Jean-Paul Mulders
‘Waarin moeten wij nog geloven, als zelfs de stemtest ons op onze honger laat zitten?’
In een poging te kiezen ‘voor de goeie’, vul ik links en rechts stemtesten in. Het resultaat valt bezwaarlijk glashelder te noemen. In de stemtest van De Morgen staat de PVDA op kop, terwijl die de rode lantaarn draagt in het vehikel van de VRT. De andere kleuren zijn dooreen gehusseld, als heeft een onschuldige hand ze bij een tombola lukraak uit een trommel getrokken. De wetenschappelijkheid van het gebeuren lijkt op de sport die darts heet, maar in de volksmond vogelpik wordt genoemd.
Waarin moeten wij nog geloven, als zelfs de stemtest ons op onze honger laat zitten? In de kakofonie van extremen, voel ik soms heimwee naar de hoogdagen van het moedige midden. Ik woonde bij mijn grootouders deep down in West-Vlaanderen, waar de CVP – aka: de kalloten – rotsvast in het zadel zat. De politici hadden vaak het charisma van natte theezakjes, maar het waren tenminste geen slangen in pakken. De CVP van weleer heet nu CD&V, de PVV werd Open Vld en ook de socialisten zijn al vaak verveld. Naamsveranderingen maken mij achterdochtig; bij geen van de vernoemden heeft die goocheltruc de afkalving kunnen stoppen.
Ik ben benieuwd hoe mijn grootvader uit de stemtest zou komen mocht hij die vandaag afleggen.
Mijn gedachten gaan naar mijn grootvader zaliger, die het hoofd afwendde als hij ergens blote borsten zag. Hij deed zingend de vaat en stemde baanvast op de CVP. Hij liet samen met mij plakwaaiers op, maar maakte zich boos toen hij zag dat ik Vlaamse Filmpjes las. Dat waren nochtans onschuldige boekjes, afkomstig uit de abdij van Averbode. Je kon mijn grootvader bezwaarlijk links noemen, maar sommige dingen deden bij hem nare herinneringen opborrelen. Na de oorlog had hij zijn broer zien terugkeren uit gevangenschap. Hij had op zijn penette ‘het lied van de opgeëiste’ gespeeld en was kort daarop aan ontbering gestorven. Grootvader hield er een afkeer aan over van adelaars, leeuwen en andere wapendieren – al hadden ze dan maar klauwen zoals Vlaamse Filmpjes.
Een plakwaaier is een vlieger, leg ik nu uit aan mijn dochter, en een penette een muziekinstrument dat mensen uit het volk zelf maakten. In onze stad hebben we een Opgeëistenlaan, maar zij weet niet waarvoor dat staat. Als ik ‘wat is een opge-?’ invoer in Google, stelt de zoekrobot mij spontaan ‘wat is een opgeblazen gevoel’ en ‘wat is een opgeruimd karakter’ voor. We zijn vergeten hoe het voelt om weggevoerd te worden.
Ik ben benieuwd hoe mijn grootvader uit de stemtest zou komen mocht hij die vandaag afleggen. Wat zou hij antwoorden op hete hangijzers als ‘Elke gemeente moet verplicht een aantal asielzoekers opvangen’ of ‘Telefoons achter het stuur moeten zwaarder bestraft worden’? Hij zou grote ogen trekken als we reden door buurten die hij kende van vroeger. Misschien zou hij zelfs het hoofd afwenden.
Zijn stem is weggestorven, nooit zal ik weten of hij de lokroep van wapendieren gewaar zou worden. Om zijn nabijheid te voelen, draag ik zijn sjaaltje dat mijn moeder onderin een lade heeft teruggevonden. Er staat geen etiket in, maar volgens haar is het scheerwol.µ
Als ik mijn neus in het textiel druk, dan ruik ik niets dan stof. Maar het behoedt mij voor de kilte die ik in dit tochtgat soms voel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier