Debuutauteur Alexandra Kleeman: ‘Voor vrouwen is de moderne samenleving nu al een dystopie’

Alexandra Kleeman © Arturo Olmos
Anke Wauters
Anke Wauters Journaliste Knack Focus en Knack Weekend

“Is it true that we are more or less the same on the inside?” Met die hamvraag begint Alexandra Kleeman haar opmerkelijk debuutroman You Too Can Have A Body Like Mine. Het boek vertelt het verhaal van A, die samen met huisgenoot B in een krap appartementje woont en elke dag een beetje meer zichzelf verliest omdat ze niet exact weet wie ze is of wil zijn.

Beloftevolle slogan

Kleeman neemt in haar debuut onze obsessie met gezondheid en schoonheid onder de loep. Als A, het hoofdpersonage, voor het eerst wordt geïntroduceerd, beschrijft ze meteen hoe A make-up en kledij gebruikt om zich meer als zichzelf te voelen.

A probeert haar uiterlijk te controleren om een grip te krijgen op wie ze eigenlijk is. Dat is volgens Kleeman een fout: “We zijn vandaag heel lui geworden als het aankomt op onze identiteit. Het is te gemakkelijk om te focussen op het uiterlijk. Je ontwijkt daarmee de moeilijkere vraag: “Wat betekent het om een persoon te zijn?” En dat vluchtgedrag wordt uitvergroot door de hele schoonheidsindustrie.”

De titel, You Too Can Have A Body Like Mine, komt binnen als de beloftevolle slogan van een fitnessketen of dagcrème. De reclamewereld speelt dan ook een officieuze hoofdrol in het boek: “Ik wou mensen graag anders doen kijken naar reclame. Ik heb vaak het gevoel dat er niet zozeer een product aan mij wordt verkocht, maar juist het idee van shoppen.”

We zijn vandaag heel lui geworden als het aankomt op onze identiteit.

Het boek staat tjokvol gedetailleerde beschrijvingen van reclamefilmpjes en Kleeman vertelt dat ze een groot deel van het boek heeft geschreven in grote warenhuizen zoals Walmart om zo de vreemde atmosfeer van zulke kooppaleizen beter te kunnen duiden. “Consumeren is een soort van sociale impuls geworden”, analyseert ze, “Als ik een reeks spotjes na elkaar bekijk, voel ik me vaak doelloos hongerig en heb ik het vage verlangen om iets te kopen – maakt niet uit wat. Dat is ook de bedoeling: willen is goed voor de economie, hebben is neutraal.”

cover
cover© –

Appelsienen en ijslolly’s

Personages A en B lijken fysiek erg op elkaar en hebben beide onuitgesproken problemen met hun lichaam. Ze eten enkel appelsienen en ijslolly’s. A moet voortdurend het eten van B monitoren en is zelf geobsedeerd door haar eigen lichaam en hoe dat lichaam verschilt van B. “Je lichaam doelbewust vervormen kan een gevoel van macht geven, een bewijs van je eigen kunnen. Maar het is ook eng om te zien hoeveel we niet onder controle hebben. Dat gaat gepaard met angst: we willen koste wat het kost de persoon zijn die we graag willen zijn”, bedenkt de auteur, “Hoe ver wil je gaan? Dat vraag ik me af. Als je te veel verandert, wordt je misschien een totaal andere persoon die niet meer genoegen neemt met het geluk dat je eerst nastreefde. Wat heb je daar dan mee bereikt?”

“Het lichaam van een vrouw behoort haar nooit toe,” mijmert A op een bepaald moment in het boek. Ze vraagt zich af of C, haar vriend, haar zou kunnen onderscheiden van B in de populaire gameshow ‘That’s My Partner!’. Met haar debuut schrijft Alexandra Kleeman eigenlijk een pleidooi voor meer individualiteit. De personages hebben bijvoorbeeld geen namen, enkel een initiaal. “Ik vind namen heel arbitrair en het voelt aan als brandmerken”, legt Kleeman uit.

Ik vind namen heel arbitrair en het voelt aan als brandmerken.

In het boek wordt identiteit bijna omschreven als een ziekte die je kan doorgeven: hoe meer je besmet raakt met de identiteit van een ander, hoe minder er nog van je eigen identiteit overblijft. A maakt zich dan ook constant zorgen over het kopiegedrag van haar roommate. “Intimiteit is op zich niet slecht natuurlijk, maar het moet gebeuren binnen strikte grenzen. In een relatie moet je altijd jezelf kunnen blijven. Het probleem van A is dat B helemaal geen nood heeft aan die ruimte. B is eigenlijk een emotionele hedonist: ze wordt elke dag een beetje beter in ontdekken wat ze zelf wil bereiken, terwijl A onzeker blijft over wie ze is en zich daardoor afschermt. Het is een onstabiele vriendschap die hoe dan ook gedoemd is om te imploderen.”

You Too Can Have A Body Like Mine toont de dubbele kant van vriendschap tussen vrouwen. Kleeman herleidt vrouwelijke vriendschap tot een psychologische competitie waarbij uiteindelijk enkel de sterkste individu het haalt. “Ik denk dat er bij alle relaties wel problemen kunnen zijn, maar bij vrouwen escaleren die sneller”, bedenkt Kleeman, “Vriendschap tussen vrouwen is heel empathisch: je bent je veel meer bewust van hoe de andere persoon iets ervaart. Als je een vriendin kwetst, voel je haar pijn. Wanneer je slecht nieuws hebt, voel je je op voorhand al ongemakkelijk en defensief. Die frictie zie je soms ook bij romantische relaties of in gezinnen.”

Ik denk dat er bij alle relaties wel problemen kunnen zijn, maar bij vrouwen escaleren die sneller.

Het lichaam van A

Uitendelijk is A het spoor volledig bijster en sluit ze zich aan bij de United Church of The Conjoined Eaters, een sekte die identiteit probeert te bevrijden uit het lichaam door zijn leden zo goed als uit te hongeren. De sekte probeert de relatie tot het lichaam te veranderen door middel van een andere kijk op voedsel, dat de dominante cultuur wordt genoemd.

“Kapitalisme is de dominante cultuur en daarbinnen is voedsel zeer belangrijk. Maar ik zie tegelijk ook steeds meer hoe voedsel een manier wordt om te ontsnappen aan kapitalisme, denk maar aan de foodie-beweging. Foodies spenderen geld aan avontuurlijk eten dat een meer luxueus leven suggereert dan ze zich eigenlijk kunnen permitteren”, legt de schrijfster uit. Dat gedrag nuanceert ze nog: “Je mag niet vergeten dat voedsel nooit zomaar voedsel is. Je eet niet alleen wat er op je bord ligt, maar ook de hele industrie die daarbij hoort.”

De sekte ziet Kleeman dus niet als een oplossing: “In zekere zin komen A’s vraagstukken allemaal voort uit haar onvermogen om haar eigen leven te beheersen. Ze wil autonoom, gelukkig en goed zijn tegelijk – maar dat lukt niet. Het is dus logisch dat zij zich aangetrokken voelde tot de sekte. Maar A kiest een valse uitgang. Ik koppel identiteit niet los van het lichaam, zoals de sekte in mijn verhaal dat doet. De sekte probeert de identiteit te bevrijden uit het lichaam. Het gevolg is dat ze evengoed vervreemding cultiveren. Uiterlijk en innerlijk zijn volgens mij even belangrijk. Alleen als je de twee van elkaar probeert te scheiden, wordt het gevaarlijk.”

Vrouwen aan het woord

You Too Can Have A Body Like Mine is een dystopisch verhaal met een sterk vrouwelijk standpunt. Alexandra Kleeman koos daar heel bewust voor: “De meeste bekende dystopische romans – met uitzondering van The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood – zijn geschreven vanuit het standpunt van mannelijke auteurs. Mijn doel was om aan te tonen hoe de moderne samenleving voor vrouwen eigenlijk al een dystopie is. Ik denk dat vrouwen veel meer aangeleerd worden dat hun lichamen kneedbaar zijn en dat een lichaam een instrument om je leven te controleren.”

Het onderwerp van controle over je eigen lichaam is volgens mij universeel. We maken ons allemaal zorgen over onze kwetsbaarheid en hoe we die kunnen manipuleren.

Toch is dit geen boek dat enkel vrouwen zal aanspreken. Kleeman vertelt dat ze al verschillende positieve reacties kreeg van mannelijke lezers: “Het onderwerp van controle over je eigen lichaam is volgens mij universeel. We maken ons allemaal zorgen over onze kwetsbaarheid en hoe we die kunnen manipuleren.”

Anke Wauters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content