Jean-Paul Mulders
‘Als je vraagt of iemand je nog wil, ben je een vogel voor de kat’
“Wil je mij nog, of niet?”, vraagt een man op straat aan een vrouw met wie hij telefonisch is verbonden. De man heeft een baard, forse wenkbrauwen en een piepstem. Het antwoord van de vrouw kan ik niet horen, maar de zaak van de man met de piepstem lijkt mij beklonken. Toon uw kwetsbaarheid en gij zult verslonden worden: de wetten van het dierenrijk gelden onverkort bij het mensdom. Als je vraagt of iemand je nog wil, ben je een vogel voor de kat.
Vogels voor de kat zijn we allemaal natuurlijk, als je maar lang genoeg wacht. Tegen de kou kopen we mutsen en wanten, terwijl er boven onze hoofden wordt geoefend met atoombommen. Het gaat soms door mij heen als ik ajuin sta te snijden in de keuken: de mogelijkheid om plotsklaps en woordeloos te verdampen. Ik denk dat ik de enige ben met zulke gedachten, maar een vriendin zegt er op het toilet last van te hebben.
De wereld is een moodswing baby geworden.
‘Van Hiroshima tot Tsar Bomba: hoe krachtig zijn kernwapens precies?’, zag ik op een nieuwssite in de lijst met recente artikels. ‘We gaan een zonnige zondag tegemoet’, stond vlak daaronder. De wereld is een moodswing baby geworden. De ene dag heb je het gevoel dat het allemaal nog mee zal vallen, de andere dag komt iemand weer zeggen dat er nergens aan valt te ontsnappen.
Gelukkig is de herfst even sfeervol als anders, in de onfrisse huidplooien van de wereldgeschiedenis. Op een plein in de stad staat een boom weergaloos herfstig te zijn. Sommige terrassen worden nog verwarmd en iemand laat mij zomaar oversteken op het zebrapad. Het meisje van de koffiebar geeft mij mijn cappuccino met een knipoog. In zijn beste verschijningsvorm is de knipoog een blijk van verstandhouding, maar soms zegt hij niet meer dan een doorweekt koffiekoekje.
Thuisgekomen lees ik een hoofdstuk in een roman van Chimamanda Ngozi Adichie, wat weer eens iets anders is dan Virginie Loveling. Ik vul flesjes van cola en gemberbier met kraantjeswater en zet daarin stekken van mijn stippen- en gatenplant. Ik vind het fijn om de stekken wortel te zien schieten en aan mijn dochter de beginselen van reïncarnatie uit te leggen. Wij geloven niet echt in wedergeboorte, maar het blijft een leuke gedachte dat er zoiets bestaat als een ziel die aan de materie kan ontsnappen.
Voor haar project op school moet mijn dochter iets doen over beulen. “Eerst was dat de opdracht van Lotte”, moppert zij. “Ik wist niet wat beulen zijn en heb mij laten vangen om met haar te ruilen. Zij zei dat het mensen zijn die elkaar een beetje pijn doen. Maar ze rukken tongen uit en hakken hoofden af!”
Ik ben blij dat mijn dochter tien kon worden zonder van beulen gehoord te hebben. Tot voor kort leken ze iets van lang geleden, maar nu wordt er weer gefolterd in onze voortuin. Ik zeg dat ik het onderwerp weliswaar luguber, maar tegelijk spannend vind. Zij maakt zich sterk dat zij beulen verkiest boven het onderwerp van Victor: bouwtechnieken door de eeuwen heen.
Over bouwtechnieken weet ik niet veel. “De gewelven zijn besteld op schuim”, hoorde ik onlangs op straat wel een aannemer zeggen.
Ik vond het zo’n speels beeld dat ik vertik het op te zoeken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier