Jean-Paul Mulders
‘Sommige mensen zijn dorstig naar contact, nu de caissière steeds vaker plaats moet ruimen voor de self scan’
Het is donderdagochtend, de zon schijnt en ik stel vast dat er aan het kraam met de smoothies een touchscreen tussen de levende zielen is opgetrokken. We bevinden ons in het station Gent-Sint-Pieters, waar ik de gewoonte had een Kiwi King, Pink Panther of Sweet Remedy te vragen aan het vriendelijke meisje met de pony. Nu moet je je bestelling stilzwijgend intikken. Bij de Poke Bowl in het centrum is het al enige tijd van hetzelfde: alles voor het geldgewin en de efficiëntie, menselijk contact is tijdverlies. Intussen lees je dat bijna de helft van de volwassen bevolking zich eenzaam voelt. “De gevolgen van eenzaamheid,” hoorde ik een vrouw op de radio zeggen, “zijn te vergelijken met het roken van vijftien sigaretten per dag.” Ik geloofde haar op haar woord, en vroeg mij af hoe je eenzaamheid omrekent in goedkope pils.
Nu weet ik dat onze regeringen ook maar de som zijn van grijpgrage wezens, die vooral met zichzelf bezig zijn en bang om te worden weggestemd bij de volgende verkiezingen.
Lang geleden rookte ik Gauloises zonder filter, nu is het een eeuwigheid geleden dat ik aan een sigaret heb getrokken. Wel overkomt het mij soms mij alleen te voelen. Ik ken mensen die de eenzaamheid counteren met katten of honden. Zelf sta ik liever op in de nacht en lees in Het slot van Franz Kafka. Als ik dan terug mijn koude bedstee opzoek, komen de woorden van Leonard Cohen soms in mij op: My reputation as a ladies’ man was a joke that caused me to laugh bitterly through the ten thousand nights I spent alone.
In de supermarkt werd ik onlangs aangesproken door een vrouw die zich zo te zien erg eenzaam voelde. Ik merkte dat aan de gretigheid waarmee ze aan mijn lippen hing, terwijl het slechts over koetjes en kalfjes en soorten olijfolie ging. Ik bleef met haar praten en deed mijn best mij er niet met een lam excuus van af te maken. Sommige mensen zijn dorstig naar contact, nu de caissière steeds vaker plaats moet ruimen voor de self scan. Vroeger zou ik gedacht hebben: het is een taak van de overheid om de vervreemding te bestrijden, door de epidimie van touchscreens en QR-codes in te dijken. Ik ben lang zo naïef geweest te geloven dat de overheid iets was dat waakzaam zweefde boven de mensen, rijkdom verdeelde en de kwetsbaren beschermde. Nu weet ik dat onze regeringen ook maar de som zijn van grijpgrage wezens, die vooral met zichzelf bezig zijn en bang om te worden weggestemd bij de volgende verkiezingen.
Op weg naar huis passeer ik aan café De Vrolijke Viking en aan een interimkantoor waar ze een bekkencoördinator en een handlanger zoeken. Ik zie een zwaantje sierlijk door het verkeer glijden en vraag mij af hoe het zou voelen een zwaantje te zijn. Wordt een politieagent op een motor nog wel een zwaantje genoemd, nu het wegverkeer minder poëtisch is geworden? In het Franstalig landsgedeelte schijnen zwaantjes anges de la route te zijn. Ik stel vast dat ik stiekem blijf hopen ooit door een engel beboet te worden.
Het is nog steeds donderdagochtend, de zon wil van geen wijken weten en de stad loopt vol mensen die wellicht ook op de Staatsbon hebben ingetekend. Op straat ligt een dode duif, de vleugels gespreid, niet ver van een auto met nummerplaat METOO.
Het is een rare gedachte dat iemand daar duizend euro voor overhad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier