Een reis langs het mooiste fietspad van Europa: ‘Overal vind je fietspaden, drinkfonteintjes en groenslingers’

Donauradweg
Donauradweg naast de Donau in Bratislava. © Arkasha Keysers

De nachttrein van Brussel naar Wenen kruist de Donauradweg, een van Europa’s mooiste fietswegen. Onze journalist stapte met haar gravelfiets uit de trein voor een even duurzame als sportieve reis.

Als je geen auto hebt en ook niet voor alles het vliegtuig wilt nemen, dan moet je inventief reizen. Gelukkig kom je met de trein al een heel eind. En als je ook je fiets kunt meenemen, richting een van Europa’s mooiste fietsroutes, dan wordt het al helemaal bijzonder.

Fietsreis Donauradweg
De fiets in elkaar sleutelen op het perron in Linz. © Arkasha Keysers

Je kunt op heel wat Nightjets van de Österreichische Bundesbahn (ÖBB) een staanplaats boeken voor je fiets, maar op de route Brussel–Wenen (nog) niet. In station Brussel-Noord halen mijn vriend en ik dus het voorwiel van onze fiets, sleutelen het stuur los, stoppen de fiets in een daarvoor bestemde reiszak en stockeren hem als bagage in onze slaapcoupé. Het is een ietwat clandestiene oplossing, maar de andere reizigers zijn geduldig en het ÖBB-personeel behulpzaam. Wie met de fiets reist, krijgt er sympathie voor in ruil.

Nationaal park Donau-Auen
Nationaal park Donau-Auen. © Arkasha Keysers

Het Donaufietspad volgt de rivier van aan de bron in het Zwarte Woud in Duitsland tot in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Mijn vriend en ik stappen ongeveer in het midden van de route uit, in het Oostenrijkse Linz. Aan onze twee fietsen gespen we in totaal zeven fietstassen vast, met daarin zo min mogelijk spullen, want die zeulen we 550 kilometer mee. Bekende bikefluencers knippen hiervoor zelfs het steeltje van hun tandenborstel, maar zover gaan we niet. Deze reis is weliswaar sportief, maar ik houd ook ruimte voor een frivole zomerjurk of twee. Er liggen tenslotte ook drie elegante hoofdsteden op onze route. In Wenen, Bratislava en Boedapest zullen we telkens een paar dagen uitblazen.

Onder de dons door Keulen

De nachttrein zelf is een belevenis. Vooral wanneer we ’s avonds onder onze donsdeken door het centrum van Keulen rijden. Na een ietwat schokkerige nacht komen we om 8u46 in Linz aan. Op het perron sleutelen we de twee fietsen weer in elkaar, een klusje van zo’n veertig minuten, maar nadien fietsen we wel meteen door het centrum. En ook tijdens onze rustdagen hebben we het ideale vervoersmiddel bij ons. Met de fiets een stad bezoeken gaat sneller dan te voet, je ziet meer dan met het openbaar vervoer, je hoeft geen rekening te houden met parking en het is goedkoper dan een taxi of Uber.

Klooster van Melk
Het beroemde klooster van Melk. © Arkasha Keysers

Na een interessante eerste stop aan museum Ars Electronica en een prima lunch bij Das Gelbe Krokodil fietsen we in wielertenue Linz uit. Na onze eerste 83 kilometer langs die schöne blaue Donau stoppen we in Ybbs. We logeren in de Donau Lodge, een hotel met vier sterren, een groot fietsenhok en een ruime kamer met zicht op onze metgezel.
De volgende dag houden we halt in het dorpje Melk, bekend om zijn imposante klooster, maar wij zijn ook onder de indruk van de fietsenparking, met lockers voor helmen en fietsschoenen. Uitstekende fietsaccommodatie blijkt geen uitzondering langs de Donau. De toeristische trekpleisters maken het hun trappende bezoekers makkelijk.

Ybbs an der Donau
Ybbs an der Donau, in het district Melk. © Arkasha Keysers

Na een bezoek aan het klooster schepen we in op de DS Dürnstein, een ferry waarmee we de Donau en haar oevers vanuit een ander perspectief kunnen bewonderen. We glijden langs oevers met steile kliffen, afbrokkelende ruïnes en mooie kastelen die langzaamaan in glooiende heuvels vol wijngaarden veranderen. We zitten in de Wachau-streek, die het omwille van de knappe groene ranken tot Unesco Werelderfgoed schopte. Er waait een briesje, de zon schijnt, de Donau glittert. We snappen wel waarom de grüner veltliner- en rieslingdruiven hier zo goed gedijen. In Dürnstein schepen we uit en trappen tussen de wijngaarden door naar Krems, waar we inchecken in Arte Hotel, met – hoe kan het ook anders – een beveiligde fietsenparking.

Wenen is vandaag opvallend modern. Overal vind je fietspaden, drinkfonteintjes en groenslingers.

Mondain en modern Wenen

De dag erop rijden we met de wind in de rug naar Wenen. Na drie dagen fietsen, blazen we twee dagen uit in de meest leefbare stad ter wereld, volgens The Economist. Ik studeerde vijftien jaar geleden een semester in Wenen en de stad was toen al mondain, maar vandaag is de stad ook opvallend modern. Overal vind je fietspaden, drinkfonteintjes en groenslingers. Zelfs de bushokjes hebben een groendak. Door de hippe restaurants komen we niet eens aan een wienerschnitzel toe. De lekkere lunch bij Deli op de Naschmarkt raden we aan en ook Ramasuri aan de Praterstrasse verdient een vermelding. Dineren zouden we opnieuw doen bij Rinkhy, waar je begint met cocktails en oesters en nadien deelgerechtjes als ceviche of huisgemaakte gnocchi bestelt. Slapen kan in het fietsvriendelijke hotel Stadthalle, met een overheerlijk biologisch ontbijtbuffet.

KunstHaus Wien
Het KunstHaus Wien werd ontworpen door de kunstenaar Friedensreich Hundertwasser. © Arkasha Keysers

Het MuseumsQuartier heeft nog niks van zijn glans verloren. Het Leopold Museum, met heel wat werken van schilder Egon Schiele, is ook nog steeds het knapste. Wat verder in het KunstHaus hangen dan weer felgekleurde schilderijen en prints van kunstenaar Friedensreich Hundertwasser. We leren er hoe de artistieke eco warrior tegen de opening van een waterkrachtcentrale in Hainburg streed. Die zou het laatste vrije overstromingsgebied van de Donau indijken, maar trad omwille van de protesten nooit in werking. Het gebied werd zelfs omgedoopt tot nationaal park Donau-Auen. De dag erop zijn we dankbaar voor de schaduw van de torenhoge bomen, want onze fietsroute loopt recht door dit prachtige wilde park.

Fietsen in Wenen
Wenen is een fietsvriendelijke stad. © Arkasha Keysers
Uitstekende fietsaccommodatie blijkt geen uitzondering langs de Donau. De toeristische trekpleisters maken het hun trappende bezoekers makkelijk.

Karel Appel en boterboontjes

Het is de dag dat we naar Bratislava rijden. Op 15 kilometer afstand van de hoofdstad van Slovakije zien we haar al liggen. Vooral de UFO-brug over de Donau springt in het oog, een space age-artefact uit 1972, gebouwd in volle ruimtewedloop. Het is overigens niet het enige knappe staaltje architectuur in de stad. De huidige burgemeester van Bratislava zet volop in op de openbare ruimte. Hij liet heel wat objecten uit de Sovjettijd in ere herstellen, maar maakt ook ruimte voor invloed uit de rest van de wereld, zoals het Sky Park van Zaha Hadid.

Lees ook: Booming Bratislava: twintig adressen voor design- en architectuurliefhebbers

De zwemplas Rusovské Jazero
De zwemplas Rusovské Jazero. © Arkasha Keysers

Na een dagje uitblazen in de stad is het weer tijd voor een rit van 85 kilometer, maar al na 15 kilometer stoppen we voor een duik in de heerlijke zwemplas Rusovské Jazero. Onze volgende stop is het Danubiana Museum, met werk van Slovaakse kunstenaars en internationale kleppers als Karel Appel (Karelovi Appelovi in het Slovaaks). We steken de grens over en wijken lichtjes af van het Donaufietspad tot in Györ, een Hongaars stadje dat qua finesse niet moet onderdoen voor pakweg Arles of Siena.

 Piac42
Restaurant Piac42 in Esztergom. © Arkasha Keysers

De volgende dag staat een rit van 95 kilometer op de planning. We steken een paar keer de grens over tussen Slovakije en Hongarije om in Esztergom te landen, dat bekendstaat om haar imposante basiliek. Via de mastodont uit 1856 wandelen we naar Piac42, het kleinere bistrobroertje van sterrenrestaurant 42, en we snappen meteen waarom dat ook in Michelin staat vermeld. De koude pompoensoep, zachte boterboontjes en strozzapreti-pasta smelten op de tong.

