De Grand Prix Spa-Francorchamps: een architectuurroute in zes pitstops

Schwesternheim, een 18de-eeuws klooster verbouwd door Yves Delhez. © Marc Wendelski

Uitgerekend in het jaar dat het autocircuit in Spa-Francorchamps 100 jaar wordt, moet de Grand Prix Formule 1 van 30 augustus achter gesloten deuren doorgaan. Niet getreurd: wij stippelden een architectuurcircuit uit rond Spa, Francorchamps, Malmedy en Stavelot. Fasten your seatbelts.

100 jaar geleden werd het autocircuit van Francorchamps aangelegd. Nu ja, aangelegd: het parcours liep gewoon over drie openbare wegen tussen Spa-Francorchamps, Malmedy en Stavelot. Dat het parcours onverhard was, stoorde Jules de Thier eigenlijk niet. De eigenaar van de Waalse krant La Meuse wou vooral een vervangcircuit voor zijn ‘Coupe de la Meuse’: een autorace die door de Eerste Wereldoorlog niet meer kon doorgaan. Henri Langlois van Ophem, autopiloot én voorzitter van de Koninklijke Automobielclub van België, steunde hem. Hij zag wel brood in dat geïmproviseerde parcours van 15,8 kilometer: hij vond de race perfect passen bij de vibe van het chique casino- en wellnessoord Spa.

Tussen de twee wereldoorlogen waren veel moderne architecten geobsedeerd door de esthetiek van raceauto’s en machines.

Toch pakte de mayonaise niet meteen: voor de eerste race van augustus 1921 schreef welgeteld één autorijder zich in. Om zich een afgang te besparen, organiseerden de oprichters inderhaast een motorrace met 23 deelnemers. De eerste echte ‘Grote Prijs van België’ voor auto’s was in 1922. Twee jaar later organiseerde de Royal Automobile Club de Belgique er hun eerste ’24 uren van Francorchamps’. In 1928 werd de piste eindelijk geasfalteerd. Maar episch werd het parcours pas echt toen de ‘Raidillon’ werd aangelegd in 1939: een bocht op een helling, die gegarandeerd voor spektakel (en brokken) zorgt. ‘Je rijdt naar boven tegen 300 kilometer per uur. Maar je ziet het einde van de bocht niet. Dat is kippenvel’, zei F1-piloot Michael Schumacher daarover. In Francorchamps won hij zes keer, Ayrton Senna vijf keer.

Uit de bocht

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er niet geracet in Francorchamps: in en rond het circuit is er fel gevochten tijdens het Ardennenoffensief. Pas in 1950, 70 jaar geleden dus, raakte Spa-Francorchamps op de officiële Formule 1-kalender. Maar na enkele dodelijke ongelukken en legendarische afterparty’s kreeg het onveilige circuit zijn reputatie tegen. Tussen 1971 en 1982 werd het uit de kalender geweerd, de GP Formule1 van België werd in die jaren op het circuit van Zolder gereden. In 1983 ging de F1 Grand Prix opnieuw door in Spa-Francorchamps op een nieuw aangelegd circuit van 6,9 kilometer. Alain Prost won die legendarische editie. Tot op heden noemen hij en vele andere piloten Francorchamps door zijn glooiingen een van de mooiste circuits ter wereld. Tot in 2000 was een stuk van het circuit nog openbare weg. Tegenwoordig is het een gesloten domein, waar je als gewone sterveling tegen betaling ook kunt komen racen. Maar het oude tracé van de Grand-Prix kun je grotendeels nog rijden op de gewone rijkswegen rond het circuit. Met een beetje verbeelding kun je zo raden waar de vroegere chicane-bochten of pitstops waren.

Een architectuurcircuit in 7 pitstops

1. Brutale kerk

Sinds 1970 kunnen racepiloten hun schietgebedjes komen doen in de Église Saint-George in Spa-Francorchamps. Wie roadtript in de streek, rijdt er nogal gemakkelijk voorbij: met zijn gevelleitjes, natuursteen en hout – allemaal lokaal gesourcet – past de kerk namelijk perfect in de architectuur van de regio. Maar het zijn de brutalistische betonelementen die het gebouw zijn stoere smoel geven. Opvallend is ook de inbreng van beeldhouwer André Pirlot (1926 – 1997), een local die carrière maakte in Zwitserland en Frankrijk. Aan de buitenkant ontwierp de kunstenaar het grafische bas-reliëf. Binnenin sculpteerde hij onder meer het tabernakel, de doopvont en de christus aan het kruis. Maar eerlijk: qua architectuur is het exterieur straffer dan het interieur.

Église Saint-George, rue de Neuville, Spa-Francorchamps.

1. Brutale kerk
1. Brutale kerk© MARC WENDELSKI

2. Modernistische waterkrachtcentrale

Tussen de twee wereldoorlogen waren best wat moderne architecten geobsedeerd door de esthetiek van raceauto’s en van machines. Le Corbusier reisde in 1935 zelfs speciaal naar de Ford-fabriek in de States, omdat hij zijn woningen ‘aan de lopende band’ wou laten produceren zoals auto’s. Voor hem waren huizen ‘machines om in te leven’. Een prachtig voorbeeld van die typische functionalistische architectuur uit het interbellum is de waterkrachtcentrale van Bévercé, een deelgemeente van Malmedy. Ze is gebouwd in 1927-1928 en dat is aan de buitenkant duidelijk te zien. Binnenin zet de centrale in haar turbinehal waterkracht om in elektriciteit. Dat water komt van de stuwdam in Robertville: nog zo’n indrukwekkend bouwwerk uit de jaren twintig, dat een ommetje waard is. Net als het circuit van Francorchamps ligt het kunstmatige meer van Robertville prachtig tussen de bossen. Geen wonder dat de enorme waterplas een hit is onder watersporters.

Waterkrachtcentrale van Bévercé, chemin des Sotis in Bévercé.

3. Modernistische waterkrachtcentrale
3. Modernistische waterkrachtcentrale© MARC WENDELSKI

3. NMBS-Urbexen

Voor Urbex-fanaten is de regio rond Spa, Malmedy en de Oostkantons interessant. Er zijn heel wat oude industriële gebouwen waar je op eigen risico kunt gaan exploreren. Zelfs het ooit glorieuze Francorchamps Racing Hotel – waar in 1920 het traject is vastgelegd voor het eerste circuit – staat leeg. Er zijn ook toegankelijkere opties in de streek. Her en der staan namelijk treinrelicten: van roestige treinstellen tot ongebruikte spoorlijnen en verlaten treinstations. In de Oostkantons kwam een deel van de spoorinfrastructuur tijdens de Tweede Wereldoorlog in handen van de Duitsers. Na de oorlog werden de sporen nog een tijdlang gebruikt voor goederentrafiek, maar veel gebouwen en rollend materieel bleven daarna werkloos achter. In Raeren is het station een ruïne met oude treinstellen, waarvan er één is omgebouwd tot café. In Hombourg is het oude station nu een hotel. De spectaculairste Urbex-treinlocatie in de regio is het voormalige station van Montzen. De gebouwen zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken door Russische krijgsgevangenen in opdracht van het Duitse leger. Het station was belangrijk als hub richting Aken en telde rangeersporen en hangars voor locomotieven. Na de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog werd het deels gerestaureerd, maar het verval was ingezet.

4. Room with a view

Behalve het stuwmeer bij Robertville is de Gileppe-stuwdam bij Jalhay ook een straf staaltje Waals ingenieurswerk. Toen hij in 1878 door Koning Leopold II werd ingehuldigd was het de eerste betonnen stuwdam van Europa. Hij zorgde oorspronkelijk voor watertoevoer voor de wolindustrie bij Verviers. Boven op de dam staat een gigantisch beeld van een leeuw: een kunstwerk van Antoine-Félix Bouré dat uitdagend naar het toenmalige Pruisen keek, amper vijf kilometer verderop. De futuristische panoramatoren bij het meer, een ontwerp van architect Marcel Geenen, werd pas afgewerkt in 1984. Hij is 77 meter hoog en heeft een restaurant met een spectaculair uitzicht. Maar ook vanuit dit betonnen observatiepaviljoen op de stuwdam – hier in beeld – is het zicht adembenemend.

Route de la Gileppe 55 A, 4845 Jalhay.

5. Room with a view
5. Room with a view© MARC WENDELSKI

5. Waals erfgoed in gevaar

Onder kenners wordt Jacques Dupuis (1914-1984) tot de grootste moderne architecten van België gerekend. Zijn naam ronkt helaas minder dan die van tijdgenoten als André Jacqmain of Louis Herman De Koninck, maar zijn oeuvre is minstens even straf. In de jaren 40 en 50 werkte hij samen met collega-architect Roger Bastin. Samen realiseerden ze enkele prachtige privéwoningen en vier bijzondere kapellen in Bertrix, maar ook twee woningprojecten in Malmedy en Auvelais. In beide gevallen was de opdrachtgever Esma: kort voor de ‘Centrales Électriques de l’Entre-Sambre-et-Meuse et de la Région de Malmedy’. In de wijk woonde aanvankelijk het personeel van de elektriciteitscentrale. Bijzonder is dat Dupuis en Bastin het complex ontwierpen als een cohousingproject avant la lettre: er waren gemeenschappelijke tuinen, sportfaciliteiten, vergader- en ontmoetingsruimtes, een kinderdagverblijf, een zwembad, biljartzaal en een restaurant voorzien, plus woningen voor uiteenlopende gezinssamenstellingen. Ook qua architectuur was het complex in Malmedy vooruitstrevend: je voelde al de optimistische vormentaal van Expo 58 doorschemeren, ook al is dit complex tien jaar eerder ontworpen. Bastin en Dupuis beschouwden het als een totaalkunstwerk, waarvoor ze zelfs meubilair ontwierpen. Het unieke staaltje van wederopbouwarchitectuur na de Tweede Wereldoorlog is helaas bedreigd. In het complex in Auvelais is enkele jaren geleden brand gesticht en ook de site in Malmedy is in gevaar. Vier woningen werden al afgebroken, maar het ontmoetingscentrum staat nog overeind. Dit belangrijke erfgoed moet dringend beschermd worden, anders gaat het voorgoed verloren. Bezoek het voor het helemaal te laat is.

Cours Saint-Quirin, 4960 Malmedy.

6--Waals erfgoed in gevaar
6–Waals erfgoed in gevaar© MARC WENDELSKI

6. Organisch en excentriek

Met zijn uitgesproken organische vormentaal is Yves Delhez een absoluut buitenbeentje in de Belgische architectuurgeschiedenis. De architect uit Eupen kwam in 2016 helaas om het leven in een verkeersongeval, maar zijn fantasierijke realisaties blijven opgemerkt in de Oostkantons. Vanaf de jaren 80, toen het postmodernisme hoogtij vierde, ontwierp Delhez excentrieke gebouwen in natuurlijke materialen en in ongewone organische vormen. Zijn stijl heeft iets van Gaudí, Frank Lloyd Wright en Herb Greene, maar zijn werk is eigenlijk moeilijk klasseerbaar omdat het zo uiteenlopend is. Sommige van zijn huizen lijken wel een schubdier, andere halen inspiratie bij bomen, vlinders of bij kristallen. In Eupen, waar hij zelf in een ‘smurfenhuis’ woonde, ontwierp hij bijvoorbeeld het wellnesscentrum Kneipp (1988), geïnspireerd op water en golven. Tussen 1990 en 1992 verbouwde hij het 18de-eeuwse vrouwenklooster Schwesternheim in Eupen met uitbouwtjes in de vorm van bloemblaadjes. Je moet het zien om het te geloven. Voor wie er altijd al van droomde om in een hobbitachtig kasteel te wonen: momenteel staat voor 420.000 euro een half afgewerkte villa van Yves Delhez te koop in de Kügelgasse in Eupen.

Schwesternheim, Rotenberg 33 in Eupen.

7. Organisch en excentriek
7. Organisch en excentriek© MARC WENDELSKI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content