Het nieuws dat raamprostitutie stilaan uit het straatbeeld verdwijnt, bezorgt columnist Jean-Paul Mulders een steekje van weemoed.
Internet doet het neonlicht uit: het was een van de sterkere koppen die je de afgelopen dagen kon tegenkomen in het nieuwslandschap. De raamprostitutie ligt op apegapen, ten voordele van seks die thuis of via internet verstrekt wordt.
Het is nieuws dat je een steekje van weemoed bezorgt, op dezelfde manier ongeveer als wanneer je zou lezen dat het geurboompje voor in de auto op het punt staat uit te sterven. Ik ben nooit een gretig afnemer geweest van die synthetische aroma’s van vanille, fruitcocktail of ‘nieuwe wagen’. Toch zou ik het jammer vinden mochten geurbomen uit de handel worden genomen, bijvoorbeeld omdat onderzoekers vaststellen dat ze verantwoordelijk zijn voor het toenemend aantal pancreaskankers.
‘Een pros-tiet-u-wee: wat is dat, papa?’ Het valt moeilijk uit te leggen, in een wereld van Disneyprinsessen
Maar ik zat bij de raamprostitutie. Eens op een mooie zomeravond, in een tijd die lang voorbij is, liep ik met mijn ouders in de buurt van het Brusselse Noordstation. Plots kwam mijn vader, aangevuurd door de broeierige warmte, op het idee om een ommetje langs de rosse buurt te maken – “want hij (ik dus, een jaar of tien toen) moet toch weten wat er in de wereld te koop is”. Het waren de nadagen van de seksuele revolutie, en als kunstenaar meende hij indruk te maken met zijn ruimdenkendheid. Terwijl kinderen juist preuts en behoudsgezind zijn. Ze willen maar Ć©Ć©n ding: dat hun ouders normaal doen, en niet te zeer verschillen van de ouders van andere kinderen.
Ik herinner mij dat ik dacht, tijdens die educatieve rondleiding: moet dat nu? Ik keek ongemakkelijk naar de meisjes in de vitrines, en ik had de indruk dat die meisjes ongemakkelijk naar ons terugkeken. Raamprostituees houden niet van mannen die hun eigen gerief bij zich hebben. Daar valt weinig aan te verdienen. Misschien ook confronteert een gezin hen met een ander bestaan dat zij graag zouden willen.
Intussen ben ik zelf vader, en ik moest al eens naar woorden tasten toen mijn dochter in een strip van Kiekeboe het luxehoertje Tomboy tegenkwam. “Een pros-tiet-u-wee: wat is dat, papa?” Het valt moeilijk uit te leggen in een wereld van Disneyprinsessen. Gelukkig zijn geurboompjes nog vlot verkrijgbaar in elk benzinestation langs de snelweg. Ik zag er onlangs een bungelen aan de achteruitkijkspiegel van een aftandse CitroĆ«n. De kop van George W. Bush prijkte op het boompje. Blijkbaar had de eigenaar van de auto de afgelopen jaren dringender dingen aan het hoofd dan het updaten van geuren of politieke geschiedenis. We hebben Trump nu, dacht ik, en ander volk dat goed gedijt in vochtige omgevingen.
Naar de hoeren ben ik nooit gegaan, niet zozeer uit principe dan wel omdat ik de voorkeur geef aan ervaringen die authentiek zijn. Het dichtst dat ik in de buurt kwam van betaalde liefde, was de peepshow aan de Kuiperskaai, die nu ook alweer een paar jaar op de fles is. De inboedel werd openbaar te koop gesteld. Wie er snel bij was, kon een afgeprijsd speeltje op de kop tikken of de wasmachine waarin de meisjes jarenlang hun lingerie gezuiverd hadden.
Behalve die vaaglijk pikante gedachte, verschilde het apparaat in weinig van andere wasmachines.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier