Jean-Paul Mulders

‘Zowat een halve eeuw zwerf ik rond op deze planeet, en nu pas lijkt het tot mij door te dringen hoe weinig oprechtheid er is tussen de mensen’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

‘Hoe gaat het intussen?’, vraagt een kennis die ik per toeval tegenkom. Ik vind dat een moeilijke vraag, want meestal weet ik zelf niet zo heel goed hoe het met mij gaat. Mijn bestaan is, zoals dat van wel meer mensen, een bizar samenspel van dingen die dieptreurig en hemelhoog juichend zijn. Probeer daar maar eens de mediaan van te berekenen en er een cijfer op te plakken. Een hotel kan ik sterren geven, en de waterpomptang die ik bestelde op bol.com – maar het is lastig een review te schrijven van het rare ding dat ik mijn leven noem.

‘Beter dan met de wereld’, antwoord ik soms om ervan af te zijn. Het verbaast mij dat mensen dan uit de lucht vallen. Iedereen weet onderhand wel, zou je denken, dat we op een sneltrein zitten naar een plek waar je niet per se wil zijn. Toch is daar altijd die ene, niet-begrijpende seconde. ‘De wereld?’, zeggen ze mij na en staan met hun mond vol tanden. ‘Oh, je bedoelt de oorlog en zo?’

Dat bedoel ik inderdaad, maar ook de valsheid die ik om mij heen zie. Zowat een halve eeuw zwerf ik rond op deze planeet, en nu pas lijkt het tot mij door te dringen hoe weinig oprechtheid er is tussen de mensen. Sommigen lachen in je gezicht, maar draaien je in één vloeiende beweging een mes in de rug.

Een hotel kan ik sterren geven, maar het is lastig een review te schrijven van het rare ding dat ik mijn leven noem.

Je bent verloren zodra je iets meent, dacht ik onlangs onder de douche. Ik vond dat geen prettige gedachte, want ik meen dingen de hele tijd. Ik geloof dat het Kafka is die ergens schreef: ‘I was ashamed of myself when I realized life was a costume party; and I attended with my real face’.

Je daarin te herkennen, is zonder meer tenenkrullend. In de tuin staat gelukkig kamperfoelie die zich stilaan opmaakt om te bloeien. De zon schijnt en er is veel om mijn hart te verwarmen. Paraplu’s met oren, boekentassen die fabeldieren zijn en zelfs de slogan van een meubelgigant: ‘Fantasie maakt alles mogelijk’.

Mijn dochter van elf eet het kruim van haar boterhammen en laat de korsten liggen. Ik vrees de dag dat zij brood zal eten als een volwassene.

Een vriendin heeft nu een vlinderhondje. Er zijn ogen van mensen waarin ik nooit zoveel gevoel en schranderheid heb gezien.

In de badkamer heb ik drie leuke nieuwe plantjes en ik ga weer elke week zwemmen. Op de tram zit een meisje met een totebag waarop staat: ‘Als ge dit leest, gij moogt er zijn.’

Dat vind ik mooi, ook al kijkt het meisje boos en vind ik totebags ondingen. Te lang om in de hand te dragen, te kort om over de schouder te hangen.

Mijn moeder, dan weer, is onlangs tachtig geworden. ‘We willen graag de harige vieren’, liet ik haar weten. Ik bedoelde natuurlijk de jarige, maar de j ligt naast de h op dat pietepeuterige toetsenbordje en ik vertikte het om de spellingscorrector te corrigeren. In een wereld die niet lacht, is hij soms de enige met humor.

We vierden moeders verjaardag samen met mijn dochters, op een plek met zicht op een kleine luchthaven. Toen de nacht viel, omzoomden rode lampen de startbaan.

Ondanks mijn vrees om op te stijgen, ben ik dol op machines die om het even wanneer naar om het even waar kunnen vliegen.

Er waren schapenwolkjes en ik meende dat het goed met mij ging.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content