Nathalie Cardon

‘Een man in midlifemodus koopt een sportwagen, een vrouw laat een beugel steken’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal

Teken op een banaan. Het stond in de krant, als tip tegen een winterdip. ‘Neem een stift en teken lachende gezichtjes op je bananen. Of schrijf er wijsheden en statements op, zoals: het leven is leuker als het krom is.’ Ik ken niemand boven de twaalf die vrolijk wordt van dit type doordenkers, of ze nu op vruchten of kadertjes van de Action staan. Maar vooral het uithollen van het begrip winterdip jaagt me op de kast. Het donker dat zich bij iemand naar binnen graaft, valt niet weg te knutselen. Tegen een echte winterdip bestaat geen tip. Behalve: de zon. Of een stand-in die een paar maanden je leven overneemt terwijl jij je voor dood houdt onder je dekbed met lollige spreuken.

Ik moet er eerlijkheidshalve bij zeggen dat ik zelf in een dip zit momenteel. Een beugeldip. Je weet niet dat het bestaat tot je het meemaakt. Ik had me niet ingelezen tot de dag waarop de tandarts het doorzichtige opzetgebitje over mijn tanden zou schuiven. Het hele systeem leek easy peasy. We leven in een waanzinnige tijd. De een plant een vlucht naar de maan, de ander krijgt een hoop plastic hulsjes mee naar huis die, mits braaf en in de juiste volgorde gedragen, een mirakel bewerkstelligen. Van een rijtje ongeregeld naar strak saluerende soldaten.

Tips voor het losklikken worden uitgewisseld als recepten van Ottolenghi.

“Nog nooit meegemaakt dat hij er zo moeilijk inging bij iemand.” Had ik lont moeten ruiken toen de gehandschoende vingers maar bleven duwen en wrikken? Een tandartsstoel vraagt overgave, en de mijne was totaal. “We gaan hem er nu maar ineens in laten”, klonk het na het verlossende klikgeluid. Ik kreeg een haakje cadeau om de beugel mee los te wippen voor het begin van elke maaltijd – die maar beter vlotjes verliep, want ‘meer dan twee uur per dag beugelvrij zijn is niet de bedoeling’. Bij het buitengaan lachte ik breed naar de secretaresse. De wedstrijd moest nog gelopen worden, maar waarom zou een mens nog niet met de champagne mogen spuiten?

Omdat oude nachtmerries kunnen terugkomen. Die ene bijvoorbeeld, over de Granny Smith waar al je tanden in blijven steken. Horror die drie keer per dag bezit van mij neemt als ik mijn nepgebit loskrik, aan de achterste kiezen, waarna het voorste stuk kunststof zich extra venijnig vastklauwt. Mijn tanden smeken, met hun aanhechtingsblokjes die als weerhaakjes werken, om hen alsjeblieft met rust te laten. Ze zijn al zo onzeker door al die uren druk. Maar wie z’n gebit niet durft uit te scheuren, blijft gevangen in deze orale kuisheidsgordel. Dit is het moment waarop de hitte toeslaat en de tranen stromen, bijna zo overvloedig als het speeksel uit mijn mond. Ik verberg mijn gezicht in mijn spuughanddoek. De man die van me houdt, gebiedt me te gaan liggen. Ik huil dat ik honger heb. De tijd trekt zich terug. Ik ben weer twee en mijn moeder houdt me vast.

Op internet opent zich een nieuw universum voor me. Een volwassen Amerikaan bekent dat hij nog maar één keer per dag durft te eten sinds hij zijn onzichtbare beugel heeft. Tips voor het losklikken worden uitgewisseld als recepten van Ottolenghi. En opvallend veel vrouwen van mijn leeftijd vragen zich af of het toeval is, dat wij beugelbekkies allemaal tegen de vijftig lopen. Mijn stommiteit blijkt niks anders dan de natuur: een man in midlifemodus koopt een sportwagen, een vrouw laat een beugel steken. In een YouTube-filmpje beschrijft iemand haar oude ondertanden als ‘een instortend hek’.

De banaan die ik vanmorgen had willen eten, ligt er vergeten bij. Hij heeft honderd bruine ogen die me dreigend aankijken. Misschien moet ik er toch iets op schrijven. Kut met kak, zoals ik Jan Eelen onlangs in de 25 jaar Canvas-quiz hoorde vloeken. Stel dat het helpt.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content