Nathalie Cardon

‘Hoe moet mijn nichtje deze zomer haar klasgenoten bijbenen, die van Portugal naar festivalwei naar barbecue zullen gaan?’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal

Mijn nichtje heeft zorgen. Er komt iets op haar af waar niet voor te vluchten valt. De zomer. Een drama voor een meisje van achttien. Want iedereen zegt het, op school en op TikTok: Dit wordt de beste grote vakantie van je leven. Je bent maar één keer jong. Haal er alles uit. Nichtje citeert de oneliners met pupillen die eerst naar boven en dan naar binnen lijken te glijden. Hoe moet ze straks haar klasgenoten bijbenen, die de ene week zullen chillen in Portugal, een paar Insta Stories later op een festivalwei hopsen, om bij thuiskomst vast door te steken naar een barbecue, waar de vriendschap wordt bezegeld door in een kluwen van ledematen te poseren. Wat als zij die twee maanden níét volgepropt krijgt? Of als het eindigt zoals vorig jaar, toen ze op sportkamp in Malta de kolkende zee van de vrijheid in dook, maar daarna met haar ouders naar een grauw stuk Duitsland moest alsof er niks gebeurd was? Ga direct naar de gevangenis, ga niet langs start. “En dat eten. Bah.”

We verwachten te veel van de zomer. Net als van natuurwijn, de film Close en mannen die zeggen dat ze alles voor je zullen doen.

De zomer, wil ik haar zeggen, is een van die dingen waar we te veel van verwachten. Net als natuurwijn, de film Close en mannen die zeggen dat ze alles voor je zullen doen. Maar mijn zus snijdt me de pas af. “Ik moest gisteravond mijn lach inhouden, toen ze erover begon. Heb haar er even aan herinnerd dat er mensen zijn in Oekraïne die het iets moeilijker hebben dan iemand die in juli drie weken met het gezin naar Californië gaat. Pakte geen verf. Uiteindelijk begon ik te vertellen over onze zomers aan zee vroeger. Wat maakten wij nu helemaal mee?” Ik voel een zoet genot opsteken. Inderdaad. Volstrekt niets.

Oostduinkerke, eind jaren tachtig. Twee meisjes op het strand. Ze lezen geen modebladen. Wel mogen ze één keer per zomer de Joepie kopen, dat zondige boekje met een vragenrubriek die innerlijke onrust aanwakkert: ‘Hoe moet je tongzoenen?’ De twee hebben geen idee. Hun omgang met jongens beperkt zich tot het uitscheuren en ophangen van de poster van boysband Bros. Als de wind gilt en de duinen doorweekt zijn, liggen ze op bed te staren naar deze dommige binken. Wie kiest voor Luke, wie stelt zich tevreden met Matt. Hun horizontale bespiegelingen maken hun moeder kregelig. Heeft ze dochters, of zijn dit twee volle vuilzakken? Ze krijgen een stofdoek in de hand gestopt. Achter de verwarming zitten nog vlokken. Er wordt een uitstap voor ze bedacht. Het visserijmuseum. Ergens in hun hoofd kiemt het vermoeden dat er spannende tienerlevens bestaan. Maar als ze eerlijk zijn met zichzelf, moeten ze toegeven dat zo’n leven hun net zo veel schrik aanjaagt als de pony’s van Bloso-kamp. Op hun dagelijkse wandeling over de dijk voelen ze soms ogen. De jongste zus, letterlijk niet moeders mooiste, probeert de meeste ogen te verzamelen door een je-ne-sais-quoi uit te stralen en elke dag hetzelfde katoenen rokje aan te trekken. Tot er een zin tegen haar rug ketst: “Kijk, de Chiro is hier ook.” Dan is het gedaan. Het best voelt het duo zich nog op het muurtje voor het vakantiehuis. Wachtend op die valse versie van de Für Elise, klokslag vier uur. Een bol pistache, alstublieft. Bij ijs is het draaiboek duidelijk.

Het relaas van onze jeugd heeft nichtje de slappe lach bezorgd. “Ik plaste bijna in mijn broek.” Maar ik zou het haar zo gunnen. Het niks dat alles is. Een zomer die pas op de plaats maakt, waarin je roerloos als een kwal tussen de ribbels van je leven ligt. Vlak voor je iets wordt, simpelweg zijn. “Ga je mee naar zee?”, vraag ik. “We zullen je leren wat vervelen is.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content