Nathalie Cardon

‘Fillers zijn geen verzorging, maar een oorlogsverklaring’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Na de treurnis van Het Conclaaf waren mijn vriend en ik aan iets anders toe. Ik had hier graag geschreven: we grepen elk naar ons exemplaar van de nieuwe Murakami. Maar het werd het programma Chasing Beauty. Geen tv om een borrelnootje bij te eten, maar dat wisten we toen nog niet.

De docureeks volgt mensen wier lichaam in een soort bouwwerf is veranderd. Telkens weer laten ze iets toevoegen of wegzuigen. Goed voor veel pijn, en vaak ook spijt. Want de bolle vormen van Kim Kardashian blijven niet in de mode en het is lastig zitten op bilimplantaten die aan het draaien gaan. Een realityster vertelde hoe de gekte bij haar begon. Ze was net bekend geworden toen ze een gratis Brazilian butt lift in het buitenland kreeg aangeboden, in ruil voor wat promo. ‘Voor ik het wist zat ik in Turkije.’ Als kijker kun je dan het hoofd schudden. Mijn hart brak een beetje. Ik mag dan nooit in de praktijk beland zijn van iemand die me in gebrekkig Engels een kont als een pompoen beloofde, ik kan me iets voorstellen bij zinnen die je onzekerheid aanwakkeren.

Naalden waren niet wat ik eng vond. Het was het besef dat ik een drempel overging.

De woorden die mij ooit bij een plastisch chirurg brachten kwamen niet van dubieuze klinieken. Ironisch genoeg was het mijn naaste omgeving, die een paar keer argeloos vroeg: ben je boos? Om te weten wat ze bedoelden, volstond het om toevallig heel snel langs een spiegel te lopen, zo snel dat mijn hersenen een andere persoon dachten te zien. Een vrouw met wie je geen ruzie wilt. Twee onverbiddelijke neus-mondplooien. Mijn vaste antwoord was vanaf dan: ik ben niet boos, ik ben oud. Het leek wel de oneliner van een smurf.

Niet zoveel later zat ik trillend in een behandelstoel, terwijl rubbervingers stevig over de plaats des onheils wreven. ‘Niet bang zijn’, klonk het. Maar naalden waren niet wat ik eng vond. Het was het besef dat ik een drempel overging, toetrad tot het rijk der vrouwen die zich zo schaamden voor hun leeftijd dat ze logen. Ik, die me altijd hardop afvroeg waar het met de wereld naartoe gaat, nu frisse dertigers en zelfs twintigers aan de ‘babybotox’ zijn. Ik, die steigerde wanneer fillers in je hoofd drijven als ‘jezelf verzorgen’ werd omschreven. Dit was niet jezelf verzorgen, dit was een oorlogsverklaring.

Het resultaat was geslaagd. Wat voelde als twee dode regenwormen naast mijn neus, gaf me de gezichtsuitdrukking ‘in voor iets leuks’. Wie me lang niet had gezien, zei dat ik niks veranderd was. Ik begon me nu alleen plots af te vragen of mijn voorhoofd altijd al zo verfrommeld had geoogd. En zorgde het ophogen van de groeven niet voor nieuwe verticale plooien, meer naar het midden van mijn wangen?

Rond de tijd dat de fillers waren uitgewerkt, moest ik op de foto voor dit blad. Paniek sloeg toe. Ik hoorde de commentaar al van zij die me niet kunnen uitstaan: ‘Zo, die is verouderd, zeg.’ Gelukkig had de plastisch chirurg op de valreep nog een leeg kwartiertje. Maar net toen hij zijn spuit prepareerde voelde ik iets, tussen neus en lippen. Een bobbeltje. Een restje filler dat verdwaald was? Was het wel slim daar zomaar bovenop te spuiten? De stem van de chirurg denderde over me heen: ‘Dat lost op! Soms kom ik zelfs tijdens facelifts nog oude filler tegen!’

We zijn een paar jaar verder. Het bolletje is er nog steeds. Ik beschouw het als een soort wegversperring die het pad der ‘verzorging’ voorlopig afsluit en me behoedt me voor dokters die het niets kan schelen wat voor rotzooi er in ons achterblijft. Soms leg ik mijn vinger erop, als om mezelf te oriënteren: uw ijdelheid bevindt zich hier.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content