badhuis Gellért Baden
Het beroemde badhuis Gellért Baden. © Arkasha Keysers

De laatste dag trappen is altijd de zwaarste, vooral mentaal. Tachtig kilometer en twee overzetboten later bereiken we moe maar voldaan het centrum van Boedapest. Het zicht op het beroemde parlement (en de endorfines) maakt ons euforisch. Die avond kopen we meteen tickets voor kuuroord Rudas. Wat fijn dat we na de inspannende fietsdagen kunnen ontspannen in de thermen waar Boedapest zo bekend om staat. We bezoeken nadien nog de twee beroemdste van de stad, waarbij het Gellért het met vlag en wimpel van Szechenyi wint op het vlak van interieur, sfeer, drukte en hygiëne. Tip: doe je zilveren juwelen uit, want ze verkleuren door het zwavelwater. Vergeten? Poetsen met tandpasta doet wonderen.

Danubiana
Danubiana, een museum voor moderne kunst vlak bij Bratislava. © Arkasha Keysers

Een bezoek aan het Robert Capa fotografiemuseum is een hoogtepunt. Houd tijd voor de tijdelijke expo’s, want die zijn even knap als de vaste collectie. Een traditioneel Hongaars stoofpotje eten we bij Gettó Gulyás, maar we vieren onze sportieve prestatie pas voluit met een vijfgangenmenu in het door Michelin geroemde Mák. Mijn vriend gaat voor een pairing met Hongaarse wijnen, maar mijn alcoholvrije menu, met huisgemaakte kombucha’s en sappen, doet niet onder. Het bordje met gebrande wortel, signatuurgerecht van de zaak, is onze favoriet.

UFO-toren in Bratislava
Zicht op de UFO-toren in Bratislava. © Arkasha Keysers
parlement in Boedapest
Het parlement in Boedapest. © Arkasha Keysers

Rozig fietsen we voor de laatste keer door de stad naar Hotel Maison, waarvan het personeel kosten noch moeite spaarde om ons een persoonlijk verblijf te bezorgen. De volgende middag sleutelen we op het perron van station Boedapest-Keleti onze fiets weer uit elkaar en rijden met de trein via Wenen, Stuttgart, Keulen en Brussel naar station Antwerpen-Berchem. Van daaruit trappen we weer naar onze voordeur, waarachter twee frivole zomerjurkjes ongedragen de wasmand ingaan.

Heen en terug

—Hoe bereid je je voor? Het Donaufietspad staat overal zo goed met bordjes aangegeven dat je zonder gps kunt fietsen. Wanneer je van het pad wilt afwijken, zoals wij toen we naar Györ gingen, is hij wel handig. De gpx-file van de route vind je online. We passeerden tal van gepensioneerde sportievelingen en de hotels onderweg zijn goed voorzien van fietsgarages met stopcontacten voor e-bikes. Übersportief hoef je dus niet te zijn voor deze trip.

—Wat neem je mee? Less is more. Neem kleding mee die je op verschillende gelegenheden kunt dragen, want hoe minder gewicht op je fiets, hoe beter. Investeren in sneakers met een geïntegreerd SPD-kliksysteem deden we niet, maar loont de moeite, want dan dubbelen je sneakers als fietsschoenen. We hadden ook slippers voor in het hotel en in de thermen, net als elk twee wielertenues die we zelf wasten en droogden in de hotelkamer. Naast reservebanden is ook een multitoolset een must als je je fiets uit- en in elkaar moet sleutelen. Al zou het reserveren van een standplaats op deze route natuurlijk nog handiger zijn. (ÖBB, lees je mee?) De reistas waarin we de fiets vervoerden kostte 50 euro in de sportwinkel. Wij reden met gravelfietsen, maar het fietspad is overal glad genoeg voor een touring- of racefiets.

—Hoeveel kost het? Het grote voordeel van een fietsreis is dat je je vervoersmiddel altijd bij je hebt en je snel en gratis kunt verplaatsen, ook tijdens de pauzedagen. De trein rijdt drie keer per week en kost gemiddeld 34,90 euro voor een zitplaats, 49,90 euro voor een ligplaats en 99,90 euro voor een slaapplaats. Wat de overnachtingen onderweg betreft, gingen wij na een inspannende fietsdag voor comfort. In Oostenrijk kostte een drie- tot viersterrenhotel gemiddeld 125 euro per nacht, in Slovakije en Hongarije gemiddeld zo’n 100 euro. Met een tent, matje en slaapzak op de fiets kom je goedkoper uit.
Dit artikel kwam tot stand met dank aan Austria Tourism, Linz Tourismus en Donau Niederösterreich Tourismus, die de treinreis en enkele hotels voor ons boekten.

Lees ook: Met de fiets door de jungle: bikepacken in Costa Rica

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content