Stilte, rust en pure paniek: onze journalist ging zonder vaarbewijs op bootvakantie in Ierland

Het Ierse graafschap Leitrim, waar de tijd tussen weemoed en heimwee zweeft, lokt heel wat vakantiegangers met ‘slow travel’. Drijvend op de rivier Shannon vinden ze hun pot goud: rust, stilte, schoonheid en een vleugje pure paniek, euh, avontuur. Onze reporter zette zijn kapiteinpet op en kroop, zonder vaarbewijs, achter het stuurwiel.
‘Gentlemen, my name is Séamus.’ Die gentlemen, dat zijn wij: Philippe, mijn matroos (en goede vriend) en ikzelf, de kortstondige kapitein van de Horizon I, een drijvend gevaarte van bijna twaalf meter lang dat voor ons in het plezierhaventje van Carrick-on-Shannon dobbert. En Séamus, dat is de moeilijk verstaanbare doch sympathieke Ier die ons in een halfuurtje de knepen van het vaarvak moet aanleren en ons genoeg zelfvertrouwen moet schenken om er op eigen houtje op uit te trekken door schilderachtige Ierse landschappen. Séamus raast over de boot, een snelcursus vaarvaardigheden uitspugend: dit hendeltje voor gas, dit knopje voor de verwarming, deze klink om van stuurwiel te veranderen, houd rechts aan bij tegenliggers, doe zus en zo bij sluizen, leg deze zeemansknoop. ‘Got it?’
Tijdens de maiden voyage gutst het angstzweet over mijn voorhoofd, al kan dat ook de motregen zijn die Ierland nu al maanden lijkt te teisteren.
De hoeveelheid informatie doet me wankelen, ik voel een kleine paniekaanval opkomen. Philippe en ik weten nauwelijks welke kant stuurboord is, maar onder het mom van al doende leert men maken we met Séamus onze maiden voyage: even het haventje uit, onder de brug van Carrick door, terugdraaien en weer inparkeren.
Het angstzweet gutst over mijn voorhoofd, al kan dat ook de motregen zijn die Ierland nu al maanden lijkt te teisteren. ‘Ik denk dat jullie er klaar voor zijn’, merkt Séamus op met een portie misplaatst vertrouwen. ‘Ik wens jullie een behouden vaart.’
Spek, eieren en whisky
Het is inmiddels vijf uur in de namiddag en onze opties zijn geslonken tot deze twee: de nacht doorbrengen in het haventje van Carrick-on-Shannon (en dus als lafaards aangemeerd blijven) of heldhaftig naar het noorden, naar het dorp Leitrim op een uurtje varen. Het oorspronkelijke plan – het zuiden, met het onnozele idee dat het daar altijd beter weer is – blijkt onmogelijk: het is minstens twee uur tuffen naar het volgende dorp ten zuiden van Carrick-on-Shannon en de sluis onderweg sluit al snel. Bovendien hebben we geen zin, en al helemaal geen moed of zelfvertrouwen, om onze eerste vaart af te sluiten in de schemering. Dus plof ik snel neer achter het stuurwiel en zet lichtjes huiverend koers richting Leitrim. Op aanraden van Séamus laten we Lough Drumharlow links liggen en banjeren we plots in relatieve rust, met een geschatte topsnelheid van tien kilometer per uur – plankgas dus – naar Leitrim, waar we onze boot vlak voor een smalle brug parkeren bij een prachtige pub, genaamd MJ O’Connor. So far so good.
Een toevallige passant wijst ons de weg naar het enige supermarktje in het dorp, waar we inkopen doen voor de volgende dagen: brood, spek, eieren, fruit en Ierse whisky. De essentiële dingen des levens. De winkel blijkt tevens het tankstation. Verder telt Leitrim – nochtans de naamgever van het hele graafschap – nog een restaurant (Blueway Lodge), een drietal herbergen, een kerk en een taxidermist. Een metropool is het allerminst. En dan is er nog dat oude brugje over de Shannon, met een wel erg nauwe doorgang die we een dag later tweemaal moeten enteren om onze sloep te draaien, wat overigens – spoileralert – maar ternauwernood goed gaat.
Matroos zoekt muts
Met nog wat resten pubfood in de maag en de muffe smaak van slap Iers bier in de mond word ik de volgende ochtend wakker van de kou. De zomer is in september een lang vervlogen herinnering in Ierland. Matroos Philippe heeft nauwelijks geslapen: midden in de nacht wakker gedruppeld door zijn eigen condens, vertelt hij. Toch zijn we beiden uitstekend geluimd. Dit wordt namelijk onze eerste volle dag als boottoeristen. Zelfs de regen, die onophoudelijke Ierse regen, krijgt ons niet klein. In Carrick-on-Shannon – ja, diezelfde startplek van een dag eerder – gaan kapitein en matroos heel even aan wal om handschoenen en een muts op de kop te tikken. Want zelfs met snelheden van amper negen à tien kilometer per uur is het bibberen op het bovendek.
Gelukkig, zo wist Séamus ons een dag eerder te melden, kunnen we de boot ook vanaf de inmiddels heerlijk verwarmde benedenverdieping besturen, al zou dat net iets lastiger zijn. Maar noodweer breekt wet. Bovendien is de rivier in dit prachtige stukje Ierland erg breed. Tot we plots een wel erg krap kanaal induiken en we in de verte onze eerste sluis zien opdoemen, het Albert Lock. Hoe zat dat ook alweer? De sluis in bij groen licht, voor de sluis aanmeren bij rood. Ik parkeer zo goed en zo kwaad als ik kan tegen de sluismuur, terwijl Philippe het touw aan de sluiswachter geeft. Hij heeft vermoedelijk al grotere sukkelaars gezien. Ik leg de motor stil en ren naar de achtersteven om het tweede touw aan te geven. De poorten gaan dicht en de adrenaline zakt, net als het water.
Oevers in herfstpalet
Alsof Moeder Natuur ons wil belonen voor onze stalen zenuwen, trekken de regenwolken weg terwijl de Horizon I achtereenvolgens over Lough Tap, Lough Boderg en Lough Bofin naar het zuiden glijdt. Vanaf het bovendek stuur ik mijn drone de hoogte in en dan pas merk ik hoe magnifiek deze regio is: in de verte liggen groene bergmoerassen, rondom ons krijgen de oevers langzaam een herfsttintje, en in alle windrichtingen spot ik die middernachtblauwe tint van het water.
Terwijl de zon de oevers van de Shannon in vuur en vlam zet, krijgen we bij de koffie op de achtersteven gezelschap van een familie zwanen.
County Leitrim mag dan niet het populairste stukje Ierland zijn (het is zelfs het minst bevolkte van alle Ierse county’s), het is ongetwijfeld een van de mooiste.
Om even bij te komen van al die schoonheid, en om de knorrende magen te vullen, parkeren we de boot in de schattige jachthaven van Dromod. We maken een korte wandeling naar het haast verlaten dorp en duiken Cox’s Steakhouse in, waar de helft van de bevolking lijkt samen te troepen. Culinair is Cox geen hoogvlieger, maar de Ierse sfeer zit er goed in. Een Guinness later tuffen we alweer verder, door de sluis van Roosky, waar de sluiswachter ons vertelt dat we de nacht best doorbrengen in Tarmonbarry, waar we zijn collega moeten bellen om de brug omhoog te hijsen, om meteen daarna, vlak voor de volgende sluis, aan te meren. Tarmonbarry blijkt verrassend bruisend, met dank aan een toevallige trouwerij in Keenan’s Hotel Bar & Restaurant, waar wij ons jawoord geven aan een portie fish-and-chips.
Vrijgezellig
De volgende ochtend begint ronduit glorieus: terwijl het glazige septemberzonnetje de oevers van de Shannon in vuur en vlam zet en onze buren er voor dag en dauw opuit trekken in hun rubberen vissersbootje, krijgen Philippe en ik het gezelschap van een familie zwanen wanneer we op de achtersteven onze koffie nuttigen. Dit belooft de mooiste dag van de hele trip te worden, in ieder geval wat het weer betreft.
County Leitrim mag dan niet het populairste – en zelfs het minst bevolkte – stukje Ierland zijn, het is ongetwijfeld een van de mooiste.
Het enige nadeel: we keren op onze stappen terug omdat de Horizon I de volgende morgen weer fris en fruitig in Carrick-on-Shannon moet staan, klaar voor een nieuwe kapitein en matroos. Maar met de zon in de nek kunnen we deze keer varen vanop het bovendek, wat de mooiste uitzichten verschaft. Opnieuw raak ik betoverd door Ierlands grootste rivier en dit op-en-top Ierse graafschap, met de natuur als enige rechtmatige graaf.
Bovendien voel ik me intussen zelfverzekerd als kapitein en loods ik mijn boot zonder zenuwen of problemen door sluizen, kanalen en uiteindelijk opnieuw de jachthaven van Carrick-on-Shannon in, waar we de nacht doorbrengen. Een verrassend wilde nacht overigens, want Carrick, nochtans maar een dorp van nog geen vijfduizend inwoners, blijkt een heuse feestmetropool, geliefd bij vrijgezellengroepjes – stags en hens – uit binnen- en buitenland (voornamelijk Engeland). Waarom weet niemand. Het is zo gegroeid, de afgelopen jaren. De twaalf pubs in Carrick-on-Shannon doen in ieder geval elk weekend gouden zaken. Geen zwanen, maar katers dus de volgende ochtend. Maar ook het ultieme besef: dit stukje Ierland was een ware ontdekking. En zo’n bootvakantie is zonder twijfel voor herhaling vatbaar.
Heen en terug
Met Ryanair of Aer Lingus vlieg je vanuit Brussel naar Dublin. Van daaruit is het nog twee uur met de trein naar Carrick-on-Shannon (vanaf het station kun je te voet naar de jachthaven).
Le Boat is de grootste aanbieder van vaarvakanties in Europa en heeft twee hubs in Ierland, Carrick-on-Shannon en Portumna, allebei aan de Shannon-rivier. Voor de boten heb je geen vaarbewijs of ervaring nodig, wel een portie lef en zin voor avontuur. Meer info: leboat.be
Lees ook:
– Zeven tips voor een geslaagde citytrip in Cork, in het zuiden van Ierland.
– Slapen in een vuurtoren in Ierland: onze journalist reisde moederziel alleen naar een postkaartwereld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier