Nathalie Cardon

‘De jonge vrouw droeg een zedige donkerblauwe zomerjurk. Maar blote kuiten, het is erom vragen’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal

De natuur zorgt voor afwisseling: net in de weken dat vogels het wat beu worden, al dat gefluit bij het ochtendkrieken om vrouwtjes aan te trekken en hun territorium af te bakenen, laten sommige menselijke mannetjessoorten het hardst van zich horen. Autoraampje open, elleboog naar buiten als een kleurrijk vleugeldek om mee uit te pakken en maar klanken uitstoten, al dan niet geholpen door hun extra snavel, de toeter.

Ik was het al bijna vergeten. Te veel binnengezeten, of naar het groen gevlucht om de warme stank van de stad te vermijden. Maar toen was hij daar, die BMW waar dreigende beats uit schalden. Ik kwam net uit een Carrefour Express gestapt. Een paar meter voor mij liep een jonge vrouw. Ze droeg een zedige donkerblauwe zomerjurk, op de onverschillige manier van iemand die aan haar laatste examen loopt te denken. Maar blote kuiten, het is erom vragen. De beat boys verloren zich in kreten en gebaren waar ik kop noch staart aan kreeg, maar die niet geïnspireerd leken door Shakespeares sonnetregel Shall I compare thee to a summer’s day? Ik keek hoe de twintiger doorstapte, geen tel sneller dan daarvoor, het hoofd geen millimeter naar beneden gezakt. Om haar heen had ze een verlaten bos opgetrokken. Het gebrul werd meegevoerd met flarden wind die er niet was. Meesterlijk.

Hier liep geen vrouw meer die zich liet belagen, maar een bioloog die baanbrekend werk verrichtte.

Zou ik dat ook kunnen, vroeg ik me af. Zo onnadrukkelijk onbewogen blijven terwijl de testosteronvogels hun luide lied zongen. Mogelijk werd dit een oefenmoment, want het verkeer zat potdicht en de bewuste auto reed stapvoets. Als ik mijn pas niet vertraagde, hing ik eraan. Of misschien ook niet. Kon een mannetjesdier met een ondergemiddelde intelligentie op een vijftal meter afstand van opzij het verschil zien tussen een wijfje op haar retour en een exemplaar om mee te paren? Vanuit mijn ooghoek zag ik een gezicht naar buiten poppen en wist: nee. Ik dankte God dat ik een jeans droeg. Het waren mijn armen die me zorgen baarden: in de ene rustte een kleine watermeloen, onder de andere stak een fles cava. Het kwam me plots ontzettend obsceen voor. Hoe had ik kunnen denken dat ik hier zomaar mee over straat kon? Voor de vlekken in mijn nek sloegen, besloot ik de stem van David Attenborough op te roepen. ‘How will these animals react?’, hoorde ik hem zeggen. Inderdaad, besloot ik rustig, een waarlijk interessante casus. Hier stapte geen vrouw meer die zich liet belagen, maar een bioloog die baanbrekend werk verrichtte.

Voor wie nog twijfelt: cava en meloen, het is een explosieve combinatie. Wie in een stadsdeel vol opgevoerde auto’s wandelt, doet er beter aan ze in een stevige boodschappentas te steken, tenzij je erop uit bent om ‘LEKKER-LEKKER-LEKKER-LEKKER-LEKKER-LEKKER’ tegen de gevels te horen knallen. Iets wat boven een bepaalde leeftijd voor de nodige verwarring zorgt – word ik zelf nog als smakelijk gepercipieerd, of is het alleen mijn meloen die sappig wordt bevonden? Vragen die in mijn geval baan ruimden voor geamuseerde verbazing: als het verkeer zich weer op gang trekt en het LEKKER-LEKKER zich noodgedwongen verplaatst naar overal en nergens, de kerk langs, de hoek om, heeft het iets hopeloos, vooral als geen enkele passant ook maar op- of omkijkt. Hier liggen kansen te rapen voor natuurfilmers, en goud voor Discovery Channel. Breng deze roepvogels in beeld, niet als iets om te vrezen, maar als de beklagenswaardige soort die ze zijn: de enige dieren wier bronstkreet nooit gehoord wordt. Op een dag sterven ze uit. De longen stukgezongen. Wachtend op een dageraad die nooit aanbreekt. Tragic.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content