Altijd zonnig, nooit te warm: verslag van een ‘coolcation’ in de Noorse stad Tromsø
Hartje zomer, 350 kilometer boven de noordpoolcirkel, baadt de Noorse stad Tromsø, de officieuze hoofdstad van het noordpoolgebied, in een eindeloos middernachtzonnetje. Tot groot jolijt van de toeristen, die er zelfs midden in de nacht op excursie kunnen.
‘Niks dan champagne en spektakel’, zo omschreef de Noorse dichter Bjørnstjerne Bjørnson, tekstschrijver van het lokale volkslied, de stad Tromsø. Woorden van meer dan 120 jaar oud die vandaag vanzelfsprekender klinken dan ooit tevoren. ‘Champagne en spektakel’, hoor ik mezelf haast bevestigend fluisteren in het glazen bakje van de Fjellheisen Cable Car die me laat op de avond – al bestaan avonden en nachten hier niet van eind mei tot eind juli – naar de top van de berg Storsteinen brengt, waar me het allermooiste zicht op de stad wacht.
De middernachtzon sprenkelt haar gouden stralen over Tromsøya, een eiland tussen smaragdblauwe fjorden en eeuwig besneeuwde bergtoppen, dat de stad Tromsø op zich duldt. Ik stap uit de lift, staar in de rondte naar bergen, fjordwater en ander magnifieks, en voel mijn mond openvallen van verbazing en schoonheid. Een kapitale fout, ondervind ik snel, wanneer naar mijn gevoel drie muggen, acht knutjes (kleine steekvliegen die in de zomer heerlijke bestemmingen als Schotland en Noorwegen terroriseren) en nog een bromvlieg mijn mondholte enteren.
Achtervolgd door een wolk vliegend ongedierte hike ik, zwaaiend met een jasje om mijn ongenode gasten op afstand te houden, naar de rand van de klif om de nogal opzichtige schoonheid van Tromsø te bewonderen. Maar ik hou het snel voor bekeken en duik, in een poging om niet lekgeprikt en leeggezogen te worden, het Fjellstua Café in voor een kop koffie en een stuk uitmuntende kaneelcake. ‘You just have to accept it’, lacht de uitbater vriendelijk. ‘Die vliegen en muggen hebben maar een korte periode om zich voort te planten en hun leven te leiden hier in het Hoge Noorden. Als je de natuur in trekt, moet je dat erbij nemen. Aanvaarden en doorstappen.’ Een typisch Noorse tegelwijsheid.
Coolcation
Onderweg naar beneden, een forse wandeling over de 1200 treden van de Sherpatrappa, ooit gebouwd door Nepalese sherpa’s, overvalt me de gedachte dat ik een fashion victim ben, uitermate gevoelig voor trends, in het bijzonder voor die van de coolcation: het idee om ‘s zomers weg te blijven uit het Middellandse Zeegebied en de koudere oorden van Europa op te zoeken. Met 20 graden Celsius is het allerminst koud in Tromsø, maar de coolcation is hier duidelijk een dingetje: hoewel deze stad aan de rand van het oude continent bengelt, ziet Tromsø z’n bezoekersaantallen jaar na jaar stijgen.
Coolcation is hier een dingetje: Tromsø ziet het aantal bezoekers elk jaar stijgen.
Interessant weetje: vooral het wintertoerisme is hier booming business. De donkere maanden, met hun overvloed aan aurora borealis, sneeuwscooters, hondensledes en kerstsfeer, blijken onweerstaanbaar voor heel wat toeristen. Zelf ben ik sceptisch. Ik liet me ooit vangen aan een winters bezoek aan IJsland, dat er ongetwijfeld prachtig bij lag, alleen kon ik het in de eeuwige schemering niet goed zien. Of het in de winter dan niet deprimerend is, vraag ik een Noorse jongedame, naast wie ik even uitpuf op een bankje. Niet de eerste jaren, zegt ze, omdat de eeuwige duisternis dan nog een kick geeft. Later wordt het wat afgezaagd.
IJszeekathedraal
De muggen, vliegen en knutjes hebben inmiddels de moed opgegeven en zijn terug naar hun berg getrokken, terwijl ik verder banjer richting Ishavskatedralen, de IJszeekathedraal, het meest iconische bouwwerk in Tromsø. Technisch gezien is het geen kathedraal maar een kerk. De echte kathedraal van Tromsø ligt namelijk aan de overkant, in de oude stad, maar die is veel minder imposant. De driehoekige IJszee- kathedraal werd in 1965 gebouwd naar een ontwerp van de Noorse architect Jan Inge Hovig, die een betonnen structuur van 35 meter hoog bekleedde met aluminium, met zowel aan de voor- als de achterzijde een gevel van glas.
De kerk symboliseert de ijsbergen, het poollicht en de poolnachten. Inmiddels is het middernacht en staat de zon nog altijd opvallend te flikkeren. Vanop de brug die de kathedraal met Tromsøya verbindt, spot ik een paar kajakkers die wellicht, net als ik, geen idee meer hebben of het dag of nacht is, welke kant noord en welke zuid. Het zal ons een zorg wezen.
Sustainable Destination
De volgende dag, of beter: het vervolg van de vorige dag, begint met een saunasessie in het jachthaventje, waar Pust Sauna uitgeputte en gedesoriënteerde reizigers nieuw leven inblaast. Pust drijft op de fjord en biedt niet alleen heerlijke hitte, maar ook verkoeling in het ijskoude zeewater. De sauna komt met de holistische gezondheidsclaim dat een regelmatige saunasessie lichaam en geest versterkt. Ik weet het nog zo niet. Wat ik wel weet, is dat ik niet veel later de boot op mag voor een Fishing & Fjord Cruise, net zoals de sauna, de kathedraal en de kabelbaan een populaire activiteit in Tromsø.
Inmiddels is het middernacht en staat de zon nog altijd opvallend te flikkeren.
De Hermes II blijkt een pareltje te zijn van meer dan een eeuw oud, en de kapitein – een jonge, bebaarde hipster – legt me uit dat we, in het kader van duurzaamheid, onze lunch zelf moeten vangen. Kanttekening: in Tromsø is duurzaamheid geen trend maar een werkelijkheid. De toeristische industrie vecht er al jaren tegen de negatieve impact van toerisme op de omgeving en kreeg daarvoor in 2019 het label ‘Sustainable Destination’ van de Noorse overheid. Terug naar het vissen: dat blijkt zelfs zonder aas of enige ervaring een makkie. Op korte tijd haal ik twee kabeljauwen, een bol zeewier en een schelvis boven. Ook de andere opvarenden zijn bijzonder succesvol: in no time ligt de kraakverse lunch op ons bord.
Europese Jongerenhoofdstad
Na de middag struin ik door het oude stadscentrum van Tromsø, dat bezaaid is met (druk bezochte) restaurants, cafés, winkels, hotels en musea. Ik spot opvallend veel jonge mensen en herinner me plots een nieuwsbericht dat ik las voor ik het vliegtuig opstapte: in 2026 wordt Tromsø de Europese Jongerenhoofdstad, een titel die Gent dit jaar draagt.
Tromsø is de jongste stad van Noorwegen, met bijna de helft van de inwoners jonger dan vijfendertig. Vreemd genoeg blijkt de Storgata Camping & Rulledisko, gehuisvest in een gigantisch industrieel pand waarop het logo van Mackøl prijkt (de meest noordelijke bierbrouwerij ter wereld; vandaar mijn interesse en bezoekje), haast uitgestorven. Op de gladde vloer van de rolschaatspiste bespeur ik amper twee enthousiaste jongeren en een uitbater die me naar de overkant van de weg stuurt, naar de Ølhallen waar ik eigenlijk naar op zoek was.
Ølhallen is de brouwerijpub van Mack en meteen de oudste pub van de stad, geopend in 1928. Ik duizel nog voor ik aan mijn tastingmenu begin. Op de kaart staan namelijk niet minder dan 72 Noorse bieren van het vat. Stuk voor stuk, of toch de keuze die ik maakte, ondrinkbaar.
Caribisch blauw
De volgende ochtend – of is het nog steeds eergisteren? – neem ik afscheid van Tromsø en zet in een huurwagen koers richting Sommarøy, een populaire daguitstapbestemming. Een tripje Tromsø heeft immers maar weinig zin zonder de omringende natuur, van uitzonderlijke schoonheid, aan te doen. De route van een dik uur is magnifiek en biedt heerlijke uitzichten op eilandjes, bergen, een grillige fjord, bontgekleurde huisjes en Caribisch blauw zeewater. Uiteindelijk eindigt de weg op Hillesøya, een van de twee piepkleine eilandjes die samen Sommarøy vormen, met verder naar het westen de onmetelijke Noorse Zee.
Typisch Noorwegen, bedenk ik, terwijl ik de deur van mijn huurwagen dichtgooi en de vliegen weer van me af moet slaan: er valt geen bal te beleven, maar mooi is het wel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier