‘Ik lees je graag’, zegt de vrouw in de baan naast mij in het zwembad. ‘Je stukjes zijn spitsvondig en goed geschreven. Je weet nooit van in het begin waar het naartoe zal gaan.’
Ik bedank haar verlegen, zet mijn brilletje op en zwem ruggelings naar onbestemde verten. Wat voor zin heeft het haar te zeggen dat ze het binnenkort zonder mij zal moeten stellen?
De laatste weken spraken opvallend veel mensen mij aan, alsof ze het voelden aan hun water. De rechter in het restaurant, de dame in de biowinkel. De vrouw die ik, fietsend door de Zonnestraat, haar man zag aanstoten:
‘Kijk, dat is die mijnheer van de Knack’, hoorde ik haar zeggen. Ik had zelfs mijn helm op.
Toen ik met deze rubriek begon, vond ik het een succes als ik het een jaar lang zou volhouden. Inmiddels zijn we drieëntwintig jaren later. De baby’s die toen werden geboren, zijn nu stilaan zelf aan kinderen toe. Het mooiste aan Knack Weekend waren voor mij nooit de spullen die erin worden bezongen. Het mooiste zijn de lezers, die mij voorzagen van nieuwe energie en bezieling. Nu de dagen korten, herlees ik hun berichten. Een kleine greep uit wat mij de afgelopen maanden trof.
‘Iedere week het eerste wat ik “zoek”.’
‘Elke week is het uitkijken naar de laatste pagina. Bedankt voor de menselijkheid in jouw verhalen.’
‘Met een gouden pen geschreven. U slaagt erin om iedere week wat vrolijkheid in de harten en geesten te zaaien.’
‘In plaats van in Weekend als uitsmijter te fungeren, verdien je een ereplaats.’
‘Uw column heeft mij bijzonder geraakt. Het was alsof ik mijn eigen gedachten las, maar dan treffender geformuleerd. Bedankt voor de troost.’
In de interessante tijden die komen, had ik met plezier nog wat verder met u meegelopen.
‘Ik wil je danken voor al die jaren waarin ik met plezier jouw composities in me opneem, die er telkens voor zorgen dat ik de week erop weer – iets relativerender – aan kan.’
‘Ik herken bijna elk woord, elke zin, je gedachten en waarschijnlijk ook ergens wat je voelt. Maar zovelen met mij waarschijnlijk.’
‘Het verbaast mij elke week weer dat, in die poel van onbeduidendheden, u een licht laat schijnen op het gewoon menselijke. Als een lantaarn in het duister eigenlijk.’
‘Juist dit: u bent de enige medewerker die, na veertig jaar Knack, mijn kern (zeg maar mijn ziel) door vele rake zinnetjes even tot leven heeft gewekt. En die me met de harde aard van de West-Vlamingen verzoent. Just saying. Dank u.’
‘Het is niet mijn gewoonte om fanmails te schrijven, het is mijn allereerste ooit waarschijnlijk, maar wat een mooie column alweer in de Knack deze week! Bedankt.’
‘Ik laaf mij al jaren aan jouw prachtig verhalende columns en vraag mij telkens weer af waar je de inspiratie haalt om de gewone dingen des levens een ongewone draai te geven.’
‘Dit is weer prachtig, subliem, recht naar mijn hart… Doe zo voort alstublieft!’
Na deze hartverwarmende woorden laat ik u niet graag in de kou staan. Toch gebeurt dat noodgedwongen, want Knack Weekend ondergaat binnenkort een restyling.
De band met de lezer blijft – soms op onverwachte manieren. Een koppel liet mij weten dat ze hun dochter dezelfde naam hebben gegeven als de mijne. Ze vonden die mooi toen ze hem lazen in een van mijn stukjes.
Ik zeg aan mijn dochter dat ze eens kan afspreken met dat meisje, dat nu even oud is als zij. ‘Misschien worden jullie vriendinnen’, opper ik. ‘Stel je voor dat we elkaar niet kunnen uitstaan’, antwoordt mijn dochter nuchter.
Ik dank u, lezer. U was een fantastisch publiek. In de interessante tijden die komen, had ik met plezier nog wat verder met u meegelopen.
Nog twee stukjes te gaan. De rest is stilte.
Elvis has left the building. Straks ook die mijnheer van de Knack.