Jean-Paul Mulders

‘De uitspattingen van de mens zijn nog geen spat veranderd’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

‘’t En regent niet, het zevert’, schreef Guido Gezelle lang geleden. Zijn dichtkunst lees ik zelden, maar bij druilerig weer dwalen mijn gedachten soms wel af naar hem.

De avond valt en ik loop door een straat met glimmende kinderkopjes. Ter hoogte van het appartement waarin een politicus naar verluidt een loft met zwembad heeft, tilt een hefkraan gigantische stalen balken van de grond. De kraan wordt bestuurd door een smalle man met een afstandsbediening op zijn buik. Hij rookt een sigaret en is aan zijn toverkracht gewoon geraakt. Ik kruis een vrouw met mondhoeken die naar beneden wijzen, verstard in misprijzen. “Op zijn vijftigste,” zei George Orwell, “heeft iedereen het gezicht dat hij verdient.” Ik hoop dat de lachrimpels het bij mij winnen van het verraad en de kopzorgen.

Thuis wacht er niemand op mij, behalve een kat die trek heeft in natvoer. Ik zet de radio aan en laat mij overspoelen door het nieuws. Anderlecht heeft een wedstrijd gewonnen, maar verderop sterft om de tien minuten een kind. Ik vlucht naar een veilige plek: de stoel met hoofdsteunen aan weerszijden die daarom oorfauteuil wordt genoemd. Daar lees ik allerlei geschriften, van Het boek Apocalyps over De hangmatbelegger tot Het grote poezenboek van Annie M.G. Schmidt. Legpatronen van tarotkaarten, het kitten van badkamervoegen en de afkeer die Winston Churchill voelde voor nietjesmachines: hoe langer ik leef, hoe boeiender ik de meest uiteenlopende dingen vind.

Ik kijk door het raam en voel een verlangen naar losbandigheid.

Bij een online antiquariaat kocht ik een boek over de geschiedenis van het eeuwenoude ziekenhuis waar ik ter wereld kwam. Het is saaier dan ik had verwacht, met zijn overzicht van priorinnen die er sinds mensenheugenis de plak zwaaiden. Een vorige eigenaar heeft er echter losse bladeren in gestopt met een verhaal dat mijn verbeelding prikkelt. Een schandaal in het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal van Kortrijk (1612-1614): de losbandige priorin Margriete de Hertoghe. Zij kwam uit een invloedrijke familie en werd blijkbaar opgedrongen aan de zusters. ‘Over de eerste jaren van haar prioraat is weinig bekend’, lees ik. ‘In de zomer van 1612 brak echter een schandaal los. De priorin werd ’s nachts in bed aangetroffen met een zekere minderbroeder, wellicht een monnik van het nabijgelegen franciscanenklooster op Overleie. De twee werden op heterdaad betrapt tijdens het liefdesspel.’

De priorin werd gestraft door de bisschop van Doornik, maar die sanctie lapte ze vrolijk aan haar laars. De situatie in het klooster ging van kwaad naar erger. ‘Bijna dagelijks nam Margriete de Hertoghe deel aan drinkgelagen met religieuzen, seculieren en gehuwden, zowel binnen als buiten het klooster. Ze feestte er tot midden in de nacht of zelfs langer op los, om daarna haar mededrinkebroers naar het hospitaal te brengen. Bij de maaltijd in het klooster werd er gedanst en de feestvarkens kusten elkaar in het openbaar, in aanwezigheid van alle religieuzen. Tegenstribbelende zusters werden ertoe aangezet deel te nemen aan de feestelijkheden.’

‘Quel bordel’, zei mijn nonkel Marcel over zulke kwesties.

Margrietes normvervaging is stuitend, en toch voel ik sympathie voor de wulpse kloostermoeder die het leven te kort voor verveling vond en blijkbaar de besten onder tafel dronk. Hoe zou ze eruit hebben gezien, vraag ik mij af. De fotografie werd pas twee eeuwen later uitgevonden, maar de uitspattingen van de mens zijn nog geen spat veranderd. Ik vind het een troostende gedachte dat een moeder-overste uit de zeventiende eeuw zo rock-’n-roll kon zijn.

De kerkelijke hiërarchie, daarentegen, was not amused met de kwestie. ‘Er volgde een proces tussen de bisschop en de priorin’, lees ik verder. ‘Margriete en haar familie hadden ondertussen grote sommen geld uit de fondsen van het hospitaal verduisterd om het proces te bekostigen. Er bestaat geen twijfel over dat zij aan het langste eind trokken.’

Good girls go to heaven, bad girls go everywhere. Ik kijk door het raam en voel een verlangen naar losbandigheid.

Buiten zevert het nog altijd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content