Nathalie Cardon

‘We zijn allemaal gestoord, maar sommigen zijn gestoorder dan anderen’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Twee mannen zitten op café. Zegt de ene tegen de andere: “Hebt ge dat programma van Pedro Elias al gezien?” Ik bevind mij niet in een mop, maar in een echte horecazaak. Zo’n plek vol bleek hout waar ze wel alcohol serveren, maar nog nooit iemand schuimbekkend van een stoel is gesukkeld. Je kunt er zakjes kikkererwtenchips kopen – drie euro pure teleurstelling – die ik zuigend naar binnen werk om de rest van het gesprek niet te missen. Zullen de onbekenden twee tafeltjes verder, beiden de vijftig voorbij, zonder blikken of blozen het thema mentaal welzijn aansnijden? Kan het tonen van angststoornissen op tv mensen ertoe aanzetten elkaar de vraag te stellen die filosoof Alain de Botton bij het aangaan van elke relatie noodzakelijk acht: ‘So, in what ways are you mad?’

We zijn allemaal gestoord, maar sommigen zijn gestoorder dan anderen.

Man nummer twee knikt. “Amai.” Ze kijken elkaar aan alsof ze een lastig fietsweekend achter de rug hebben. Het woord ‘hevig’ valt. “Die bokstherapie, dat was wel iets speciaals hè?” En de vrouw van Pedro, daar hebben ze mee te doen. Bovenal is het ‘moedig’, besluiten ze, dat die Elias zich zo laat filmen. Ze staren peinzend naar hun natuurwijn.

Misschien is het dertig jaar te vroeg, om te verwachten dat de toch al bedreigde middelbare wit-cis-hetero z’n ziel op tafel legt nadat een bekende soortgenoot het hem voordeed. Het is al mooi dat hier respect in de lucht hangt, en geen geginnegap zoals bij Wesley Sonck en zijn sportmaten, die Pedro naar eigen zeggen ‘zielig’ vinden, of de voorspelbare verwensingen van toetsenbordhelden – ‘Wa ne cinema, ga op een ander bleiten!’ Maar toch. Zou het niet nog mooier zijn als we, ongeacht leeftijd of geslacht, aan de toog, in de trein of op het werk zouden kunnen toegeven dat we soms kampen met een onverklaarbaar verdriet of angsten als voorhamers – de een zit met een ingebeelde gangreen, de ander kruipt bij het horen van het woord ‘administratie’ rillend onder de donsdeken.

Hoeveel trauma, twijfel en wrevel kan er niet vermeden worden als we elkaar simpelweg op de hoogte stellen van onze innerlijke mini-me.

“We zijn allemaal gestoord”, vertrouwde mijn therapeut me onlangs toe. Ik zat in zo’n week waarin mijn eigen normaliteit nogal te wensen overliet en vulde spontaan aan: “Maar sommigen zijn gestoorder dan anderen.” Dat was nu even niet relevant, vond hij. Waar hij naartoe wou, was een uitspraak van een priester die na een leven lang de biecht afnemen wel het een en ander wist over ons, arme zondaars: “Een volwassene, dat bestaat niet.” Plots zag ik alles in een ander licht. We zijn niks anders dan baby’s, dreinende kleuters of verwarde twaalfjarigen in grotemensenkleren gestoken. Dat schept zuurstof. En mogelijkheden. Hoeveel trauma, twijfel en wrevel kan er niet vermeden worden als we elkaar simpelweg op de hoogte stellen van onze innerlijke mini-me. Bij het daten: “Vóór we verdergaan: ik ben een tweejarige die languit op de grond gaat liggen als hij z’n zin niet krijgt.” In bedrijven: “Jullie zien in mij een kille gezagvoerder die afvloeiingen inluidt met wat quotes van de Dalai Lama, maar vergeet niet, hier staat een jongen die steevast verliest met knikkeren.” Of op sociale media: “Heel de dag door tweeten, dansjes doen en laten zien wat ik eet als ontbijt, het komt allemaal doordat pappie nooit naar mijn tekeningen van stoepkrijt kijkt.”

Programmamakers, doe er je ding mee. Dit keer zonder BV. De begingeneriek is een weggever: mannen in maatpak en vrouwen in satijnen blouses stappen uit glimmend zwarte Mercedessen, cool and collected zoals in de serie Succession. Een stevige hand grijpt, als in een reflex, naar een fopspeen in een borstzakje. En dan zet die vreselijke nineties-hit in. Dur Dur D’être Bébé.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content