Halen we ons eten binnenkort uit het bos? ‘Dit is de ultieme landbouwvorm’
Zijn meer voedselbossen een antwoord op de vele vragen rond de productie van ons eten? Wel als je het aan Louis De Jaeger vraagt. Hij richtte samen met wildplukker Ben Brumagne het Food Forest Institute op, waarmee ze de ecologische landbouwvorm een duw in de rug willen geven.
‘De ultieme landbouwvorm’, zo wordt een voedselbos hier en daar omschreven. Het is een bos zoals je het kent, maar wel een dat vooral met eetbare soorten is ingericht. Het resultaat: je kan quasi elk seizoen oogsten, zonder dat je ooit moet denken aan bewateren of bemesten, want net als een ‘echt’ bos houdt een voedselbos zichzelf in stand.
Het fenomeen is niet nieuw – het oudste voedselbos van België, Jardin Des Fraternités Ouvrières in Moeskroen, is al een halve eeuw oud – maar wordt wel steeds populairder. Zeker in Nederland, maar ook steeds meer in België groeit de interesse. Toch lopen wetgeving, onderzoek en begeleiding achter. Daarom richtten wildplukker Ben Brumagne en landschapsarchitect Louis De Jaeger nu het Food Forest Institute op, dat zich moet ‘inzetten voor de promotie en ontwikkeling van meer en betere voedselbossen in België en in de wereld’. Wij trokken Louis De Jaeger aan de mouw in zijn gloednieuwe kantoor in Brussel.
Wat spreekt jullie zo aan in voedselbossen?
‘De landbouw van vandaag staat voor grote uitdagingen. In het huidige systeem voeden boeren de plant en bestrijden ze ziekten als dat nodig is. Die praktijken doden allerlei micro-organismen in de bodem, die een belangrijke rol spelen in het evenwicht van de natuur. Je kan ze vergelijken met de micro-organismen in onze darmen, die ervoor zorgen dat wij bepaalde voedingsstoffen beter kunnen opnemen en gezonder zijn. Neem hen weg en je komt in een vicieuze cirkel terecht waarbij je steeds meer extra voedingsstoffen en medicijnen nodig hebt. We moeten de connectie met micro-organismen en planten dus herstellen en daarbij is bos een ultiem middel.
Waarom kiezen we in stadsparken niet voor plantensoorten die eten opleveren?
Bomen zijn meesters in relaties aangaan met micro-organismen onder de grond, waardoor die veel rijker wordt. Zie je die humuslaag voor je, met al die murw geworden blaadjes? Een bosbodem fungeert als spons, waardoor bos het ultieme redmiddel is van ons droogteprobleem. Daarnaast haalt een bos CO2 uit de lucht en slaat het op in de bodem: goed voor het klimaat. Het is een erg waardevol ecosysteem, want de biodiversiteit is er heel hoog, en het is ook het meest robuuste, want een bos kan wel tegen een storm of tegen een droogteperiode. Het enige probleem: een bos brengt geen of weinig eten voort om ons te voeden.
Maar – en nu komt het – dat zou je kunnen veranderen. Bij de aanleg van een nieuw bos zou je immers ook kunnen kiezen voor plantensoorten die eten opleveren voor de mens. De eiken die er dan in staan, zijn soorten die dikke eikels dragen en in plaats van bijvoorbeeld wilde appeltjes, kies je voor gecultiveerde grote appels. Zo krijg je een landbouwvorm die goed is voor de mens én de natuur.’
Is dat iets wat ons eetpatroon kan veranderen?
‘Op dit moment zijn we het inderdaad nog niet gewoon om dingen uit het bos te verwerken in onze voeding, maar het is zeker mogelijk. Ik geloof bijvoorbeeld erg in noten, zoals eikels, hazelnoten of walnoten. Die kan je verwerken tot vanalles: tofu, bloem, olie… Als je nog maar een procent van de bloem in alle pasta die gemaakt wordt vervangt door notenbloem, krijg je nogal wat hectares land die niet meer bezet moeten worden door graan, dat vanuit ecologisch standpunt weinig meerwaarde biedt.’
Zijn voedselbossen ook een economisch haalbare manier van eten produceren?
‘Als je een gewoon bos nabootst, met al die boom-, struik- en kruidensoorten willekeurig door elkaar, is het inderdaad geen haalbaar model. Je moet een voedselbos zo inrichten dat je wel efficiënt kan oogsten. Zo kan je werken met rijen, die bijvoorbeeld gerangschikt staan volgens maand waarin er geoogst kan worden.
Het duurste in onze maatschappij is handenarbeid. Hoewel ik denk dat heel wat mensen erbij gebaat zouden zijn als ze meer met hun handen in de aarde zouden wroeten en idealiter wat vaker in de landbouw zouden werken, moeten we rekening houden met automatisering. Je zou vandaag al een robot kunnen bouwen die ziet wat een appel of een peer is en die ze kan plukken. Je hebt al machines die kunnen voelen of een vrucht rijp is of niet. Er zijn nu nog niet genoeg voedselbossen om die machines rendabel te maken, maar technisch gezien zijn ze mogelijk.
Een ander praktisch probleem dat zich opdringt, is dat je in een voedselbos werkt met een erg diverse polycultuur. Als je enkele hectaren volzet met graan, is het oogsten simpel: dan heb je een graandorser nodig. Hoe doe je dat in een bos met honderd variëteiten? Daar moet zeker over worden nagedacht, maar het wederom is niet onmogelijk.
Ook het vermarkten van al die verschillende soorten uit een voedselbos is complexer, al geloof ik wel dat je een manier kan bedenken die werkt op grote schaal. Zo kan je een voedselbosmarktplaats inrichten. Dan breng je bijvoorbeeld alle noten naar één plek om er vervolgens olie van te maken die mee kan in de reguliere verkoop. Daarnaast zou je ook een nieuwe nichemarkt kunnen inrichten en je producten verkopen als voedselboseten, naast de conventionele en de biologische producten.
Vandaag wordt vaak geopperd om landbouw zo intensief mogelijk aan te pakken op een zo klein mogelijke oppervlakte. Zo zou er veel ruimte vrijkomen voor natuur. Klinkt geweldig, toch? Verdedigers van dat idee vergeten echter dat de input die ze gebruiken in hun hyperproductieve industriële landbouw wel ergens vandaag moet komen, want je zal er niet geholpen worden door natuurlijke systemen zoals wormen die de aarde voor jou ploegen of insecten die planten bestuiven. Dat heeft ook zijn kost, financieel en maatschappelijk.’
We zijn natuurlijk met veel mensen en dus hebben we veel eten nodig.
‘Die vraag krijg ik vaak: een voedselbos, brengt dat wel evenveel voedsel per hectare op als de intensieve landbouw? Ik ga je een andere vraag stellen. Welke onderneming is het meeste waard: een bedrijf dat een miljoen euro omzet draait of een dat twee miljoen euro omzet draait?’
Ik vermoed dat ik ‘het tweede bedrijf’ moet antwoorden?
‘Dat klinkt inderdaad logisch, maar wat als de kosten van dat bedrijf vele malen hoger liggen dan van het eerste? Het gaat niet over de omzet, het gaat over de winst. De idee dat conventionele landbouw meer opbrengt dan voedselbossen, volgt een logica waarvan je meteen aanvoelt dat hij scheef zit. In een voedselbos hoef je maar één keer een boom te planten en dan kan hij tientallen of zelfs honderden jaren lang vruchten leveren. Je moet natuurlijk onderhouden en oogsten, maar het werk en de lopende rekening ligt veel lager dan de landbouw van eenjarigen, waarvoor je elk jaar opnieuw moet ploegen, bemesten, zaaien, eventueel pesticiden gebruiken, bewateren,…
Dat gezegd zijnde, op sommige plekken kan een voedselbos effectief productiever zijn dan een nabijgelegen akker. Met een bos werk je namelijk in meerdere lagen: hoge bomen dragen vruchten, net als de struiklaag daaronder en op de bodem groeien kruiden en paddenstoelen. De oppervlakte waarop je kan oogsten, bevindt zich op drie niveaus en is dus drie keer zo groot als de grondoppervlakte. Maar natuurlijk: je moet daar goed over nadenken bij de aanleg van zo’n bos en dat systeem staat nu nog in de kinderschoenen.
Laat ons het ook eens hebben over vlees. Dieren zijn namelijk de meest inefficiënte omzetters van energie en voedingsstoffen in eten voor de mens, maar nemen wel veel oppervlakte in. Als iemand dus zegt dat de conventionele landbouw meer voedsel oplevert per hectare dan voedselbossen, moeten ze die hectaren weides, stallen en akkers voor dierenvoeding er wel bijrekenen. En kijk eens aan: 57 procent van het totale Vlaamse landbouwareaal dient om voer voor boerderijdieren op te telen. Dat is hallucinant. Koeien kunnen nuttig zijn in een goed draaiend landbouwsysteem, maar niet op deze manier.’
Moeten we een volledige switch maken richting voedselbossen?
‘Er moeten er zeker meer komen, maar ik pleit niet om de hele wereld er vol mee te zetten. Landbouw met eenjarigen kan zeker blijven bestaan, maar moet slimmer aangepakt worden. Zo ben ik betrokken bij een project waarbij we de natuur ‘hacken’. Het enige wat we doen, is zaaien en oogsten. We bewerken de grond niet of sproeien geen gifstoffen, maar we gebruiken de natuurlijke systemen ten volle. Zo zaaien we eerst een beetje van een plantensoort waarop veel natuurlijke vijanden van onze uiteindelijke teelt, zoals bladluizen, op afkomen. Die beestjes staan vaak op het menu van helpers als lieveheersbeestjes. Die groeien dan snel in aantal door de overvloed aan voedsel. Tegen dat onze uiteindelijke teelt uitkomt, zijn er zoveel helpers op dat terrein dat die anderen geen schijn van kans hebben. Dat is agro-ecologie, en daar is zeker nog plaats voor naast voedselbossen.’
Een ander groot obstakel lijkt de totaal andere manier van aanpak. Kunnen we onze landbouwers vragen om meer in te zetten op voedselbossen?
‘Nee, dat kan niet. Al ken ik wel een teler van klein fruit die momenteel de transitie maakt richting voedselbos omdat hij niet anders kan: zijn gewassen verdrogen en verbranden allemaal in de zomerzon. Hij heeft die extra schaduw en water nodig. Maar in het algemeen moeten we op zoek naar gepassioneerde starters in de landbouw met een duurzame droom, of boerenzonen of -dochters die het bedrijf overnemen en het anders willen aanpakken. Zij moeten alle kansen krijgen om hun plannen uit te voeren. Daarom hebben we overheden nodig die willen investeren in onderzoek naar voedselbossen, net zoals dat al gebeurt voor andere landbouwvormen. Als je op die manier goed werkende businessplannen kan uitdokteren, zal je ook meer investeerders aantrekken.’
Hoe zie je de rol van het Food Forest Institute daarin?
‘Onze belangrijkste taak wordt het promoten van voedselbossen. We zien nu al dat dat werkt, want de afgelopen maanden hebben we nu en dan updates gedeeld over de documentaire die we aan het maken zijn en alleen al daarop kwamen regelmatig enthousiaste reacties binnen van mensen die ook wilden beginnen met de aanleg van zo’n bos.
Wij willen enerzijds een plaats worden waar professionele pioniers naartoe kunnen voor informatie – onder andere een cursus moet hen vanaf volgend jaar tegemoetkomen – , maar anderzijds ook mensen stimuleren om hun tuinen om te toveren in kleine voedselbossen. Tien procent van Vlaanderen bestaat uit tuinen. Als we daar nog maar een deel van kunnen omzetten naar voedselbossen, krijgen we heel wat mooie natuur die ook nog eens rendeert voor de mens. Laat ons trouwens ook de stadsparken niet vergeten. Waarom kiezen we daar niet voor soorten die eten opleveren?
Een groot probleem met voedselbossen is dat ze tijd vragen. Als je vandaag een boom plant, duurt het nog enkele jaren voor hij vruchten draagt. Mede daarom hebben we zelf 75 hectare verzameld waarop we bomen mogen zetten, goed voor de grootste bomenplantactie ooit in Vlaanderen. Met onze ‘Biggest Tree Plant‘ zamelen we nu geld in om die bomen aan te kopen. We zullen ze nu eenmaal hard nodig hebben.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier