Bauhaus in Brussel: wandelen langs 8 modernistische parels
Brussel mag meevieren met het honderdjarige bestaan van het Bauhaus, want ook in onze hoofdstad liet de Duitse kunst- en architectuurschool sporen na. Acht iconen in de schijnwerpers.
Brussel mag meevieren met het honderdjarige bestaan van het Bauhaus, want ook in onze hoofdstad liet de Duitse kunst- en architectuurschool sporen na. Acht iconen in de schijnwerpers.
Overal in ons land ontdek je blikvangers van de moderne stijl uit de jaren 20 en 30, maar met de kunstschool van La Cambre/Ter Kameren neemt Brussel een aparte plaats in. De kunstschool werd opgestart in 1926, zeven jaar na het Bauhaus, door architect Henry Van de Velde. Het was niet de eerste school waarvan hij de grondlegger was: zijn Kunstgewerbeschule in Weimar was de voorloper van de beroemde en revolutionaire Bauhaus-school, die zowel de architectuur als het design in een avant-gardebad dompelde, waardoor vormgevers wereldwijd volkomen anders gingen bouwen. Ter Kameren was dus ‘ons’ Bauhaus en al snel zag je daar de sporen van in en rond Brussel, waar functionele gebouwen zonder franjes verschenen. Beide modernistische scholen deelden een afschuw voor de overdecoratie uit de jaren 1900, waardoor gebouwen vol stucwerk meer op slagroomtaarten leken. De nieuwe generatie revolutionaire architecten ijverde voor een sobere internationale architectuur die zuiver functioneel was, opgetrokken uit basismaterialen als glas, staal en gewapend beton. De sociale bekommernis was duidelijk: ook gewone lieden hadden recht op een nette, droge en in het licht badende woning.
De Koninck startte zijn carrière ongeveer gelijktijdig met de opening van het Bauhaus, net na de Eerste Wereldoorlog. Hij was meteen weg van het Nieuwe Bouwen, zoals de stijl van het Bauhaus ook wordt genoemd. Hij zweerde bij strakke lijnen, geometrische volumes en industriële bouwtechnieken als gewapend beton en prefab. In de jaren 30 ontwikkelde hij ook de bekende Cubex-keukens, die vandaag opnieuw in productie zijn. Voor die keuken inspireerde hij zich op voorbeelden van Bauhaus-ontwerpers. In 1936 bouwde hij in Ukkel Villa Bertaux, een unieke villa die hij opvatte als een constructivistisch beeldhouwwerk verwant aan de composities van de schilder-fotograaf Moholy-Nagy, die aan het Bauhaus doceerde.
Deze enorme witte villa met Amerikaanse allures lijkt met haar pakketbootstijl wel geplukt te zijn uit de art-decoscene van Memphis. De architecten, de broers Marcel en Henri Leborgne, keken niet alleen op naar Brusselaar Victor Bourgeois, maar ook naar Gerrit Rietveld, Robert Mallet-Stevens en Le Corbusier. Villa Dirickz heeft heel wat gemeen met hun creaties, zoals de bandramen, het dakterras en de draaitrap die Le Corbusier gebruikte voor het appartement van Charles de Beistegui in Parijs. Villa Dirickz, gebouwd voor een zakenman, is het spectaculairste project van de Leborgnes, die heel wat fraaie gebouwen in en rond Charleroi ontwierpen.
De Brusselse architect Paul- Amaury Michel was pas een jaar afgestudeerd toen hij dit bijzondere huis bouwde. Hij had net Le Corbusier ontmoet en in Parijs ook het gelijknamige ‘maison de verre’ van architect Pierre Chareau bezocht, wat hem duidelijk inspireerde voor zijn eigen woning. Hij voorzag het van een volledig glazen achtergevel, palen, bandramen, een dakterras en een open grondplan. Hiermee streefde Michel naar de eenvoud en openheid van het Nieuwe Bouwen.
Henry Van de Velde stond zelf mee aan de wieg van de moderne bouwstijl. Voor de Eerste Wereldoorlog maakte hij naam met een sobere art-nouveaustijl, waarvan in dit gebouw al bijna niets meer overbleef. Tenzij in de afrondingen en het bakstenen metselwerk dat herinnert aan de architectuur van de Amsterdamse School. Het algemene silhouet met platte dak is modern, maar het gebouw straalt de robuustheid van een bunker uit. Het terras boven is een knipoog naar de pakketbootstijl. Het pand werd in 1929 gebouwd voor de Brusselse familie Wolfers in een rijke buurt vol bijzondere huizen, waarmee het toen al een modern contrast vormde.
Bruggeling Hoste verbleef tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland en raakte er in de ban van de vormgevers van De Stijl, zoals Van Doesburg en Rietveld. In de jaren 20 werd hij een van de tenoren van het modernisme. De invloed van het Bauhaus laat zich duidelijk merken in zijn strak uitgelijnde architectuur, die je kunt vinden in de geometrisch opgebouwde gevels, de bandramen en de daktuin van Woning Gombert, die uitzonderlijk mooi aan het Woluwepark ligt. Hoste ontwierp ook het nabijgelegen beroemde Palais Stoclet, dat toen al als een van de architectuuriconen van ons land werd beschouwd.
De jonge architect Emile Goffay bouwde deze experimentele witte villa voor zijn ouders. Ook hier zijn de principes van Le Corbusier aanwezig: palen, bandramen, een dakterras en een passerelle. Het Bauhaus raakte deels via zijn ideeën verspreid in Franstalige kringen, dankzij publicaties en architectuurtijdschriften. Deze woning valt regelmatig te bezoeken.
Na de Eerste Wereldoorlog kon de huisvesting beter: gewone lieden waren armtierig gehuisvest. Socialisten en geëngageerde architecten wensten sociale tuinwijken te bouwen. De Brusselse bouwmeester Victor Bourgeois, een van de pioniers van het pure modernisme, beet in 1922 de spits af met de Cité Moderne, goed voor 275 woongelegenheden in pure Bauhaus-stijl. Een revolutionair project met een constructivistische compositie, platte daken, grote ramen en vooruitstrevend comfort. Bourgeois oogstte meteen internationaal succes en werd beroemd. De architect werd in 1925 gelauwerd op de illustere Exposition Internationale des Art Décoratifs in Parijs. Twee jaar later werd hij als enige Belg door Mies van der Rohe aangesproken om een woning te ontwerpen voor de Weißenhofsiedlung in Stuttgart, een experimentele woonwijk ontworpen door het kruim van de Europese avant-garde. Hij prijkt daar naast de grootste namen: Mies, Taut, Oud, Stam, Gropius, Behrens en Scharoun. De Cité wordt vandaag als internationaal monument enorm ondergewaardeerd.
Het gebouw dateert uit 1932, maar straalt nog de experimentele sfeer uit van de jaren 20. De gevel van Le Peuple is een soort fotomontage in pure Bauhaus-stijl. Het gebouw, inclusief lichttoren, was bedoeld als futuristisch symbool. De ontwerpers, Fernand Brunfaut en zijn zoon Maxime, waren toonaangevende architecten en stedenbouwkundigen die ijverden voor een nieuwe samenleving. Ze trokken een streep onder het verleden en stelden: meer macht voor de arbeiders, minder voor de bourgeoisie. Ze waren bovendien actief als socialistische politici en lieten met dit lichtbaken – een stijlvoorbeeld van wat men toen trots de Nieuwe Zakelijkheid noemde – zien dat er nieuwe tijden waren aangebroken voor Brussel.
Drie andere Brusselse Bauhaus-woningen vind je op weekend.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier