Kale kippen leggen nog eieren: zo ziet de kippenindustrie er vandaag uit

© REUTERS
Staf Henderickx
Staf Henderickx Huisarts en auteur 'Van Mammoet tot Big Mac' en 'Zit seks tussen de oren'

Arts en auteur Staf Henderickx verdiepte zich met zijn boek ‘Van mammoet tot Big Mac’ in de gigantische evolutie die ons voedsel heeft meegemaakt. Na de onthullingen van Animal Rights in een Antwerps pluimveebedrijf is een hoofdstuk dat het boek niet haalde toch weer razend actueel.

In 1948 schreef de grootste warenhuisketen in de Verenigde Staten A&P een nationale wedstrijd uit voor een betere kip, ‘The Chicken of Tomorrow Contest’. De criteria waren: een vleziger borst en kippenbout, snellere groei en witter vlees. Vele boeren namen deel aan de competitie en uit de veertig finalisten kwamen twee winnaars uit de bus.

Die twee kippenrassen werden gekruist en de wonderkip kreeg de naam van de winnende boerderij: de Arbor Acre-kip. Haar nakomelingen bevolken vandaag wereldwijd de meeste kippenkwekerijen. Ook de kippenkwekerij kreeg de naam Arbor Acre en in 1964 produceerde de firma kippen aan de lopende band, sneller en goedkoper dan eender wie in de wereld.

Kippenkwekerijen zijn geen boerderijen, maar gebouwen van de kippenindustrie. De boeren zijn geen boeren, maar contractarbeiders.

De kippenwedstrijd legde geen windeieren voor warenhuisketen A&P. Het marktaandeel van haar 20.000 grootwarenhuizen vergrootte van dag tot dag. Die boden als lokvogel voor de consumenten zulke goedkope kippen aan dat tienduizenden buurtwinkels hun deuren moesten sluiten. Het succesverhaal van A&P kreeg wereldwijd navolging. De miljardenwinsten van de distributiesector draineerden naar grootwarenhuisketens en de buurtwinkel belandde in de prullenmand van de geschiedenis. In 1920 was A&P de eerste grootwarenhuisketen die voor meer dan een miljard dollar koopwaar verkocht. Rockefeller kocht de firma op en ging internationaal. ‘And the winner takes it all’.

55 miljard vleeskippen per jaar

Over gans de wereld werden duizenden kippenkwekerijen weggeconcurreerd en met deze faillissementen verdwenen ook vele kippensoorten, een enorm verlies aan biodiversiteit. De overblijvers mochten aan de kippenindustrie leveren als hun kippen aan de standaarden voldeden. Hoe sneller ze werden vetgemest, hoe groter de winst.

De fusie in 2006 van Gold Kist en Pilgrim’s Pride Corporation gaf het ontstaan aan de grootste kippenbedrijf ter wereld. Elk jaar worden wereldwijd 55 miljard vleeskippen gekweekt. 80 procent daarvan komt uit kippenkwekerijen en in Groot-Brittannië zelfs 95 procent van de 800.000 miljoen slachtkippen per jaar. In de Verenigde Staten leveren 27.000 contractboerderijen 9 miljard kippen per jaar aan de slachthuizen.

Deze goedkope kip overspoelt de wereldmarkt. Zo voerde Kameroen in 1995 vijfhonderd ton kippen in. Tien jaar later 22.000 ton. In die periode boerde de Kameroense kippenkweek achteruit van 26.500 ton naar 10.500 ton of een daling van 60 procent. Honderdduizend jobs gingen in Kameroen verloren. Een voorbeeld van neoliberale globalisering.

Fabriek

Kippenkwekerijen zijn in feite geen boerderijen, maar gebouwen van de kippenindustrie en de boeren zijn in feite geen boeren, maar contractarbeiders. Zij kopen de kuikentjes en het voedsel van de firma’s, ze mesten de dieren vet en leveren de kippen terug aan de firma’s met een minieme winst. Na aftrek van hun onkosten houden ze een povere vijf dollarcent per kip over.

Een typische kippenkwekerij is een gesloten bouwsel van 15 meter breed en 150 meter lang dat 30.000 kippen huisvest waardoor elke kip over een oppervlakte beschikt van een blad papier van A4-formaat. De verlichting brandt er dag en nacht zodat het bioritme van de kippen verstoord raakt en ze meer gaan eten. In 1950 was de leeftijd van een vleeskip nog 16 weken, nu zijn ze na zeven weken slachtrijp. Gemiddeld zal een duizendtal kippen al voordien sterven aan een hart- of longziekte. Het eindproduct is niet om aan te zien: half kale wezens die amper op hun broze poten kunnen staan, volgepompt met antibiotica.

Abominabele arbeidsomstandigheden

Voor het ophalen van de kippen nemen de kippenbedrijven kippenvangers in dienst. Onder toezicht van ploegbazen moeten deze arbeiders een ritme halen van ongeveer duizend kippen per uur. In het halfdonker grijpen ze drie kippen in hun linker- en vier in hun rechterhand en duwen ze in kratten.

In het slachthuis worden de kippen op een transportband gefixeerd met de poten omhoog en passeren ze machines die hen onthoofden en nadien plukken. Het versnijden en verpakken is het arbeidsintensiefste proces. Alleen in de staat Georgia werken 47.000 mensen in de kippenindustrie, voornamelijk Latino-vrouwen, aan lonen die meestal lager zijn dan het minimumloon.

Kippen ruien elk jaar en leggen dan enkele weken geen eieren. In de meeste Europese landen worden de kippen dan geslacht.

Volgens een rapport uit 2010 van het Amerikaanse bureau voor arbeidsstatistieken staat de kippenindustrie aan de top van de beroepsziekten en niet-fatale arbeidsongevallen. Alle kippenvangers ontwikkelen na verloop van tijd een pijnlijke klauwhand waardoor ze arbeidsongeschikt worden. De transportband loopt zo snel dat de arbeidsters op een dag 20.000 tot 30.000 keer dezelfde handeling moeten uitvoeren. De kippen vastgrijpen en op de transportband fixeren gebeurt door sterke mannen aan een ritme van 26 kippen per minuut. Onherroepelijk ontwikkelen de meesten Repetitive Strain Injuries (RSI’s) waardoor ze al jong hun job moeten opgeven.

Een op zeven arbeidsters loopt ook ernstige verwondingen op. En slechts 5 procent geniet van een vast contract zodat 95 procent na ontslag omwille van ziekte of ongeval niet van een sociale uitkering kan genieten.

Legkippen

Het lot van de legkippen is nog dieronvriendelijker. Gedurende hun erg korte leven van gemiddeld 72 weken – normaal leven kippen acht tot tien jaar – worden ze opgesloten in legbatterijen die bestaan uit enge, metalen kooien waar ze amper in kunnen staan en zelfs niet even met hun vleugels kunnen wapperen.

Vooral door hardnekkig verzet van dierenrechtenorganisaties kwam er in de Europese Unie in 1999 een verbod op legbatterijen. Er was een overgangsperiode van twaalf jaar voorzien, maar vele eierbedrijven gingen onder druk van de consument over naar grotere kooien met zitstokken, nesten en wat aarde. Europa bleef wel alleen staan met de maatregel. Wereldwijd blijft zestig procent van de leghennen gevangen in legbatterijen.

Kippen ruien elk jaar en leggen dan enkele weken geen eieren. In de meeste Europese landen worden de kippen dan geslacht, maar in vele landen zoals in de Verenigde Staten blijft de gewoonte toegelaten om de ruiperiode in te korten door hen gedurende tien dagen niet te voeden. Het vers eitje op de ontbijttafel is een pervers eitje.

Dioxinecrisis

België werd in 1999 geconfronteerd met een schandaal dat onrechtstreeks het gevolg is van de massaproductie van vlees. Aan kippen en varkens was veevoeder gevoederd dat met pcb’s en dioxine van transformatieolie was gecontamineerd. Massa’s besmet kippen- en varkensvlees, zuivelproducten en eieren moesten uit de rekken verwijderd. Zeven miljoen kippen en zestigduizend varkens dienden afgeslacht en de productie in tweeduizend landbouwbedrijven werd voor maanden geblokkeerd. Dioxine en pcb’s zijn zelfs in minuscule concentratie kankerverwekkend.

De regering Dehaene probeerde de resultaten onder de mat te vegen. Als gevolg van het schandaal moesten Landbouwminister Pinxten en minister van Volksgezondheid Colla ontslag nemen. De crisis leidde tot de oprichting van het Federaal Voedselagentschap dat belast werd met de kwaliteitscontroles van alle voedsel.

Van mammoet tot big mac – Een geschiedenis van onze voeding, Staf Henderickx (EPO uitgeverij, 19,90 euro)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content