Krap, maar knap: kleine huisjes met grote toekomst
Onmogelijke opdracht: geef ’tiny house’ in op Pinterest en probeer om niet weg te dromen bij de duizenden fotogenieke huisjes. Het fenomeen is big in Nederland, en begint stilaan ook Belgische bodem te veroveren.
Al eeuwenlang en over de hele wereld wonen mensen in mobiele huizen van enkele vierkante meters groot. Vandaag vullen piepkleine huisjes op wielen hele Instagramfeeds, Pinterestboards en salontafelboeken. Moderne tiny house pioniers zoals Jay Shafer (Amerika) en ‘Marjolein in het klein’ (Nederland) droomden van én bouwden hun minihuisje, en lieten dat aan de wereld zien. Op hun nachtkastje: Tiny houses, or How to Get Away From It All uit 1987 van de Amerikaanse architect Lester Walker, die al een toekomst zag voor tiny houses nog voor het woord bestond.
Met hun houten muren, schattige raampjes en kachelpijpen uit het dak zien ze er vaak uit als romantische weekendhuisjes, maar ze zijn wel degelijk bedoeld om in te wonen. ‘Tiny houses zijn primaire, volwaardige woningen op kleine schaal’, schrijft Monique van Orden, vicevoorzitter van Tiny House Nederland, in haar boek Tiny houses. Minder huis, meer leven. ‘Ze worden bewust gebouwd en bewoond vanuit de behoefte eenvoudiger te leven: minder gericht op consumeren en met een kleinere ecologische voetafdruk.’
Tiny housers hebben het gehad met ’te’: te veel spullen, te veel ruimte, te veel gedoe. Ze willen downsizen en ontspullen. Wonen in een tiny house doe je niet uit noodzaak, maar omdat je dat wÃlt.
‘Een tiny house betekent minder bezit en meer vrijheid om je leven in te richten zoals je zelf wilt, vaak dichter bij de natuur’, aldus Monique van Orden, die zelf met haar man in een tiny house in Noord-Holland woont. ‘De woonlasten zijn lager. Zo hoef je minder hard te werken en hou je geld over voor andere dingen. Denk aan hobby’s, reizen, studie, sporten, vrijwilligerswerk of tijd om te lummelen. De focus komt te liggen op zaken die echt belangrijk zijn.’
Wettelijk te klein
In tegenstelling tot woonwagens, caravans en campers hebben tiny houses geen groezelig imago. Ze zijn kwalitatief gebouwd, met oog voor detail. Sommige bewoners maken hun huisje volledig zelfvoorzienend, met zonnepanelen, watertank en composttoilet. Wie die kost en extra uitdaging minder ziet zitten, sluit zich aan op het water- en elektriciteitsnet zoals een ‘gewoon’ huis. In Nederland heeft ‘Marjolein in het klein’ duizenden mensen doen dromen van tiny house villages, die hier en daar ook écht verrijzen.
In België liggen er meer struikelblokken op de weg. Met een gemiddelde van vijftien vierkante meter zijn tiny houses te klein om aan de woonnormen te voldoen. ‘Wettelijk gezien vallen tiny houses onder ‘woonwagens en recreatiewoningen’ en mag je er dus niet permanent in wonen’, legt Arno Geunes van Tiny House Belgium uit. ‘Een juridisch kader ontbreekt nog. Voorlopig is het pionieren in een grijze zone. We voelen wel dat vanuit de politiek de interesse groeit voor dit soort alternatieve woonvormen. De stad Gent bijvoorbeeld wil experimenteren met stapelbare containerwoningen. Tiny houses kunnen een duurzame oplossing zijn voor het tekort aan betaalbare woningen. Er is nood aan een aangepaste wetgeving, maar België is een traag land. We zullen geduld moeten hebben.’
Bianca (26) en Daniël (27) wonen samen met hond Dok in een zelfgebouwde houten woonwagen. Hun (t)huis staat momenteel op een braakliggend terrein aan de oude dokken in Gent.
Eigenlijk hebben ze er nooit echt over nagedacht. Klein wonen was een vanzelfsprekendheid, meer dan een keuze. Vijf zomers geleden – lang voor de hype – begonnen ze met bouwen, op het onderstel van de oude, houten caravan waar Daniël in woonde. Ze maakten hun miniwoonst, die de naam ‘Keet’ kreeg, volledig uit afvalmateriaal en zwerfvuil. Van het glas in de ramen tot de kleinste spijker, zowat alles is gevonden of gekregen. ‘Met onze bakfiets reden we door de stad, op zoek naar bruikbare dingen. Enkel de boiler, buitenpanelen en de banden hebben we tweedehands gekocht. In totaal heeft ons huisje ons nog geen zevenhonderd euro gekost. Als je beperkt bent in ruimte en materiaal, ben je gedwongen om creatief te zijn. Dat maakte het bouwproces bijzonder, en ons huisje zo uniek. Keet valt onmogelijk na te maken.’
Daniël zit in zijn laatste jaar instrumentenbouw aan het conservatorium in Gent, Bianca is zelfstandig kunstenaar. Buitenstaanders zien de Keet soms als een antikapitalistische daad, als verzet tegen de huidige maatschappij. Bianca en Daniël benadrukken het positieve signaal dat ze willen geven. ‘We zijn nergens tégen. We willen net deel uitmaken van de samen- leving. Daarom wonen we in de stad, om in dialoog te gaan met de omgeving. We willen nieuwsgierigheid, debat en reflectie uitlokken. Keet brengt gesprekken op gang over werk, tijd en geld. Met deze levensstijl creëren we voor onszelf vrijheid, iets wat de maatschappij je niet zomaar geeft. Daarnaast houden we ook gewoon van een beetje avontuur.’
Wonen in de Keet gaat trager, letterlijk en figuurlijk. Wanneer ze hun huisje verhuizen, gebeurt dat met een tractor, aan dertig kilometer per uur. ‘Vorige keer hadden we een pot soep laten staan voor de vrienden die ons kwamen helpen. Na een rit van zestig kilometer en véél ronde punten stond hij nog steeds netjes op de stoof.’
Als er ooit kinderen komen, bouwen ze een nieuwe, aangepaste woonwagen. Niet noodzakelijk groter, want ze willen mobiel blijven. ‘We wonen hier al vier jaar met Dok, een hond vol energie. Dan zal het met een kind ook wel lukken.’
Ergens in de West-Vlaamse velden zijn Anne (28), Thomas (28) en Thule (2) perfect gelukkig in hun tiny house.
Vrienden en familie waren niet verbaasd toen Anne en Thomas vertelden dat ze een tiny house wilden bouwen. ‘We doen wel vaker zotte dingen’, lacht Thomas. ‘Al is dit wel het spannendste tot nu toe.’
Dochtertje Thule was vier maanden oud toen ze hun appartement opzegden en met fiets, tent en baby op weg trokken. Toen ze na twee maanden terugkeerden en een dak boven hun hoofd zochten, besloten ze dat het een tiny house zou worden. ‘Samen met Arno van Tiny House Belgium hebben we het ontwerp getekend, waarna hij de buitenkant gemaakt heeft. De binnenafwerking hebben we zelf gedaan. Materiaal en inrichting inbegrepen heeft het ons ongeveer 37.000 gekost.’
Ze hebben geen televisie, badkuip of strijkplank in hun huisje, wél veel kastruimte, grote ramen en een volledige keuken. ‘Met vier kookpitten en zelfs een dubbele spoelbak’, zegt Anne. ‘Dat vonden we allebei belangrijk.’
Aan het plafond in de leefruimte hangt een tweepersoonsbed, dat ze met een katrolsysteem naar beneden kunnen laten zakken. ‘Als er mensen blijven logeren, of als Thule in de toekomst liever apart wil slapen, verhuizen wij naar beneden.’
Voorlopig slaapt het gezin samen in één groot bed, in een afgesloten slaaploft. Met een luikje in de deur, waardoor Thule na haar middagdutje roept dat ze wakker is. ‘We wisten niet wat het zou geven om hier met een peuter te wonen, maar het lukt. Heel goed zelfs. Veel speelgoed heeft Thule niet, maar ze is blij met haar keukentje en haar boeken. En als het mooi weer is, trekken we naar buiten. We vinden het prima zo. Voor ons kan er zelfs nog een tweede kindje bij.’
Van de spullen die ze achterlieten of aan vrienden schonken, missen ze niets. Of toch bijna niets. ‘We hadden écht een goede zetel, zo eentje waar je met twee languit in kon liggen. Mocht ons huis iets groter zijn, we hadden hem meteen meegenomen.’
Anne en Thomas kiezen bewust voor minder: minder kleren, minder servies, minder werken. Thomas werkt drie vijfde, Anne momenteel niet. ‘Dat dat kan zonder financiële zorgen, is ontzettend fijn. Na de geboorte van Thule hebben we goed nagedacht: wat maakt ons écht gelukkig? Dat bleken geen materiële dingen te zijn, wel tijd voor onszelf en ons gezin. En dat is precies wat een tiny house ons geeft.’
Arno Geunes (26) van Tiny House Belgium ontwerpt en bouwt tiny houses op maat. Zijn eigen huisje, mét dakterras, staat in Destelbergen.
In zijn woonkamer – van vier vierkante meter – staat een oude motorfiets tegen de muur. Zijn grote passie, zegt Arno. Piepklein huis of niet, die motor moest mee. Toen Arno na zijn studies uit zijn kot verhuisde, merkte hij hoeveel onnodige spullen hij verzameld had. ‘Ik wilde een nieuwe start maken, met zo weinig mogelijk bezittingen. Een huis kopen of huren zag ik niet zitten. Ik wil me niet binden aan een lening van dertig jaar, en weet ook niet waar ik over tien jaar wil wonen. Een tiny house neem je gewoon mee als je verhuist, zonder impact op de omgeving.’
Als industrieel productontwerper werkt Arno graag met zijn handen. Hij begon zijn eigen houten huisje te bouwen en nam Tiny House Belgium over van Louis De Keyser, die naar de Verenigde Staten trok. Sindsdien zijn tiny houses zijn fulltimejob. ‘Mijn klanten zijn singles zoals ik, maar ook koppels met kinderen, veertigers die na een scheiding geen groot huis meer willen of senioren die ermee in de tuin van hun kinderen gaan wonen. Iedereen heeft zijn eigen reden om voor een tiny house te kiezen.’
Arno werkt zoveel mogelijk met ecologische bouwmaterialen, zoals schapenwol of houtvezelplaten als isolatie. Elk huisje dat hij bouwt is uniek, want elke bewoner heeft andere wensen. ‘Dat maakt het leuk. De uitdaging is om techniek en esthetiek te verzoenen. Hoe kan iets efficiënt in gebruik én mooi zijn? In zo’n huisje komt alles samen.’
Wie bij Arno een tiny house als vakantieverblijf wil laten bouwen, is eraan voor de moeite. ‘Grote stukken natuur inpalmen met een klein huisje, strookt voor mij niet met de filosofie achter een tiny house. In Gent heb ik een tijdje op een braakliggend stuk grond van de sociale huisvestingsmaatschappij gestaan. In die tijdelijke invulling ligt voor mij de meerwaarde van tiny houses. Ik wil een antwoord bieden op maatschappelijke problemen, niet op luxueuze dromen van mensen. Waarom geen tiny houses inzetten om vluchtelingen op te vangen?’
Voorlopig staat zijn huisje even in een loods, naast andere tiny houses in opbouw. Omdat hij zoveel nieuwsgierige mailtjes krijgt, had Arno in februari een opendeurdag gepland. ‘Een week voor datum stonden 800 personen op ‘aanwezig’ op het Facebookevent, meer dan 8000 op ‘geïnteresseerd’. Die massale aandacht had ik niet verwacht. Ik heb het event moeten afblazen, zoveel volk ontvangen was niet haalbaar. Het idee is nu om maandelijks een opendeurdag te houden, met een beperkt aantal inschrijvingen. Het thema leeft, zoveel is duidelijk.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier