L.A. aan de Leie: binnenkijken in een Gentse seventiesbungalow
Ze is niet gebonden aan bakstenen en het maakt haar niet echt uit van wiens hand haar huis is. Wat Marij De Brabandere wél weet, is dat haar huis in de Drongense Assels, een natuurgebied net buiten Gent, haar plek is, waar ze zich omringt met haar dierbaarste voorwerpen en ontwerpen.
In vogelvlucht of met de fiets ligt de seventiesbungalow op amper vier of vijf kilometer van het Gentse stadscentrum, met de wagen is het een hele tocht. Maar wel eentje die je graag onderneemt, omdat je bij iedere bocht de drukte voelt wegebben. Aangekomen, lijkt het of de roadtrip je naar L.A. heeft geleid. Het open huis met grote raampartijen doet denken aan het werk van architect Richard Neutra, een van de hoofdrolspelers van het West Coast Modernism dat het uitzicht van Hollywood en Palm Springs definieerde in de jaren vijftig.
Voor alle duidelijkheid: Neutra werkte niet aan de Leie. ‘Ik heb zelfs geen idee of dit huis het werk is van een architect of van een bouwkundig tekenaar. Het stond nergens beschreven en eerlijk gezegd ben ik er ook nooit naar op zoek gegaan. Voor mij speelt dat allemaal niet zo’n rol. Was het een huis van Juliaan Lampens geweest, dan had ik het wel gezien’, lacht Marij De Brabandere, die een groot deel van haar leven deelde met Maarten Van Severen en onder andere The Foundation beheert, de organisatie die zijn artistieke nalatenschap en archief superviseert.
Prikkelvoeten
‘Ik heb altijd gezocht naar een plek waarvan ik voel dat ze de mijne is zodra ik er binnenkom. Licht is hierin essentieel. Hoe het verandert en zich verplaatst met het uur, het weer of de seizoenen is hier fantastisch. Niet alleen in het huis, maar ook in de tuin, bij de treurwilgen. Mijn lievelingsplek hangt dan ook af van het moment. Ik bougeer graag. Het geeft me een soort rust.’
De woning is ingedeeld in drie open niveaus. Het plafond loopt in één recht vlak door. De vloer verhoogt geleidelijk aan van de slaapkamers en bibliotheek naar de open keuken en eetkamer om te eindigen in het zitverhoog, dat knus en geborgen aanvoelt door die beperkte hoogte. Het interieur werd zo veel mogelijk behouden, met uitzondering van de badkamer. ‘Via een vriend kon ik oude glasmozaïeken op de kop tikken die ik voor de vloer heb gebruikt. De textuur doet een beetje denken aan kandijsuiker. De tapijten zijn ook gesneuveld. Ze zijn vervangen door Mortex in de leefruimte en Desso in de slaapkamers, een specifiek tapijt dat bij een vriendin lag bij wie ik vroeger vaak logeerde. Ik herontdekte het bij Hans Lensvelt in Amsterdam. Ik vind het heerlijk om er blootsvoets over te lopen. Het prikkelt zo lekker, iets tussen zand en fijne kiezels.’
Vensterbank 2015
Veel van de prototypes van Maarten Van Severen die in hun vorige woning stonden, maken nu deel uit van het archief of van de huidige opstelling in Design Museum Gent. Een paar bewaarde ze. De eettafel in beukenfineer – oorspronkelijk een bureau voor zijn zonen David en Hannes – de .03 stoel en de voorloper ervan, de .02 in hout en aluminium, de leren chaise longue en zijn bibliotheek. ‘Het is niet omdat er maar een paar stukken staan, dat hun aanwezigheid verwaarloosbaar is. Ik heb ze nodig omdat ze een belangrijk deel uitmaken van mijn leven en omdat ze zelf al een leven achter de rug hebben, net als de andere spullen in mijn huis. Ik vind het belangrijk om mij met die objecten te omringen. Ik heb het soms moeilijk met mensen die dat niet doen, ze zijn zo moeilijk in te schatten.’
Sommige zijn waardevol, andere helemaal niet, maar Marij etaleert ze graag, tot de plaats waar ze staan een saturatiepunt bereikt. ‘Dan stop ik alles in een doos en kies ik heel bewust wat ik wil meenemen naar mijn volgende verhaal. Op de doos noteer ik de datum en de plek. Vensterbank 2015, bijvoorbeeld. Al die dozen bewaar ik. Ja, ik ben iemand die haar ‘brol’ letterlijk archiveert’, lacht ze.
Professionele tuimelaar
Marij is het type vrouw dat in jobs tuimelt die ze dan graag blijkt te doen. Met haar paramedisch diploma op zak werkte ze jarenlang met kinderen met leerstoornissen. Daarna ging ze aan de slag bij het kinder- label Hilde & Co, was ze betrokken bij de opstart van de niet-museale activiteiten van het Gentse S.M.A.K. en richtte ze de magazines BEople en A Magazine mee op. De enige constante is fotografe Lieve Blancquaert, met wie ze nauw samenwerkt, wanneer ze geen kostuums ontwerpt voor theatergroepen Kloppend Hert, Action Zoo Humain of DeSchoneCompanie.
‘Misschien ga ik later weer iets totaal anders doen. Ik zag onlangs End Game, een Netflix-documentaire over de laatste dagen van terminale patiënten die in een zen-hospice ergens in Californië verblijven. Een plek met veel ruimte voor gesprekken en spiritualiteit. Ik voelde mij meteen aangesproken. Met mijn diploma zou ik zoiets perfect kunnen doen. Dan is de cirkel weer rond. Of misschien ga ik mee met Artsen Zonder Grenzen. Dit huis is nog niet de plek waar ik oud zal worden. Ik ben ook helemaal niet gebonden aan bakstenen. Ik kan makkelijk naar een andere plek, zolang het maar opnieuw mijn plek is.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier