Nathalie Cardon

‘Een stem vanbinnen zegt dat we ons kapot moeten schamen als we de menopauze bereiken, een biologische fase die we vooral kennen van moppen’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal.

De kapster kijkt me aan in de spiegel. “Het is goed zo. Nonchalant gedroogd. Ge gaat rapper complimenten krijgen als er wat beweging in zit dan als het recht naar beneden hangt. Ik denk niet dat ze dan gaan zeggen: amai, uw haar zit tof.”

Misschien is dit wat ze noemen ‘iemand bloemen toegooien met de pot er nog aan’. Het zij zo. Mijn lokken zijn nooit mijn unique selling point geweest. Ik hoor al jaren dat ik ‘fijn haar’ heb, vakjargon voor ‘hoofdhuid die doorschemert’. Al is het wel nieuwe informatie, dat niemand mijn haar tof vindt als het zich simpelweg overgeeft aan de zwaartekracht.

De sfeer in de salon is sowieso wat vreemd sinds ik verzucht heb dat de begroeiing op mijn hoofd lastig doet de laatste tijd. “Weer of geen weer, altijd pluis.” “Last van stress?”, probeerde de kapster. “Slapeloosheid? Schildklier kan ook. Bij héél veel mensen is het de schildklier.” Ah schildklier, de nieuwe uitgeputte bijnieren. De verklaring voor al ons ongemak. “Met mijn schildklier is niks mis,” zei ik op de toon van iemand die al een dokter heeft, “het is de menopauze.” De kapster deinsde achteruit, kam voor de mond geslagen. “Serieus?!” “De aanloop náár,” stuurde ik bij, “die duurt een paar jaar.” “Maar dat kan toch niet? Ge zijt toch nog veel te jong?” Innerlijke blos. “Negenenveertig, toch wel.” “Heh, de menopauze, dat is toch pas vanaf zestig of zo?” “Vijftig, sorry.” Ik wilde een grap maken. Zeggen dat er nog een leven is, dat je er, zoals in die Tampax-reclame uit de jaren tachtig, ‘alles mee kunt doen, van paardrijden tot windsurfen’. Maar wellicht was de kapster – naar schatting tweede helft dertig – nog een peuter toen dat spotje op tv was. En ik wist ook niet of humor überhaupt binnenkwam nu de deadline in haar hoofd zo drastisch was verschoven. Hoeveel jaar te gaan nog, voor ze eindigde als de laconieke vrouw met het kapmanteltje? Ik had een jutezak vol adders geopend, en de glanzende griezels kronkelden nu alle kanten op. Tussen de wastafels, de neergezette handtassen, en omhoog, langs de benen van de stagiaires. Niemand was nog veilig, zelfs de frisgewassen kerel in de stoel naast mij niet. “Oh my God, ocharme, die man moet hier gewoon naar luisteren!” gilde de kapster. Wie o wie bevrijdde hen uit deze waanzinnige David Lynch-film?

Menopauze, dat zijn orthopedische sneakers, een zuur mondje, een busreis naar Torremolinos. Toch?

In de krant stond onlangs een opiniestuk met de titel: ‘Help, ik wil geen vrouw zijn op de werkvloer. En al helemaal geen vrouw in de overgang.’ De journaliste bekent dat ze bang is. Bang om te zeggen dat ze ‘er al door is’ en in de hoek van de verlepte, volstrekt oninteressante moekes weggezet te worden. Zelfs Gwendolyn Rutten moest eens diep inademen voor ze zich ‘outte’. Een stem vanbinnen zegt dat we ons kapot moeten schamen, als we een biologische fase bereikt hebben die we vooral kennen van moppen. Menopauze, dat zijn orthopedische sneakers, een zuur mondje, een busreis naar Torremolinos.

Dus ja, we moeten praten. Niet melodramatisch over alle ins en outs, zoals vrouwen ook niet met hun menstruatiebloed hoeven te schilderen om aan te geven dat het leven een paar dagen per maand een bloody mess kan zijn. Maar gewoon, casual. De bovenste knoop van je jumpsuit opentrekken terwijl je het woord ‘vapeur’ tussen je vurige betoog fietst, daar op die vergadering. Af en toe laten vallen dat oestrogeengel de hemel is. Aan jonge meiden tonen dat ook als je eieren niet meer rijpen, er nog spannende plannen kunnen rijpen. Een addertje loslaten bij de kapper. En daarover schrijven als columnist, zelfs nadat een oudere collega adviseert het niet te doen – ‘want dan kun je nooit meer terug’. We moeten vooruit.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content