Fille Folle schrijft een boek: ‘Het is niet omdat we een tienerbijbel hebben uitgebracht dat we prekerig willen doen’
Ter ere van de eerste verjaardag van de online community Fille Folle brengen oprichtsters Ilona Lodewijckx en Aurike Quintelier een heuse lifeguide voor tienermeisjes op de markt. Een boek zonder taboes, maar ook zonder gezeur. ‘Zie ons maar als grote zussen die het goed met je voorhebben.’
Wat voor dingen had jij graag gelezen toen je zestien was? Wat voor dingen hoop je dat je jongere zusje, je nichtje, of je dochter leest? Deze Gentse jonge vrouwen stelden zichzelf de vraag en ontdekten dat het huidige aanbod lang niet voldoende was. In 2016 stampten ze Fille Folle uit de grond, voor tienermeisjes die meer willen weten dan hoe ze hun haar moeten vlechten of hoe ze een jongen aan de haak kunnen slaan. Screenwriter en schrijfster Ilona Lodewijckx en architecte en illustrator Aurike Quintelier (beiden 25) bundelden hun krachten om te creƫren wat ze vroeger nooit hadden. Fille Folle is een wekelijkse thematische nieuwsbrief voor meisjes tussen 13 en 17 jaar die verder gaat dan het doorsnee tienermagazine.
Zo wijdden ze een hele editie aan seksueel geweld, waarin ze onder andere tips gaven voor wat je moet doen wanneer je nagefloten wordt op straat en bespreken ze het fenomeen victim blaming. In hun sportnieuwsbrief geen “moves om een bikinilijf te krijgen”, maar een portret van Yusra Mardini, de 18-jarige Syrische vluchtelinge die in Rio deelgenomen heeft aan het zwemmen, in hun nieuwsbrief over haarverzorging geen vlechttechnieken maar interviews met meisjes die lijden aan alopecia.
Atypisch? Amai nog niet!
‘Ik liep al heel lang rond met het idee om iets te maken voor jonge meisjes, een publicatie die niet zo focuste op uiterlijk of op relaties, maar op bredere dingen”, zegt Ilona Lodewijckx. Het idee ontkiemde nooit tot een echt plan, tot ze haar hart uitstortte bij vriendin Aurike Quitelier, die meteen enthousiast was. “Zot idee, we dĆ²ĆØn dat gewoon!”
Aurike Quintelier‘Daarna is het heel snel gegaan hĆ©, ik denk dat we twee weken later onze eerste nieuwsbrief al konden uitsturen.’
Wow, dat is inderdaad eh… snel
Lodewijckx: ‘De eerste editie was nog heel aarzelend. Het concept van FilleFolle was meteen duidelijk, de inhoud en opmaak was er ook snel, maar de uitwerking was voorzichtig. We hadden op dat moment ook nog geen deftige site. Maar elke editie willen we onszelf verbeteren.’
Quintelier: ‘Dat is ook het voordeel van deze online cultuur, dat we alles meteen zelf kunnen publiceren. Dat heeft de drempel heel erg verlaagd. Bovendien is het ook heel goed voor onze doelgroep hĆ©: die gasten zitten constant op hun smartphone of pc, dit is de beste manier om ze te bereiken.’
Met FilleFolle brengen jullie een alternatief voor de typische tienerbladen. Het is begrijpelijk dat wie op jullie leeftijd in een krantenwinkel zo’n boekje vastneemt ziet wat er mis mee is, maar hadden jullie er vroeger ook al zo’n afkeer van?
Quintelier: ‘Ik heb die afkeer van kinds af meegekregen van mijn moeder, die therapeute is. Al mijn vriendinnen kochten bladen als Fancy of Joepie of Teen Vogue, maar ik mocht dat absoluut niet mee naar huis nemen. Als therapeute zag ze natuurlijk wat voor schade die boekjes konden aanrichten, en ze was ook helemaal niet gesteld op die “persoonlijkheidsquizjes” die erin stonden…’
Lodewijckx: ‘Oh ja, die herinner ik mij nog. We deden die altijd met vriendinnen en we namen dat ook megaserieus.’ (lacht)
Quintelier: ‘Mijn moeder legde mij haar beslissing wel goed uit hoor, waarom ze die boekjes oppervlakkig en onrealistisch vond, maar als tiener bleef ik natuurlijk nieuwsgierig. Nu snap ik pas Ć©cht wat ze bedoelde.’
En nu is er dus ook het Fille Folle boek.
Lodewijckx: ‘Van Halewyck had ons eigenlijk al heel vroeg gecontacteerd. Ik denk dat we toen nog maar een paar maanden bezig waren.’
Quintelier: ‘Onze uitgever heeft zelf een tiener thuis en vond wat wij deden echt interessant. Ze had ook al langer het gevoel dat er voor haar dochter niet veel voorhanden was.’
Lodewijckx: ‘Tienermeisjes vallen echt in een gat vanaf ze niet meer schattig bevonden worden of mogen zijn. De initiatieven die er voor die doelgroep zijn eindigen vaak op een sisser, omdat de toon zo belangrijk is. Je kan best over seks of make-up of relaties schrijven zĆ²nder hen aan te veel bloot te stellen, maar ook zonder hen te kinderlijk te behandelen.’
Toen ik jullie een jaar geleden sprak over de opstart van de nieuwsbrief zeiden jullie dat jullie het moeilijk vonden om net die doelgroep te bereiken. Dat vooral twintigers enthousiast waren. Is dat ondertussen veranderd?
Lodewijckx: ‘Gestaag maar zeker.’
Bepaalde twijfels neem je over de generaties mee. Ze worden die doorheen de jaren minder een obstakel of allesoverheersend dan in je puberteit, maar ze zijn er nog wel.
Quintelier: ‘De jonge meisjes die ons leren kennen zijn meteen wel heel loyaal en vormen een echte fanclub. Ze taggen ook hun vriendinnen en doen actief mee. Maar die twintigers, die blijven hangen.’
Lodewijckx: ‘Dat komt omdat die topics ook voor mensen van onze leeftijd interessant blijven hĆ©. Bepaalde twijfels neem je over de generaties mee. Ze worden die doorheen de jaren minder een obstakel of allesoverheersend dan in je puberteit, maar ze zijn er nog wel – op je dertigste worstel je soms toch ook nog met je eigen lichaam, of stel je je ook vragen bij anticonceptie of liefde?’
Het valt op dat jullie echt vanuit dat sisterhoodgevoel schrijven. Jullie laten bijvoorbeeld geen relatietherapeut aan het woord in het hoofdstuk ‘liefde’, maar vatten het samen als ‘we weten het zelf ook allemaal niet zo goed.’ Vanuit welke autoriteit publiceren jullie dit boek dan?
Lodewijckx: ‘Vanuit de wetenschap dat we beseffen dat authenticiteit en eerlijkheid ontzettend belangrijk is bij die doelgroep. We hebben dan wel een bijbel voor tienermeisjes geschreven, maar we willen allesbehalve prekerig overkomen. Niemand wil luisteren naar gedram van iemand die zich boven de doelgroep stelt. Wij zijn zelf tieners geweest, niet zo lang geleden zelfs, en we weten nog heel goed hoe het voelt om zestien te zijn. Akkoord, we hebben iets meer levenservaring, maar we gaan niet de pedagogische toer op. Zie ons meer als grote zussen die het goed met je voorhebben en je prachtig vinden.’
Quintelier: ‘Het is een aanpak die wel lijkt te werken ook. Er zijn meisjes die ons mailen met hun vragen en problemen omdat ze niet het gevoel hebben dat ze ergens anders terecht kunnen. Soms hele uitgebreide mails over hun secret crush. (glimlacht) Wij nemen ieder bericht echt heel serieus en nemen echt de tijd om die mails op de redactie te bespreken en daar uitgebreid op te antwoorden.’
Niemand wil luisteren naar gedram van iemand die zich boven de doelgroep stelt. Wij zijn zelf tieners geweest, niet zo lang geleden zelfs, en we weten nog heel goed hoe het voelt om zestien te zijn.
Zijn jullie blij dat jullie zelf geen zestien meer zijn?
Lodewijckx: ‘Oh ja. Om heel veel redenen.’
Quintelier: ‘Ik kan er wel nostalgisch op terugkijken. Ik vĆ²ĆØl mij soms ook nog meer zestien, ook al heb ik nu een vaste job.’ (lacht)
Lodewijckx: ‘Ik was echt niet gelukkig met mezelf op die leeftijd en ondertussen heb ik die issues wel leren relativeren. Is je volgende vraag trouwens of ik graag zestien had geweest anno 2017?’
Euh…
Lodewijckx: (onverstoorbaar)… ‘Want daar weet ik het antwoord niet op. Sociale media kunnen heel giftig, maar ook heel empowering zijn.’
DĆ t was dan weer wel mijn volgende vraag. Er bestaan steeds meer initiatieven die zich richten op jonge meisjes. Steeds meer jonge stemmen worden gehoord. Hebben jullie het gevoel dat er dingen aan het veranderen zijn?
Lodewijckx: ‘Ik heb dat gevoel wel, maar dat is allicht ook omdat ik mezelf in die kringen plaats waar dat soort dingen gebeuren, omdat ik net de mensen volg die dat soort initiatieven gaan promoten. Ik heb wel het idee dat de jeugd nu veel mondiger is, dat ze sneller het woord gaan nemen.’
Quintelier: ‘Ja, veel meer dan ik vroeger zou hebben durven doen.’
Krijgt onze maatschappij de jongere generatie die ze verdient, of die ze nodig heeft?
Quintelier: ‘Ze zeggen wel eens dat tieners van vandaag de wereld gaan redden – dat vind ik misschien wat veel druk op hun schouders, maar je merkt wel dat ze meer met zaken als het milieu of sociale ongelijkheid bezig zijn. Ze hebben ook meer de neiging om te verenigen in plaats van splitsen, alleen al omdat het voor hen normaal is dat scholen bijvoorbeeld gemengd zijn. Ze houden zich veel minder bezig met hokjesdenken.’
Lodewijckx: ‘Ik denk ook de generatie die de maatschappij nodig heeft. Twintigers en dertigers zullen zichzelf ook wel ‘woke’ vinden, en sommigen zijn dat ook, maar wanneer ze vrienden hebben die homoseksueel zijn zullen dat vaak nog steeds “de homovrienden” zijn, ook al aanvaarden ze die wel volledig. Jongeren vandaag zijn daar allemaal veel minder mee bezig. Seksuele geaardheid, gender, … het is allemaal veel minder afgelijnd, veel minder een vastgeroest concept, waardoor ze ook empathisch, flexibeler en toleranter zijn. Ik denk echt dat we soms eens moeten zwijgen en luisteren naar hoe een tiener de wereld ziet.’
Ik denk echt dat we soms eens moeten zwijgen en luisteren naar hoe een tiener de wereld ziet.
Ik neem aan dat jullie dan ook pleiten voor stemrecht voor 16-jarigen?
Quintelier: ‘Ik vind dat moeilijk. Ik was op mijn zestiende ook sociaal geĆ«ngageerd en in veel topics geĆÆnteresseerd, maar ik was tegelijkertijd heel beĆÆnvloedbaar. Als ik iemand tegenkwam met een sterke mening die het goed kon uitleggen dan ging ik daar helemaal in mee. Nu, dat kan wel opgelost worden met jongeren correct informeren.’
Lodewijckx: ‘Akkoord. Ik vind dat je zestienjarigen niet mag onderschatten. Ik denk dat als er vanuit de scholen een inspanning wordt gedaan om echt informatie en nuance te voorzien, om mensen te laten te debatteren met elkaar en een begeleide stemtest te introduceren dan moet stemrecht vanaf zestien jaar echt wel mogelijk gemaakt worden.’
Vinden jullie dat scholen zich te veel focussen op het academische doeleinden, en te weinig op persoonlijke ontwikkeling?
Quintelier: ‘Ik weet niet of dat echt van “het onderwijs” als instituut afhangt. Er is veel afhankelijk van de leerkracht. Je kan een vak als geschiedenis heel droog en saai brengen, of je kan dat razend interessant maken. Ik had bijvoorbeeld zelf een leerkracht Frans die elke vrijdagnamiddag twee uur klasdebat hield over de actualiteit. Frans! Ok, ik zal misschien iets minder woordenlijsten vanbuiten hebben geblokt dan andere middelbare scholieren, maar ik leerde wel mondig zijn in een vreemde taal en ondertussen werd mijn brein ook op andere manieren geprikkeld.’
Als er ook maar één tienermeisje Fille Folle leest en door ons het gevoel krijgt dat ze best wel ok is, dan zijn wij al dolgelukkig.
Lodewijckx: ‘Het is jammer dat het beroep leerkracht zoveel prestige verloren heeft, want informatieoverdracht is een van de belangrijkste opdrachten die je kan hebben. Daarom is Fille Folle ook meer dan een hobby voor ons. We zijn ons bewust van de verantwoordelijkheid die we dragen en nemen dit project ook echt heel serieus. Vanaf het moment dat we dat niet meer zouden doen stoppen we ermee. Ik zei het al: misschien is wat wij doen slechts een druppel op een hete plaat, maar als er ook maar Ć©Ć©n tienermeisje Fille Folle leest en door ons het gevoel krijgt dat ze best wel ok is, dan zijn wij al dolgelukkig.’
Begin augustus bestond FilleFolle een jaar. Wat is het belangrijkste dat jullie het voorbije jaar geleerd hebben?
Lodewijckx: ‘Pfoeh, moeilijke vraag. Dat je duizend keer meer kan verwezenlijken dan je denkt. Dat je de grenzen die je jezelf oplegt zomaar kan verpulveren omdat ze alleen maar in je hoofd bestaan. Maar dat je langs de andere kant jezelf niet kwijt mag raken in dat alles, en dat self-care nĆ²g belangrijker is dan jezelf uitdagen. Dat je niet elke dag de beste versie van jezelf moet zijn.’
Quintelier: ‘Enfin, vĆ©Ć©l dus!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier