Volg de gids: een verstokte soloreiziger op groepsreis in India
Wie altijd alleen op reis gaat, moet even wennen aan een groepsreis: alles is geregeld en je bent constant in gezelschap. Maar het kleurrijke Rajasthan is er misschien wel de ideale bestemming voor.
Alleen reizen is heerlijk. Ik hou van de vrijheid om enkel te doen waar ik echt zin in heb, mijn eigen interesses te volgen en snel en herhaaldelijk van gedachte te veranderen. Maar als je als vrouw alleen wilt reizen, zijn niet alle bestemmingen een goed idee. Toen ik vertelde dat ik mijn vijftigste verjaardag wilde vieren tijdens het kleurrijke Holifeest in India, waren de reacties unaniem: niet doen. Dus koos ik voor een groepsreis. Toegegeven, het was met tegenzin. Eerdere groepsreizen hadden een hoog jeugdbeweginggehalte: we doen lekker alles samen, want samen is tof. Alleen, ik vind samen soms tof, maar vaak ook niet. Andere mensen zijn namelijk boeiend, maar ook weleens vermoeiend en ze willen vaak heel andere dingen dan ik. Maar nood breekt wet, dus vlieg ik half maart richting Delhi, om er met vijftien medereizigers door Rajasthan te trekken.
Op schoolreis
Delhi heeft bijna 19 miljoen inwoners en volgens mij draaien ze vandaag allemaal rondjes rond India Gate. Omdat we maar één dag in deze stad zijn, is er in een tour met gids voorzien en na stops aan de Jama Masjid-moskee, Humayuns tombe en het graf van Gandhi zijn we nu op weg naar de grootste sikhtempel van de stad. De dag had tot nu toe een hoog schooluitstapgehalte. Bus dropt groep, groep luistert naar gids, iedereen mag een kwartier alleen op stap, groep wacht op mensen die te laat terugkomen. Het lijkt of ik hier nog niet echt ben. Ondanks de drukte rondom onze toerbus, heb ik Delhi nog niet geroken en geproefd. De laatste stop is Bangla Sahib, een marmeren tempel die dagelijks duizenden gelovigen ontvangt. Letterlijk, want in een immense eetzaal krijgen alle bezoekers te eten.
Heiligdommen zijn altijd een beetje lastig als toerist; de balans tussen respect en nieuwsgierigheid is precair. En dan blijkt een gids plots een godsgeschenk. Hans-van-Koning-Aap leidt ons recht de keuken van de tempel in, waar potten zo groot als badkuipen op open vuren pruttelen en tientallen mensen handenklappend chapati’s maken. Alleen zou ik hier nooit naar binnen durven, bang voor inbreuken op de etiquette, maar allemaal op een rij blootsvoets glibberend op de natte keukenvloer, voel ik voor het eerst de opwinding van een nieuwe plek. Hallo India.
Andermans blik
Die opwinding neemt de volgende dag exponentieel toe in Agra. De stad is niet voorzien op bussen, en dus regelt Hans een rist autoriksja’s, zodat we twee per twee op pad kunnen. Zigzaggend door het absurde verkeer verdwijnt het ongemakkelijke schooluitstapgevoel meteen. Mijn compagnon en ik spreken af wat we hoelang gaan bezoeken. Een uurtje in het Fort van Agra en dan de Taj Mahal. Dat mausoleum was niet iets wat ik per se wilde zien voor ik doodging, maar nu ik hier ben, begrijp ik eindelijk de hype. Het doet me aan het werk van Mark Rothko denken, dat in reproductie al heel mooi is, maar je live echt naar de keel grijpt. Dat doet de Taj Mahal dus ook. Perfecte proporties, een schitterende locatie, magnifiek ingelegd marmer, steenwerk als kant zo delicaat, alleen wie een hart van beton heeft, blijft onbewogen bij zo veel schoonheid. Ik ga een uurtje in de schaduw van een minaret zitten, om de indrukken van het gebouw te laten bezinken en te genieten van de verblufte reacties. Het leuke aan zo’n monument los van je groep bezoeken, is dat er die avond aan tafel geen enkele stilte valt. Iedereen wil zijn Taj Mahal-ei nog eens kwijt.
Het zijn wel vaker de reacties van de mensen om me heen die mijn dag maken. Neem Chand Baori, een indrukwekkende stepwell, een Indiase architecturale uitvinding waarbij trappen je omlaagvoeren, tot aan het grondwater. Ik ben de hele busrit ernaartoe opgewonden, want ik weet wat er komt: een geometrisch wonder van elf verdiepingen met helemaal beneden een groene poel. Mijn medereizigers schudden meewarig het hoofd bij zo veel enthousiasme, tot ze de hoek naar de stepwell omlopen. Hun verbaasde ohs en wows maken me oprecht blij, ook al moet ik naar mijn zin veel te snel terug naar de bus. Was ik alleen, dan bracht ik hier een halve dag door, nu moet ik alle indrukken in een halfuurtje opslorpen.
Spelen in technicolor
Dankzij Bollywoodfilms heb ik Holi al weleens op mijn sofa gevierd, maar dit kleurrijke feest meemaken staat wel degelijk op mijn bucketlist. Holi viert het begin van de lente en de triomf van goed over slecht, en in mijn fantasie strooien in het wit geklede feestvierders met gekleurd poeder, al dansend door de stad. In realiteit vieren de meeste Indiërs Holi met familie, vrienden of buren. Toeristen – Indiase en andere – vieren op een soort festivalterrein met een dj, beschilderde olifanten en een lekker buffet. Wachtend in de hotellobby zie ik een elegante oudere dame het hotel rondwandelen met een zakje poeder. Ze neemt het gezicht van elk personeelslid in beide handen, en geeft hun bijna teder een groene veeg op beide kaken. Een uur later gaat het er veel uitbundiger aan toe. Tromgeroffel, hoorngeschal en luide muziek verwelkomen ons en na een minuut of tien onwennig rond elkaar draaien, gaan we er helemaal voor. Wolken rood, geel, groen en roze poeder kleuren alles en iedereen in technicolor en ook al is het pas tien uur ’s morgens, er wordt gedanst, geplaagd, gelachen en poeder ingeslikt. We kennen elkaar nog maar een paar dagen, maar de drempel om elkaar met veel animo te bestoken ligt een stuk lager dan bij mensen die je niet kent. Drie uur onversneden spelen, de lente is gepast ingezet.
De dag eindigt perfect in de fabuleuze Raj Mandir-cinema. Terwijl reisleider Hans in de drukke lobby tickets uitdeelt, bedenk ik wat een zalige luxe dit is. Als je alleen reist, heb je een uur of twee nodig om dit te regelen, nu heb ik gewoon mijn hand opgestoken. Net zoals ik in de loop van de reis mijn hand heb opgestoken voor een treinrit over de Kambli Ghat-pas, een ritje op een kamelenkar door Jojawar en een kookles op een dakterras in Udaipur met uitzicht op het City Palace.
It’s just houses
Na een paar dagen in groep heb ik mijn les geleerd. Het is niet dat ik de platgetreden paden per se wil vermijden, maar ik geniet liever wat langer van één mooie plek dan achter de gids aan te draven naar alweer de volgende stop. Dus ga ik er in Jaipur, Udaipur en Jodhpur telkens een dag in mijn eentje op uit. Ik slenter door paleizen, de audiogids aan mijn oor. Opulent is geen woord dat ik vaak gebruik, maar het omschrijft perfect de rijkelijke versiering van de Mogol-monumenten. Subliem inlegwerk, schitterende muurschilderingen en kunstige mozaïeken met spiegels en glas: wie in India geld had, ging niet voor barokke overdaad, maar voor elegante pracht. Het resultaat is soms kitscherig, maar meestal adembenemend. En als ik een uur lezend op een binnenplaats van het door glazen mozaïek gefilterde zonlicht wil genieten, dan kan dat. Vergeet bij het zwembad liggen, dit is voor mij puur vakantie.
Zonder groep in de buurt maak ik ook eindeloos veel praatjes. Indiase gezinnen op vakantie willen met me op de foto, twee First Nations-Canadezen grappen dat ze misschien wel de enige twee ‘Indianen’ in India zijn, een ambtenaar uit Delhi wil het over Brexit hebben en een schoenpoetser vertelt trots over zijn dochter die informatica studeert. Zittend op een kartonnen doos in Udaipur, met naast me een man die in een halfuur mijn versleten sneakers weer tot leven boent, besef ik dat dit soort ontmoetingen – soms banaal, vaak interessant – mijn reis echt memorabel maken.
En er schuilt nog een gevaar in een groepsreis. Het is makkelijk om het vaste programma te volgen, maar wat met individuele stokpaardjes? Niemand anders deelt mijn obsessie voor stepwells of wil op zoek naar stoffenwinkels en tweedehands sari’s. Zelfs de riksjachauffeur kijkt verbaasd als ik in Jaipur vraag of hij me naar de Vidyadhar Nagar-wijk wil brengen die de Indiase architect en Pritzker Prize- winnaar B.V. Doshi bouwde. ‘ It’s just houses’, schokschoudert hij. Dat klopt, maar ik ben blij dat ik ze gezien heb.
Slappe lach
Na een dag Udaipur eindig ik op een dakterras met een gin-tonic, een goed boek en de zonsondergang. Ik geniet met volle teugen. Maar een van mijn medereizigers is jarig en Hans heeft een taart geregeld, dus zorg ik dat ik om negen uur weer bij de groep ben, voor een feestelijke kop chai. Het beste van twee werelden, dus.
In groep reizen was confronterend. Alleen op pad vraag ik me nooit af wat vakantie of goed reizen voor mij betekent. Ik doe het gewoon. Maar een groep houdt je een spiegel voor. Ik ben traag, zo blijkt en dan is het volgen van het groepstempo niet ontspannend. Ik ben ook wispelturig en impulsief en als een plek mooi is, wil ik er blijven hangen. Met een bus die op je wacht kan dat niet. Wegens boeiende medereizigers heb ik gelukkig wel genoten van stimulerende gesprekken. Je krijgt ook niet snel de slappe lach in je eentje, maar hobbelend in een jeep met drie Nederlanders en sadomasochistische aapjes in de buurt dus wel. Rajasthan is bovendien spectaculair. Niets is beige, het is overal luid en druk en je gaat elke avond doodmoe slapen van alle indrukken. Niet geschikt voor gevoelige zielen, maar wel absoluut fantastisch.
In 2020 valt Holi op 9 en 10 maart, de Koning Aap Holi-festivalreis vertrekt op 5 maart en doet Delhi, Agra, Jaipur, Rawala Jojowar, Udaipur, Jodhpur, Bikaner en Sekhawati aan. Meer info op koningaap.be.
Groepsreis, goed idee?
Voordelen
De groep: fijn gezelschap om mee te praten, te lachen en te feesten.
Alles is geregeld: vervoer en logies, fooien en autoriksja-prijzen, bioscoop-, museum- en treintickets, kooklessen, de begeleider doet al het regelwerk.
Nadelen
De groep: hele dagen doorbrengen met mensen die je niet zelf gekozen hebt is soms moeilijk. Gewoon een boek in de mooie hoteltuin lezen gaat niet, er wil altijd wel iemand een praatje maken. Alleen-tijd moet je zelf afdwingen.
Alles is geregeld: waardoor er weinig ruimte is voor spontaniteit en impulsieve beslissingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier