Thuis bij Tito: Joego-nostalgie in Montenegro
Met ferme hand regeerde maarschalk Tito ruim drie decennia over Joegoslavië. Voor een van zijn zes deelrepublieken had hij een zwak: Montenegro. Zijn erfenis is er nog altijd tastbaar. Onze reporter reist door het minuscule Balkanland in het voetspoor van de partizanenleider.
Dit is niet Montenegro.’ Er sijpelt teleurstelling door in de stem van consul Marko Perkovic Zijn consulaat ligt op een onvermoede plek: in de hoofdstraat van Tivat, op een vide boven het fotowinkeltje van zijn nurkse broer. Dit is geen gewoon consulaat, maar een consulaat voor een staat die niet meer bestaat: de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. Ruim drie decennia na het uiteenvallen van het land, wappert de rood-blauw-witte vlag met partizanenster hier trots en worden er nog altijd Joegoslavische paspoorten uitgegeven. Ooit kon je daarmee de hele wereld bereizen, nu kom je er zelfs buurland Kroatië niet mee binnen.
Ik tref de consul op het terras van zijn favoriete café aan de Obala Marcala Tita, de Maarschalk Titoboulevard, een van de schaarse straten in Montenegro die niet hernoemd werden. Eens per jaar, op 25 mei, Tito’s geboortedag, vindt hier een herdenkingsmanifestatie plaats die duizenden bezoekers trekt. Ze verkleden zich in de uniformen van pioniers en partizanen, zingen uit volle borst het Joegoslavische volkslied en halen herinneringen op aan die goeie ouwe tijd, in het interbellum tussen de Tweede Wereldoorlog en de Derde Balkanoorlog, toen alles hier pais en vree was, onder het toeziend oog van Tito. Joego-nostalgie heet dat.
Dankzij Tito had de bevolking het goed. Er was gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg, gratis vakantie
Jachthaven voor de superrijken
Tivat, een stadje van tienduizend zielen aan de Baai van Kotor, is het epicentrum van die heimwee naar het voormalige Joegoslavië. Vreemd, want juist hier toont het jongste onafhankelijke land van Europa zich van zijn modernste en mondainste kant. Een vervallen marinebasis werd omgetoverd tot jachthaven met honderden ligplaatsen, waarvan vijftig voor megajachten. In het verlengde van de Maarschalk Titoboulevard dobberen de drijvende paleizen van een Russische vastgoedmagnaat ( 4You, 47 meter, 19 miljoen euro), een Singaporese oliebaron ( Ocean Paradise, 55 meter, 34 miljoen) en een Zwitserse farmaceuticatycoon ( Vava II, 97 meter, 117 miljoen).
Aan het einde van de pier ligt een klein cruiseschip. Althans, zo lijkt het eerst. Het blijkt een megajacht te zijn: de Golden Odyssey meet 123 meter en is eigendom van de Saoedische prins Khaled bin Sultan, die er 270 miljoen euro voor neertelde. Porto Montenegro, zoals de prestigieuze jachthaven heet, is het domein van de superrijken der aarde. Zij shoppen langs de kade bij Fendi, Tom Ford en Dolce & Gabbana, ontspannen in de spa van Pura Vida of plonzen in de infinity pool van de hippe jachtclub. Mochten ze de master bedroom van hun megajacht even zat zijn, dan boeken ze voor 1500 euro per nacht een driekamersuite in vijfsterrenhotel Regent.
Tito in Technicolor
De fonkelende megalomanie van Porto Montenegro staat in schril contrast met het chaotische kantoortje van consul Perkovic, vijf minuten verderop. De muren zijn behangen met een staatsieportret van Tito in technicolor, zwart-witfoto’s van de maarschalk tijdens onderonsjes met collega-staatsmannen en een manshoog schilderij van de partizanenleider in kaki uniform. Er hangt ook een schoolkaart uit de jaren vijftig, in de kast schuilt een smetteloos wit gala-uniform en op een plank staan tientallen boeken van en over Tito. Op deze tien vierkante meter is de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië nog springlevend.
In reisgidsen wordt het consulaat aangeprezen als curieuze toeristische attractie, maar Perkovi? neemt zijn taak als consul zeer ernstig. ‘Nee, dit is geen museum. Ik doe wat alle andere consuls doen: bezoekers ontvangen, reisdocumenten uitgeven en mijn land vertegenwoordigen. In de harten en hoofden van de mensen bestaat Joegoslavië nog steeds. En Tivat is de nieuwe hoofdstad.’ Toch strijdt Perkovic niet voor de terugkeer van een verenigd Joegoslavië. ‘Dat zou ik natuurlijk wel willen, maar je moet realistisch blijven. Het is als met een vaas die in duizend stukjes breekt: die kun je wel lijmen, maar het wordt nooit meer wat het is geweest.’
Paleis op wielen
Democratie is een groot goed, maar er kleeft ook een nadeel aan: stroperige besluitvorming. Van 1945 tot zijn dood in 1980 had Tito de absolute macht. Als hij een plan bedacht, dan werd het uitgevoerd – hoe absurd ook. Om bevriende staatshoofden als keizer Haile Selassie van Ethiopië, president François Mitterrand van Frankrijk en koningin Elizabeth II van Groot-Brittannië in stijl te kunnen rondleiden door zijn imperium, liet Tito een privétrein bouwen. Voorzien van luxueuze woonvertrekken met complete badkamers, een vergaderzaal met mahoniehouten tafel en 28 leren fauteuils, plus een rollend restaurant waar de champagne rijkelijk vloeide. Tito’s Blauwe Trein was een presidentieel paleis op wielen.
Maar wat is een trein zonder rails? Het Joegoslavische spoornet was naar Tito’s zin te gering en dus moest er een spoorlijn bij: van de federale hoofdstad Belgrado via de Montenegrijnse hoofdstad Titograd (nu Podgorica) naar Bar aan de Adriatische Rivièra. Eén probleempje maar: het bergachtige binnenland van Montenegro was woest en schier ondoordringbaar. De bouw duurde dan ook een kwarteeuw. In 1976 werd de spoorlijn feestelijk geopend. Het duurste stuk infrastructuur uit de geschiedenis van Joegoslavië is nu een van ’s werelds spectaculairste spoorwegen: 476 kilometer lang, met een hoogteverschil van duizend meter en met 254 tunnels en 435 bruggen.
Steil omhoog
Tweemaal daags rijdt er nu een trein van Bar naar Belgrado en terug, een reis van een half etmaal. Het mooiste deel ervan loopt door Montenegro: van de kust in tweeënhalf uur naar het bergdorp Kola?in. Na vertrek rijdt de trein langs het strand, om vervolgens af te buigen naar het binnenland. Een zes kilometer lange tunnel en een brug over het Meer van Shkodër leiden naar de hoofdstad Podgorica. En dan begint de grote klim, slingerend door de Moraca-kloof en over het Mala Rijeka-viaduct, terwijl het uitzicht op de turkooizen rivier in de diepte almaar duizelingwekkender wordt. Het is een ideaal dagtripje voor toeristen die het strand even zat zijn. Met dank aan Tito.
De trein wordt vooral bevolkt door forenzen, die pendelen tussen Sutomore en de hoofdstad. Voor de luttele toeristen aan boord begint daar het spectaculairste deel van de treinreis. Na Podgorica gaat het steil omhoog: over een afstand van zeventig kilometer stijgt de spoorlijn duizend meter. De negentienjarige Nick uit Sydney is een van de weinige passagiers die meereizen tot het eindpunt, de voormalige Joegoslavische hoofdstad Belgrado. ‘Die beroemde Blauwe Trein van Tito bestaat nog steeds. Hij staat in Belgrado en wordt door het Servische spoorwegpersoneel liefdevol onderhouden.’ Hij pakt zijn camera en steekt zijn hoofd uit het raam, terwijl de trein de hoogste spoorbrug van Europa nadert. ‘Ongelooflijk dat ze deze spoorlijn ooit hebben kunnen bouwen.’
Joegoslavië, het paradijs
‘Wat Tito heeft gebouwd, kunnen zijn opvolgers niet eens schetsen, laat staan onderhouden.’ Consul Perkovic is lang niet de enige Joegonostalgicus in Montenegro. Op het treinstation van Kolacin word ook ik opgewacht door een gids. Terwijl Miki Bulatovic zijn terreinwagen naar het nabijgelegen nationale park Biogradska Gora stuurt, haalt de boomlange veertiger herinneringen op. ‘Corruptie, werkloosheid en armoede, daarmee hebben alle landen van voormalig Joegoslavië te kampen. In de tijd van Tito bestonden die niet. Er was welvaart, vrede en vrijheid. De mensen waren gelukkig.’ Tijdens Tito’s regime verdwenen naar schatting 250.000 Joegoslaviërs in het niets.
‘Natuurlijk,’ zegt Bulatovic ‘Tito was een despoot. Zijn geheime dienst was overal en dissidenten werden zonder pardon gearresteerd en zonder proces gevangengezet of geëxecuteerd. Maar daar hadden alleen de volksvijanden last van. Tito hield de boel bij elkaar. Hij smeedde de zes republieken tot één federatie, waarin verschillende etnische bevolkingsgroepen vreedzaam samenleefden. En dat 35 jaar lang.’ Bulatovic denkt met plezier terug aan zijn jeugd, toen hij lid was van de Pioniers, de jeugdbeweging van de communistische partij. ‘Dankzij Tito had de bevolking het goed: er was gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg en gratis vakantie. Voor de gewone man was Joegoslavië een paradijs.’
De lijn waarop Tito’s beroemde Blauwe Trein moest kunnen rijden werd een van ’s werelds spectaculairste spoorwegen
Villa Zeemeeuw
Zelf hield Tito ook van vakantie. Hij beschikte daartoe over 33 villa’s, verspreid over zijn zes republieken. Een ervan, op een groene heuvel in kuuroord Igalo, bleef in de oorspronkelijke staat bewaard. Voor drie euro krijg je een rondleiding en een drankje. ‘Water, koffie of frisdrank. Chivas Regal niet inbegrepen’, grapt gids Alen Filipovic, verwijzend naar het favoriete drankje van de dictator. Ik ben de enige bezoeker. De villa verkeert in deplorabele toestand: het plafond lekt, het behang bobbelt en het beton brokkelt. ‘We zouden de entreeprijs kunnen verhogen om het onderhoud te bekostigen,’ zegt Filipovi? ‘maar dan komt er waarschijnlijk helemaal niemand meer.’
In de herinnering van Joegonostalgici was Tito een verlicht leider van eenvoudige komaf; een boerenzoon uit een Kroatisch plattelandsdorp die sober leefde en alles deed ten voordele van zijn volk. Zijn vakantievilla toont een heel ander beeld. In jarenzeventigstijl is Villa Galeb, alias Villa Zeemeeuw, van alle gemakken voorzien. De vergaderzaal deed ook dienst als huisbioscoop, de huisbar was goed gevuld met Chivas, er is een riant binnenzwembad en een van de verdiepingen herbergt een hotel, compleet met lobby, receptie, tien tweepersoonskamers en vijf suites. De villa telt vier verdiepingen met een vloeroppervlak van 5550 vierkante meter.
Kaviaar en koudvuur
Prins Charles van Groot-Brittannië, premier Sirimavo Bandaranaike van Ceylon en bondskanselier Willy Brandt van West-Duitsland kwamen er op huisbezoek. Collega-dictator Houari Boumédienne van Algerije dineerde hier met Tito in 1978. De met oorlogsonderscheidingen behangen heren kregen een feestmaal van zes gangen voorgeschoteld: blini’s met kaviaar, aspergecrèmesoep, kreeft met remouladesaus, gevulde kipkoteletten en zuiglam van het spit. Ditmaal bleef de drankkast op slot; de islamitische president kreeg diverse vers- geperste sapjes geserveerd: van appels uit Bosnië, bessen uit Montenegro en ananas uit Slovenië.
De indeling verraadt veel over de paranoia van de dictator. De woonvertrekken van Josip Tito en zijn vrouw Jovanka liggen in het midden, zodat ze minder kwetsbaar waren voor aanslagen. In de kelder bevinden zich een atoombunker en een vluchttunnel. Tito verbleef hier slechts vier keer, want ja, hij had dus nog 32 vakantievilla’s om uit te kiezen. Wel bleef hij lang: telkens een maand. De dictator sukkelde met zijn bloedsomloop en kwam hier vooral om te kuren. Het zwembad was geschikt voor thalassotherapie en de rest van de verdieping was ingericht als kuurcentrum, met zes behandelkamers met elk een ander bad tegen een andere kwaal. Het mocht niet baten: na zijn laatste verblijf overleed Tito in 1980 aan gangreen oftewel koudvuur.
5 Tito-attracties in ex-Joegoslavië
Bosnië
Tito’s atoombunker, 300 meter onder de grond ten zuidwesten van Sarajevo, bood plaats aan 350 van zijn trouwste kameraden.
Servië
Tito ligt begraven in het Huis der Bloemen in een chique buitenwijk van Belgrado.
Kroatië
Tito’s geboortehuis, in het dorpje Kumrovec op de grens met Slovenië, is nu een museum.
Kroatië
Op het eiland Veli Brioni voor de Istrische kust had Tito een vakantievilla en een safaripark vol zebra’s, struisvogels en olifanten die hij cadeau had gekregen.
Slovenië
Een van de 32 andere vakantievilla’s staat aan het Meer van Bled en is nu een nostalgisch ingericht viersterrenhotel.
Heen & terug
VLUCHT
Tui vliegt van april tot oktober tweemaal per week rechtstreeks van Brussel naar Tivat. Retour vanaf 190 euro p.p., incl. tax en toeslagen, excl. ruimbagage.
VERBLIJF
Igalo
Op vijf minuten lopen van Tito’s villa in Igalo staat viersterrenhotel Palmon Bay, met ruime kamers en fraai uitzicht op de Baai van Kotor. 2 pk va. 85 euro.
Sveti Stefan
Het eilandje dat in de jaren vijftig door Tito werd getransformeerd van vissersdorpje tot luxehotel is nu een chic Aman Resort. 2 pk va. 1000 euro.
Kolacin
In de bergen vocht maarschalk Tito met zijn partizanen tegen de fascisten, later liet hij in dit piepkleine bergdorpje Hotel Bianca bouwen. 2 pk va. 75 euro.
CONSUlAAT
Het Consulaat van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië is op afspraak te
bezoeken:
Palih Boraca 21C, Tivat,
e-mail perkovic@t-com.me,
tel. +382 67 291 143
Trein
Tweemaal daags rijdt de trein in beide richtingen: vertrek uit Bar om 09 uur en 19 uur, vanuit Belgrado om 09.10 uur en 20.10 uur. Enkeltje 32 euro, reistijd 11 uur.
Villa
Rondleidingen door Tito’s Villa Galeb in Igalo zijn er op maandag, woensdag, vrijdag en zondag om 18 uur en 19.15 uur, entree 3 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier