. “Ik heb al vaak geprobeerd om die na te maken, maar ik heb het geheim nog niet gekraakt”, lacht ze. Eenmaal klaar worden drie champignons op een stuk brood gespiesd en gekroond met een roze garnaal. Supereenvoudig en lekker.
Het contrast met mijn volgende stop is treffend. Venta Moncavillo is geen restaurant waar je per ongeluk terechtkomt, want het staat in een dorpje met amper dertig inwoners. Dan helpt een Michelinster, uiteraard. Deze streek heeft er niet zoveel als de Baskische buren, maar toch bovengemiddeld veel voor een kleine Spaanse provincie. Voor ik aan tafel ga, krijg ik een rondleiding in de tuin om te zien waar alles wat ik zo meteen ga eten vandaan komt. Chef Ignacio was negentien toen hij samen met zijn broer besloot om in de boerderij van zijn ouders een bar te openen, en ondanks de ster zien ze zichzelf nog altijd als gastheren die je in hun huis ontvangen. Het menu is exquis en op de wijnkaart staan zowel riojaklassiekers als flessen van kleine, jonge wijnbouwers. Een fles is zo lekker dat ik er een foto van maak. De sommelier lacht. “Het is ook een van mijn favorieten. Víctor Ausejo is een wijnboer die alleen werkt en voor deze wijn enkel garnacha blanca gebruikt.”
Graag een tweede glas
Ausejo begon in 2018, met vierhonderd flessen garnacha blanca, een missie om oude, kleine druivenrassen in ere te herstellen. “We begonnen op de wijngaard van mijn grootvader en ook vandaag maken we onze wijn met druiven die op minder dan tien kilometer van hier groeien. De focus is de identiteit van ons terroir in Alberite. De traditionele druiven zijn perfect voor onze grond en klimaat, maar ze worden verdrukt door dominante druiven als de tempranillo.”
Het is een typisch voorbeeld van hoe La Rioja zich vernieuwt, vertelt Belgisch sommelier en auteur van De druif, Gianluca di Taranto. “La Rioja wordt nog een beetje gezien als het Bordeaux van Spanje. Denk: reserva’s en gran reserva’s, rode wijn met de nadruk op rijping in hout. Daar zijn de klassieke wijnhuizen vandaag nog goed in.” Ze verdienden er zo goed de kost mee dat ze sterarchitecten als Gehry, Hadid en Calatrava inhuurden om bodega’s te bouwen. Maar de voorbije tien jaar is de focus verschoven, vertelt Di Taranto: “Vroeger verkochten veel wijnboeren hun druiven aan grote wijnhuizen, maar de nieuwe generatie gaat zelf aan de slag. Vaak zijn die wijnen biologisch of zelfs natuurlijk, maar ze schreeuwen dat niet van de daken. Het gaat voor hen om de identiteit van de wijngaard, historische druiven en het terroir, en vooral echt lekkere, gebalanceerde wijn waar je graag een tweede glas van drinkt. Ze maken hier bijvoorbeeld rosé die niets te maken heeft met de fruitige Provence-stijl maar veel meer hartigheid en bijna umami heeft, en dus aan tafel zeer veelzijdig is. Die nieuwe, frissere stijl past bovendien perfect bij de lichtere keuken die vandaag in toprestaurants geserveerd wordt.”
Dat het op wijnvlak een spannende tijd is in La Rioja, is op zich al reden genoeg voor een bezoek. Tel daar het mooie landschap, het lekkere eten en de boeiende stadjes bij, en je weet waarnaartoe.
Wil je zelf op reis naar La Rioja? Waar je kan slapen, eten en wijn proeven, lees je hier: Ervaar het terroir: onze favoriete adressen in wijnstreek La Rioja
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier