Zwemwater in Europa is van ‘uitstekende kwaliteit’
Goed nieuws nu het badpakkenseizoen volop is aangebroken: volgens een nieuw rapport van het Europese Milieuagentschap is de waterkwaliteit in bijna alle badplaatsen binnen de EU “uitstekend”, maar er zijn kanttekeningen te maken bij de beoordeling.
Volgens een nieuw rapport van het Europese Milieuagentschap (EEA) hebben 85,7 procent van de zwemplekken in de EU een “uitstekende waterkwaliteit”.
Het adviesorgaan voor Europese beleidsmakers baseert zich daarvoor op stalen genomen in bijna 22.000 zwemplekken overheen de hele EU. Het gaat om stranden waar gezwommen wordt, maar evengoed om provinciale domeinen of rivierarmen die opengesteld zijn voor recreatief zwemmen.
Beperkt aantal locaties
Op 95,9 procent van de onderzochte locaties werd volgens het rapport aan de minimale waterkwaliteitsnormen voldaan, slechts 1,5 procent van de badplaatsen in de EU zou een slechte waterkwaliteit hebben. Zo behoort Nederland tot de slechtere leerlingen van de klas, omdat meer dan 3 procent – van de meer dan 700 zwemgelegenheden- niet voldoet aan de minimumvereisten. Het gaat dan vooral om de waterkwaliteit in sommige meren. België zit bij de lagere middenmoot, met 76,6 procent van de zwemplekken met een uitstekende zwemwaterkwaliteit.
Het aantal locaties waar zwemmen en recreatie is toegestaan is vorig jaar in Europa ook toegenomen met 0,5 procent, of 107 locaties. In Vlaanderen kwamen er drie locaties bij: het Galgenweel in Antwerpen, Vaubanbad in Veurne en de Zwaaikom in Zwevegem.
Het aantal plekken waar verfrissing te vinden is tijdens hete zomerdagen blijft echter beperkt, omdat zwemmen in rivieren of meren vooral in Vlaanderen vaak niet toegelaten is. De regels omtrent erkende zwemzones werden eind vorige maand echter versoepeld, waardoor het aantal zwemplekken in de toekomst misschien kan toenemen.
Het EEA telt 128 zwemlocaties in België, Nederland daarentegen beschikt over zo’n 740 zwemplekken.
Chemische- of plasticvervuiling?
In het rapport staat te lezen dat de onderzoekers monsters van het zwemwater analyseren op de soorten bacteriën die wijzen op vervuiling door rioolwater en veeteelt. In de praktijk gaat het om twee soorten fecale bacteriën: Escherichia coli en intestinale enterokokken.
“De aanwezigheid van giftige algen of zelfs plasticvervuiling wordt enkel visueel geïnspecteerd”, zegt Lucille Labayle, die voor ngo Surfrider Europe ijvert voor propere Europese wateren. Op die manier kan bijvoorbeeld de aanwezigheid van microplastics niet vastgesteld worden. Met chemische vervuiling wordt helemaal geen rekening gehouden. Nochtans kunnen al die zaken ook een impact hebben op de gezondheid van mens en dier.
Andere beperkingen van het EEA-rapport zijn volgens Surfrider dat er enkel in het zomerseizoen stalen worden genomen (het rapport vermeldt dat er telkens één van de vier stalen vlak voor het zomerseizoen genomen wordt), en dat er in kustwateren enkel dichtbij de kust wordt gecontroleerd.
“Is het onder deze omstandigheden echt eerlijk om te zeggen dat meer dan 85 procent van de Europese wateren van goede kwaliteit is?”, vraagt Labayle zich luidop af.