Nathalie Cardon
‘Dames, het was gezellig, maar ik wil uit de whatsappgroep’
Ze was me eerst niet opgevallen. Wat ik zag, was een stel vrouwen op leeftijd aan een lange tafel, zo irritant als een groep op restaurant kan zijn. Het gesprek ging over een kennis van hen die gepikeerd op iets had gereageerd. Nu ja, gesprek. Een eindeloze vertelling eerder, galmend ten gehore gebracht door twee types zonder enige zelftwijfel. “Zij zei…” “En dus zeiden wij…” “En kun je het geloven, toen antwoordde zij…” De middelbare school duurt soms langer dan je denkt.
De ober bracht vlotjes de rekening. Mogelijk was de man aan stilte toe. Het gezelschap had alles op, ze konden in principe vertrekken. Maar ze waren vooralsnog aan elkaar geketend. Iemand was met de trein, die nog niet kwam. Een ander zat op een telefoon een taxi naar zich toe te tikken. En toen hoorde ik haar stem voor het eerst. Laag, rustig, superhelder zonder zich te verheffen. “Dames, ik heb een heel toffe dag met jullie doorgebracht. Maar ik wil liever niet meer in de whatsappgroep.”
Bam. Stof in de ogen, bezetting die van de muren scheurde, gesprongen glas overal. Of zo leek het. Even was er niets. Daarna de zin, gedempt, als onder gruis: “Zoveel whatsappen we nu toch niet…” Het deed er niet meer toe. Mia, zoals ik de vrouw in stilte doopte, had haar slag thuisgehaald. Ze was vrij. Dat er bij een volgende gelegenheid wellicht over haar geroddeld zou worden – “Uit de WhatsApp, kun je dat geloven?” – nam ze voor lief, ze zat aan de kant van de zestig waar je weet dat het niet de rimpels zijn die je van je af moet schudden, maar het oordeel van anderen.
Hoe zou het leven van Mia verder verlopen? Morgenochtend, hoe dik het wolkendek ook was, zou ze de zomer voor geopend verklaren. Op haar terras, aan de koffie, ging ze een vogel met een twijg in zijn bek zitten bestuderen – een koolmees? even opzoeken – zonder bang te zijn voor een bliep die de rust verstoorde. Het hoefde niet meer voortaan, reageren met ‘wow, zo knap’ op het zoveelste filmpje van iemands kleindochter: nooit had iemand durven zeggen aan Lieve, de grote mond van de bende, dat het begin van Broeder Jacob op blokfluit spelen een achtjarige nog niet hoogbegaafd maakt. Ze zou vanaf nu ook uren de krant doorbladeren, ongehinderd door andermans ‘kritische kijk’ op de actualiteit. Want bij elk overlijden kon ze de berichten van José-met-de-edelstenen wel dromen. ‘Wim de Bie dood, is dat niet al te toevallig? Neem aan dat hij net geboosterd was.’
Niemand durfde te zeggen dat Broeder Jacob op blokfluit spelen een achtjarige nog niet hoogbegaafd maakt.
Gekaapte tijd die je terugkrijgt. Iets mooiers is er niet. Alle afspraken waar je tegenop zag die plots niet doorgaan, ze doen duizend bloemen ontluiken. Haar hoofd, voelt Mia, krijgt iets van een lege balzaal nu ze niet langer excuses paraat hoeft te hebben. Je kunt het Hélène-zonder-leven natuurlijk niet kwalijk nemen, dat ze meteen na elke groepsuitstap voorstelt een nieuwe Doodle aan te maken ‘zodat er niet te veel tijd tussen zit’, maar eerlijk? Een mens tikt zich nog liever lam aan ‘hahaha’s’ onder de foto’s van katten met feesthoedjes die dierenfreak Diane godganse dagen doorstuurt. Alhoewel.
Waren we maar allemaal zoals Mia. Met een vriendelijke hoofdknik van het toneel verdwijnen. Contacten niet lafweg laten doodbloeden, maar beleefd bedanken als voor een gebakje dat er net niet meer bij kan. Ik kan me voorstellen dat het afgunst opwekt, zelfs of vooral bij degenen die ze achterliet. Waar heeft ze de moed gevonden, wat is haar geheim? Niemand die het haar nog kan vragen. Mia heeft de groep verlaten. Ze leve in vrede.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier