Wonen aan zee: ‘De kust is de enige plek in België waar je iets ziet dat geen einde heeft’

© Jozefien
Eva Kestemont
Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Ze is geboren en getogen aan ’t zeitje, maar als student verkende Jozefien Uittenhove ook uitgebreid het binnenland. Toch heeft er nooit twijfel over bestaan: zeemeisjes horen aan de kust. Een gesprek over die bijzondere aantrekkingskracht, ‘aangespoelden’ en zand tussen je billen.

Enkele jaren geleden woonde en studeerde Jozefien nog in Leuven en Antwerpen, maar toen ze een job aangeboden kreeg in het cultuurcentrum van Oostende, besloot ze terug te keren naar haar geboortegrond. Ze is een publiekswerker pur sang: het gesprek zal verschillende keren onderbroken worden omdat ze aangesproken wordt door enthousiaste bezoekers van De Grote Post. De zon schijnt op het terras waarop we plaatsnemen, maar een ijskoude wind zorgt dat de dijk niet druk bewandeld – of begocart – wordt. Dit is het terrein van Jozefien.

Heb je een eerste herinnering aan de zee?

JOZEFIEN: “Ik denk het wel. Een nichtje en neefje van mij, hun oma en ik waren toevallig op het strand beland en ik had alleen een zwembroekje aan. Ik stapte in de zee met die oma aan mijn hand en kreeg een slok water binnen die ongelofelijk zout was. Toen ben ik blijkbaar in paniek geraakt, want die oma heeft mij meteen uit het water gehaald. In mijn hoofd lijkt dat iets heel groot, maar dat was het hoogstwaarschijnlijk niet.

Je had waarschijnlijk een mooi verhaal verwacht he? Dit was nu niet echt een aangename ervaring. Maar ik heb eigenlijk heel veel onaangename ervaringen met de zee. Zonnesteken, voedselvergiftigingen, geschuurde billen door het zand,…”

En toch: altijd teruggekeerd naar zee.

“Ja, maar dat is eerder toevallig denk ik. Tijdens mijn studies in Antwerpen moest ik vijf maanden stage lopen. Ik kwam terecht in De Grote Post, een gloednieuw cultuurcentrum in Oostende dat toen net open was, en op kot zitten was tijdens die periode geen optie meer. Dus moest ik terug thuis gaan wonen, in Bredene. Na mijn stage zocht dat cultuurcentrum toevallig nog iemand in de functie die ik als stagiair deed en van het ene kwam het andere.

Ik heb jaren in Leuven en in Antwerpen gewoond, maar daar voelde ik me altijd wat opgesloten. Hier aan de kust is dat anders: dit is de enige plek in België waar je iets ziet dat geen einde heeft. In de Antwerpse Kempen heb je ook uitgestrekte vlaktes, maar je ziet toch nog altijd op een bepaald punt bomen aan de horizon. De zee gaat maar eindeloos door: wat een vrijheid. Je hoeft niet eens fysiek het strand en de zee te zien om dat te voelen: weten dat het er is, is al genoeg voor mij.

Ik word ’s morgens al gelukkig bij het idee dat ik ’s avonds de overzetboot naar Oosteroever mag pakken”

Als je uit de trein stapt in Oostende en de wind zit juist, ruik je de zee. Als ik nu in Antwerpen kom, voel ik die stad op mij drukken. Ik kwam daar wel tot rust aan de Schelde – die eindigt ten slotte ook in zee – maar het is toch niet hetzelfde. Ik voel mij hier gezonder. Mijn haar ligt altijd beter aan zee. Er is hier minder regen. Of het gaat hier sneller over. Het weer is hier heftiger, maar het is ook vluchtiger.”

Hoe was het hier in je jeugd?

“Het was geen liefde op het eerste gezicht met de kust. Ik was niet een van die meisjes die de hele tijd op het strand doorbracht, geen beach babe. Mijn lief had een cabine en zat een hele zomer op het strand, zoals het cliché het wil. De helft van zijn familie is redder geweest. Maar dat voelde voor mij altijd wat geforceerd.”

Waarom hou je specifiek zoveel van Oostende?

“Door mijn stage en later ook door mijn job als publiekswerker kom ik op elke plaats in deze stad. Je kan het je niet zo gek bedenken of ik ben er al geweest. Oostende heeft de zee als grote troef, maar heeft de problematiek en alle verschillende bevolkingslagen van een grootstad. En toch is alles nog overzichtelijk omdat het helemaal niet zo’n grote stad is. Je hebt mooiere en idyllischere kustgebieden, maar hier in Oostende voel je de mensen. Het leeft hier. De stad heeft niet altijd een positief imago, maar daardoor worden mensen vaak verrast als ze de moeite nemen het hier echt te ontdekken.”

Wonen aan zee: 'De kust is de enige plek in België waar je iets ziet dat geen einde heeft'
© Jozefien

“Het plein waaraan ik woon, is een dorp op zich. Wel opvallend: het zijn bijna allemaal senioren. Natuurlijk worden mensen steeds ouder, maar in Oostende wonen ook veel mensen die hun leven lang in het binnenland woonden, daar hun huis verkocht hebben en permanent in hun vakantiewoning aan de kust zijn komen wonen. Dat gaat in de toekomst trouwens nog voor uitdagingen zorgen, want die appartementen zijn niet altijd op maat van een oude dag gemaakt en er zijn hier niet genoeg rusthuizen.”

En leven die mensen hier ook mee? Of blijven het voor eeuwig toeristen?

“De helft van onze vrijwilligers bij De Grote Post zijn aangespoelden, of binnenlanders. Dus ja: zij laten zich wel opnemen in de samenleving. Als publiekswerker vind ik dat Oostende heel ontvankelijk is om iedereen bij alles te betrekken.

Behalve de aangespoelden zijn er ook nog de toeristen en daar hebben heel wat Oostendenaars een haat-liefdeverhouding mee. Er wordt veel over hen gezeurd, maar tegelijk leven ook heel wat mensen van de inkomsten die zij met zich meebrengen. Voor de ene is het zijn broodwinning, voor de andere is het vier maanden per jaar geen parkeerplaats vinden. Ik heb dat ook: ik vind het niet fijn als het strand tsjokvol ligt, maar het is wel dankzij die toeristen dat er een hele zomer lang leuke dingen te doen zijn, zoals Theater Aan Zee.

Jongeren trekken vaak weg van de kust, maar komen na enkele jaren ook vaak terug, om hier aan een gezin te beginnen. Het feit dat we hier geen groter aanbod aan hoger onderwijs hebben, speelt daar ongetwijfeld in mee. Maar er heerst ook het idee dat er in Oostende niet veel te doen is. Terwijl ik kan verzekeren dat dat niet waar is.”

Waarom woon jij hier dan nog, als je grotere steden gewoon bent geweest?

“Ik heb een rustiger leven dan vroeger, maar vroeger was het waarschijnlijk ook wel een beetje te veel. Ik ben hier tot rust gekomen. Er moét veel minder aan de kust. In Antwerpen kreeg ik schuldgevoelens als ik niet uitging op een zaterdagavond, hier niet.”

Is het leven eenvoudiger aan de kust?

(Denkt) “De meeste West-Vlamingen hebben een ‘doe maar normaal’-houding, dus er komt wel minder drama voor. Maar eenvoudiger? Dat wil ik niet zeggen. Nee, niet eenvoudiger, nee. Of.. Jawel, toch wel. Maar niet saai! Misschien heeft dat wel te maken met die relativerende massa water die je elke dag ziet.”

Is er iets dat je mist aan je leven in de stad?

“De mensen vooral. Die zijn achtergebleven in de stad: zij wonen heel dicht bij elkaar en ik ver. Oostende is altijd het einde van de wereld, ook in een land als België. Je kan op een dag twee keer het land doorkruisen en ’s avonds nog op tijd thuis zijn voor het eten, maar mensen komen niet zomaar voor een bezoekje naar de kust.

Het treinstation hier is ook een eindstation. Dat maakt van Oostende een plek waar mensen belanden. Mensen van allerhande allooi springen soms ergens op de trein en stappen dan af bij de eindhalte. Dat is ook een van de redenen waarom Oostende zulke grote klassenverschillen kent.”

Als mijn oma vroeger garnalen pelde, zag je die berg bewegen, zo snel deed ze dat. Ik kan dat niet. Dat is een kunst die aan het verdwijnen is.”

Heb je een fantastisch verhaal waarbij de zee een hoofdrol speelt?

“Weet je wat ik het tofste vind aan heel Oostende? De overzet naar Oosteroever. Elke dag nemen honderden toeristen dat bootje, maar ik neem dat als ik naar de tandarts moet. Die boot vaart nog geen 500 meter, maar je zit wel 15 seconden een heel klein beetje op volle zee. Dat is zelfs nog niet eens waar, maar als ik daarop sta met mijn fiets… Ik word ’s morgens al gelukkig bij het idee dat ik ’s avonds dat bootje mag pakken.”

De zee, dat is inderdaad ook schepen en vissen. Is die visserij iets dat nog leeft hier?

“De verhalen over de ijslandvaarders, die zijn mythisch he. Dat zij naar Ijsland voeren om te vissen, dat niemand wist wanneer ze zouden terugkomen, dat hun vrouwen een week op voorhand op de kade op hen stonden te wachten… Dat is schoon, toch?

De vismijn is nu zo goed als weg. De leegstaande gebouwen moeten steeds meer plaats maken voor appartementen. Het is een keuze geweest om daar te bouwen en mensen te huisvesten en ik hoop dat het een bruisende plek zal worden, ook buiten de zomermaanden. Ik vind het wel echt jammer dat die plaats niet meer is wat het ooit is geweest. Hoeveel viswinkels zijn daar nu nog? Vier? Vijf? De visserij is aan het uitsterven.

Je hebt hier wel Vesche Vis, dat zijn pakketten die via een korte keten worden verkocht met de vis die gevangen is. Maar dat zijn vaak volledige vissen, en wie kan die nog fileren? Als mijn oma vroeger garnalen pelde, zag je die berg bewegen, zo snel deed ze dat. Ik kan dat niet. Dat is een kunst die aan het verdwijnen is.”

Is het anders, of is het een verarming?

“Ik kan de glorietijd van de visserij niet missen, want ik heb die nooit meegemaakt. Een stad evolueert nu eenmaal. Maar dat van Oosteroever vind ik jammer.”

Ondertussen is de zon aan het zakken in de zee!

“Die mooie zonsondergang is dus dagelijkse kost als je hier woont.”

Raak je daar gewoon aan?

“Nee. Het gebeurt echt heel vaak dat ik mijn lief roep: ‘Nú moet je komen kijken!’ En dat we dan achteraf zeggen: ‘Nu was het écht speciaal, zo mooi was het nog nooit.’ “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content