Jean-Paul Mulders

‘De meeste mensen deugen, volgens de titel van een boek. Maar de mensen die deugen, zitten meestal niet aan de knoppen’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Aan mijn gevel is een regenpijp afgebroken en de Amerikanen zijn plots onze besties niet meer. Tussen beide voorvallen bestaat geen oorzakelijk verband, maar ze leiden wel tot een gevoel van ontwrichting. ‘Hier laat ik je los, Tim’, zong Wim De Craene. ‘Van hieraf moet je gaan.’ Dat heb ik altijd weemoedig gevonden.

Je kunt maar hopen dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze is opgediend. Toch is soep al vaker overgekookt in de wereldgeschiedenis. ‘Geef mij tien jaar en je zal Duitsland niet meer herkennen’, pochte Hitler in de jaren dertig. Je hoeft maar ‘Berlijn 1945’ in te tikken in Google Afbeeldingen om te weten dat hij gelijk heeft gekregen – zij het niet op de manier die hij waarschijnlijk bedoelde.

Als ik televisiekijk, dan denk ik soms aan Poetin. Ik beeld mij in dat hij meekijkt naar De Afspraak of De Tafel van Gert. Ik kan mij voorstellen hoe hij lacht in zijn vuistje als hij onze twijfel en verbijstering ziet. ‘Achterdeur België moet dicht’, las ik ergens. ‘Als de haven van Antwerpen wordt aangevallen, kunnen we ons niet verdedigen.’ Ik hoor graag de analyses van Björn Soenens. Met zijn oorring en verweerde kop doet hij mij denken aan La vache qui rit, zoals die op de doosjes smeerkaas staat.

Stukjesschrijvers zijn er genoeg. Ik maak mij sterk de enige te zijn die ook regenpijpen verzaagt en mutsen breit in gerstekorrelsteek.


We zien wel wat de toekomst brengt, al betwijfel ik of het een plek van melk en honing wordt. De meeste mensen deugen, volgens de titel van een boek. Maar de mensen die deugen, zitten meestal niet aan de knoppen. Als je zulke dingen denkt, vertel ze dan liever niet aan de kinderen. Het is belangrijk om de moed erin te houden, zoals die vader in de filmklassieker La vita è bella. Hij doet alsof het concentratiekamp waarin ze zitten een spel is voor volwassenen, met als hoofdprijs een tank die je kunt winnen. Die komedie houdt hij tot het uiterste vol. Op het einde wordt hij gefusilleerd, maar zijn zoon wordt gered door een vriendelijke – je zal het altijd zien – Amerikaan op een pantserwagen. Telkens weer ben ik ontroerd, hoe vaak ik die film ook zag.

Als ik buitenkom, hangt er een waas van wiet in de straten. Misschien hebben mensen dat nodig om aan de zwaarte te ontsnappen. Soms wandel ik tot bij het huis van kapper Kenneth, aan wie ik goede herinneringen heb maar die ook alweer bijna een jaar is gestorven. Het dak van het pand wordt nu vervangen. Door de kale balken kan ik ’s nachts de sterren zien.

Na een periode van droogte voorspellen ze regen de komende dagen. Dus rijd ik naar de Brico en koop lijm, verloopstukken en bochten ter herstelling van mijn afgebroken regenpijp. Ik maak mijn reputatie waar van polymath, zoals een buitenlandse bezoeker mij onlangs noemde. Dat woord had ik niet eerder gehoord, het blijkt een homo universalis van de hedendaagse soort. Je kunt het ook omschrijven als iemand die een heleboel dingen half, maar nooit iets helemaal kan. Toch vind ik het een compliment. Stukjesschrijvers zijn er genoeg. Ik maak mij sterk de enige te zijn die ook regenpijpen verzaagt en mutsen breit in gerstekorrelsteek.

Van de haven van Antwerpen weet ik het niet. Maar als er straks neerslag valt, zitten wij tenminste droog.

Lees ook: ‘Ik kom uit een wereld vol dingen die voorbij zijn, zoals videobanden en verantwoordelijkheidsgevoel’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise