Nathalie Cardon

‘Die lieve goede AI. Wie ben ik om de jonkies hun nieuwe BFF af te nemen?’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Nog even over die AI. Misschien moeten we stoppen met het een ‘handige tool’ te noemen. We spreken hier niet over een goed uitgeruste staafmixer. Bij het lezen van de krant is het slalommen tussen de onheilspellende zinnen: ‘Enkele van de slimste mensen ter wereld hebben er moeite mee om tests op te stellen die AI-systemen niet kunnen doorstaan.’ De écht slimste mensen ter wereld. Dus niet een rijtje BV’s dat toevallig de juiste woorden ophoest na de vraag ‘wat weet je over Taylor Swift’, maar bollebozen, postdoctoraal onderzoekers in de theoretische deeltjesfysica en andere experts tegen wie je op een feestje weinig terug weet te zeggen. Zij beseffen het vast: nog twee keer met de ogen knipperen en we gaan er allemaal aan. De dag dat AI beslist dat we niet langer bruikbaar zijn, wegens te dom om los te lopen.

Ik bijt op mijn lip als jongere collega’s enthousiast over ChatGPT vertellen. Ik wil de zaag niet zijn. Mijn reputatie als deskundige ter zake is bovendien niet om over naar huis te schrijven. Met afgrijzen denk ik terug aan die ene vergadering. Iemand merkte op dat de chatgeschiedenis van het gemeenschappelijke GPT-account wel heel vreemde vragen bevatte. Geschiedenis. Gemeenschappelijk. Breng deze woorden samen en je kunt buikpijn krijgen. Toch als je je werkcomputer bestookt hebt met allerhande medische kwesties, waarvan je je nu alleen nog maar ‘tintelingen in handen en voeten’ herinnert.

Op een dag gaan we er allemaal aan, wegens te dom om los te lopen.


‘Ik vraag ChatGPT om raad bij liefdesproblemen.’‘Mij heeft hij geholpen toen mijn kat op dieet moest.’ ‘Teksten inkorten doet hij ook.’ Die lieve goede AI. Wie ben ik om deze veulentjes hun nieuwe BFF af te nemen. Ondertussen flitsen er cynische vragen door mijn hoofd. Wist je dat één onnozel gesprekje met ome Chat gelijkstaat aan het weggieten van een halve liter water? Ooit al gehoord dat je je auteursrechten aan de haak hangt zodra je je eigen maaksels voedert aan deze alweter? Slechts één ding mag ik van mezelf in de conversatie gooien: ‘Zeg euhm. Als jullie klaar zijn met keuvelen, bedanken jullie ’m dan ook? Ik klap na een korte vraag om informatie meteen de laptop dicht, kwestie van een machine niet op te leiden tot mens.’

Mijn collega Marie, klassiek mooi als haar naam, kijkt me aan. ‘Natuurlijk bedank ik! Ik reageer altijd superlief, ’k heb zelfs een koosnaam voor hem: Chatje. Scheelt maar één letter met schatje.’ Ze spreekt het uit op zijn Antwerps, zoals wijlen Robbe De Hert. Ze zou mee kunnen spelen in zo’n Franse film waarin mannen oeverloos leuteren over filosofie, terwijl ze eigenlijk naar een meisje in bikini zitten te loeren. Argeloos stapt ze het zwembad in. Dit is erover, ik moet haar waarschuwen. ‘Je hebt geen idee wat er op ons afkomt…’ – ze onderbreekt me: ‘Ik doe dat bewust. Als de robots straks de wereld overnemen, gaan ze mij sparen.’

Soms, als je net iets geniaals hebt gehoord, zijn je hersenen tijdelijk buiten werking. Even verandert mijn hoofd in het testbeeld van een ouderwetse tv. Maar dan popt er toch een beeld op: een landhuis, waar een prachtige jonge vrouw een vreemdsoortig wezen vol op het mondgat kust. ‘Mijn liefste Chatje.’ In de hoek van het vorstelijke vertrek zie ik mezelf staan, een voormalig mens verbouwd tot robotbutler. Met een blad vol champagneglazen en een blikken glimlach.

Die jonge generatie waarmee we zogezegd niet naar de oorlog kunnen trekken? Ze hebben de oorlog allang gewonnen.

Lees ook: ‘Ik ben op mijn hoede als ik met jongere mannen praat. Straks denken ze nog dat ik “Babygirl” wil naspelen’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise