Jean-Paul Mulders

‘In een destructieve relatie is de ideale prooi behulpzaam, getalenteerd en creatief’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver


De zon brandt al vroeg op de dag en ik ben op bezoek bij een vriend die tachtig wordt. We drinken koffie in de tuin, hij begint over een artikel dat hij las in de krant. Een moeder richtte zich in de rechtbank rechtstreeks tot de man die haar dochter had doodgereden. Mijn kameraad tikt verontwaardigd op de titel: “Doodrijder toont geen enkele emotie bij brief van mama slachtoffer.”

‘Hij hoopt zelfs op een milde straf’, voegt hij er kwaad aan toe.

Ik haal de schouders op en zeg: ‘Er zijn nu eenmaal mensen die minder last hebben van een geweten of schuldgevoel.’

Mijn vriend schudt met zijn hoofd. ‘Maar iederéén heeft toch een geweten?’ zegt hij terwijl er op het dak een ekster schettert.

Ik wil aan mijn kameraad zeggen dat hij er te gemakkelijk van uitgaat dat iedereen is zoals hij. Hij moet dringend wat meer lezen over de killere uithoeken van de menselijke psyche. Maar waarom zou ik zo wreed zijn hem met de bejaarde neus op de feiten te drukken? Het is een voorrecht om goedgelovig te kunnen blijven tot je tachtigste.
Ook voor mij was het een ontnuchtering: te beseffen dat iemand langs buiten charmant kan zijn, maar koud en leeg aan de binnenkant. “Bij ongeveer een op de twintig mensen is het licht van hun geweten zo zwak dat zij zich innerlijk niet kunnen ontwikkelen”, las ik in Destructieve relaties op de schop van Jan Storms. “In relaties hebben deze mensen weinig te bieden en vaak richten zij met bedrog, manipulaties en geweld grote schade aan.”

Bij voorkeur maken zij misbruik van de goede intenties van anderen. Volgens Storms is de ideale prooi behulpzaam, getalenteerd en creatief. Ben je het type dat zich gemakkelijk inleeft en anderen te hulp schiet? Dan maak je kans op de hoofdprijs in de loterij: een abonnement op lieden met minder goede bedoelingen.

Het is een voorrecht om goedgelovig te kunnen blijven tot je tachtigste.

Zelf heb ik te veel gehoord en gezien, maak ik mij intussen sterk. Er is geen leugen die mij nog verbaast, geen kilte waarvan ik opkijk. Toch ontdek je telkens nieuwe facetten, waarvan het ene je meer verbijstert dan het andere. Zo had ik een baas die loog over de onnozelste dingen, ook al had hij daarbij ogenschijnlijk geen belang. Hij vertelde met gloed over zijn huis vol boeken, maar achteraf bleek hij aan een collega te hebben gezegd dat hij alleen de bijbel en Van den vos Reynaerde had. Ik vond dat bizar, maar het verschijnsel heeft zelfs een naam: duping delight. Je kunt het vertalen als ‘belieggeluk’: de kick die sommigen voelen bij het liegen over kleine dingen. Ze ervaren een soort opwinding, een kortstondige neurologische reactie bij het beetnemen van anderen. Door jou te slim af te zijn, voelen zij zich beter over zichzelf.

‘Zielig hoor,’ blaast mijn kameraad op jaren, ‘als je niks anders weet te doen met je leven dan andere mensen te kloten.’

Hij is intussen aanbeland bij het artikel op de volgende pagina van de krant. “Isabelle is bijna blind, hoort niet meer goed en kan haar vacht amper nog schoonlikken”, zegt het baasje van wellicht de oudste kat van ons land. “Elke week was ik haar met lauw water en een zachte zeep.”
Mijn vriend glimlacht. Ik zie hoe de foto zijn hart verwarmt.

Lees ook: ‘Elvis’ lievelingskostje bevat achtduizend calorieën – welk verdriet moet er in een mens zitten om het met zoveel vet te dempen?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content