Logeren in iconische bubbelarchitectuur: 4 adressen waar je slaapt zoals Barbapapa

Palais Bulles
Palais Bulles in de buurt van Théoule-sur-Mer van architect-'habitoloog' Antti Lovag © Getty Images
Jacinthe Gigou Kunsthistorica

Prehistorische grot, futuristisch ruimteschip of het huis van Barbapapa? La vie est nulle sans bulles. Op deze vier plekken kun je logeren in de parels van de utopische bubbelarchitectuur.

In Europa schoten bolwoningen of bubbelhuizen in de jaren zestig tot tachtig als paddenstoelen uit de grond. Met hun karakteristieke rondingen die opgaan in de natuur vormen ze een prachtig staaltje organische architectuur. Toch nemen ze een aparte plaats in de designgeschiedenis in. Ze balanceren immers tussen sculptuur en architectuur.
Ze duiken voor het eerst op in de jaren zestig, als een daad van verzet van een handvol architecten tegen het modernisme en zijn gestandaardiseerde blokken. Nieuwe technieken zoals spuitbeton maakten het op dat moment mogelijk om vrije, organische vormen te creëren die in de natuur voorkomen. Ook zelfbouw werd aangemoedigd. Het principe was simpel: een metalen geraamte overspannen met gaas of textiel waarop onder hoge druk beton werd gespoten. Het leverde woningen op die snel en goedkoop te bouwen waren, met een beperkte voetafdruk. Innovatief, efficiënt en een tikje futuristisch.

Palais Bulles in de buurt van Théoule-sur-Mer van architect-‘habitoloog’ Antti Lovag © Chloe Harant

Boegbeeld van de beweging was Antti Lovag (1920-2014). Hij noemde zichzelf liever ‘habitoloog’ dan architect omdat hij zijn ontwerpen bedacht in functie van het dagelijks leven. Zijn bubbelarchitectuur staat nog steeds symbool voor vrijheid van denken en een ander soort wonen. Speelser, zachter en vrijer. Ze roept tegelijk beelden op van prehistorische grotten en ruimteschepen. Lovag vond navolging in heel Europa. Zelfs de makers van de kinderboeken- en tekenfilmreeks Barbapapa haalden voor de huizen van hun personages bij hem de mosterd. Zijn Palais Bulles (1974-1989) in Théoule-sur-Mer, een kustdorp tussen Saint-Tropez en Monaco, werd later aangekocht door couturier Pierre Cardin. Het groeide uit tot een icoon van de beweging.

Motel l’eau vive © bestioleProd

Elke bubbelwoning vertelt het verhaal van visionaire architecten die ‘de moderne lijn’ wilden uitdagen. Ze zijn ontstaan uit sociale utopie en technische experimenten. Sommige werden afgebroken, andere hielden waardig stand of werden na een periode van verval met veel geduld gerestaureerd en herbestemd. Door er vandaag te logeren ervaar je wat de bubbelpioniers aanvankelijk wilden bieden: een andere manier van leven, dichter bij de natuur, in een vrijere, zachtere vorm. De bubbelwoningen verrassen je met hun lichtinval, met hun curves en hun details. Ze nemen je terug naar een tijdperk waarin men ervan overtuigd was dat architectuur de wereld kon veranderen.

Motel l’eau vive © S.A.S STUDIO AIMERGIAH

FRANKRIJK

Motel L’Eau Vive, Raon-l’Etape, Vogezen

Door Pascal Häusermann en Claude Costy (1968)

Dit motel opende de deuren in 1968, in het hart van de Vogezen. Het ligt op een langgerekt eiland in het midden van een rivier en is enkel via een brug met het dorp Raon-l’Étape verbonden. Kortom, deze huizen van hetzelfde duo als Le Balcon de Belledonne zijn een oase van rust.

De grootste bubbel herbergt de receptie, het restaurant en de woning van de conciërge. Verderop zijn tien kleinere, onafhankelijke bubbels van vijfentwintig tot vijfendertig vierkante meter groot, ingericht als gastenkamers. Via grote raampartijen kijken ze uit op de groene rivieroevers. Elke bubbel is in een andere richting geplaatst om de privacy van de gasten te garanderen.

Na twintig jaar te zijn uitgebaat door verschillende eigenaars werd het motel in de jaren negentig verlaten. Tot in 2006 een groep enthousiastelingen het complex kocht om het vervolgens zeven jaar lang grondig te restaureren. Daarna kon het opnieuw de deuren openen als motel. Sinds 2014 staat het domein op de lijst van historische monumenten. De oorspronkelijke ambitie van de ontwerpers waart er nog steeds rond: een unieke plek bieden waar je kunt verpozen te midden van de natuur.

Vanaf 150 euro per nacht. Het domein kan afgehuurd worden voor seminaries of privéfeesten. moteleauvive.com

Balcon de Belledonne © Marie-Laure Grandoulier_

Le Balcon de Belledonne, Sainte-Marie du Mont, Isère

Door Pascal Häusermann en Claude Costy (1966)

Hoog in de Alpen, uitkijkend over de keten van Belledonne, lijkt een witte walvis vanuit de glooiende heuvels naar adem te happen. Deze woning werd in 1966 door het architectenkoppel Claude Costy en Pascal Häusermann gebouwd voor een yogaleraar die droomde van een walhalla voor welzijn. Het had een zwembad, een vegetarisch restaurant en een sauna. Het huis veranderde meermaals van eigenaar, tot het in 2020 werd opgekocht door historica Alice Christophe en curator Scott Lawrimore. Voor de restauratie lieten ze zich begeleiden door architect Costy zelf. Dankzij veel geduld, handwerk en de hulp van vrienden, slaagden ze erin het huis zijn oorspronkelijke ziel terug te geven. Je ontwaakt er in een utopie uit de jaren zestig. ’s Morgens vormen de ronde ramen adem-benemende tableaux vivants, ’s avonds voel je je een astronaut op een onbewoonde groene planeet.

Vanaf 250 euro (week) of 300 euro (weekend) per nacht op basis van minimum twee nachten en maximum vier personen.
balcondebelledonne.com

Beg Meil seaside resort, gebouwd in 1968 in Fouesnant
Beg Meil seaside resort, gebouwd in 1968 in Fouesnant © Getty Images

Vakantiedorp Le Renouveau, Beg-Meil, Bretagne

Door Henri Mouette en Pierre Székely (1965-1968)

In Beg-Meil, bij Fouesnant in Bretagne, duikt tussen pijnbomen plots een groepje witte koepels op – huisjes die half iglo, half ruimteschip lijken. Ze vormen een verrassend zicht, zeker na de vele dorpen vol granieten gevels en rieten daken die zo typisch zijn voor de streek. Dit vakantiedorp is niet alleen fotogeniek, het is een voorbeeld van sociale utopie. In de jaren zestig, toen het massatoerisme opkwam, droomden architect Henri Mouette (1927-95) en beeldhouwer Pierre Székely (1923-2001) ervan om een vakantieplek te creëren die anders zou zijn dan alle andere. Hun ambitie? Gezinnen, ook die met een beperkt budget, de kans geven om te verblijven in een vrolijke, betaalbare en vooruitstrevende ecologische architectuur.

De cilindervormige huisjes, goed voor 450 bedden, staan speels naast elkaar opgesteld op amper driehonderd meter van het strand. De verschillende voorzieningen van het complex – een restaurant, receptie, theaterzaal, bibliotheek, ateliers, kinderzone en een zwembad – volgen dezelfde architectuur. Overal keert de cirkel terug, in de plattegrond, de volumes, zelfs in de ramen.

Aanvankelijk spraken de locals over ‘vliegende schotels’ of ‘gestrande Barbapapas’ toen Le Renouveau de deuren opende. Toch wist de plek snel harten te winnen. Voor Székely was dat een symbool en praktijk tegelijk: cirkels brengen immers mensen samen.

Na een recente renovatie door Villages Clubs du Soleil behield het complex zijn retrofuturistische allure. Hier logeren is reizen door de tijd: een voet in de sixties, de andere in het zand van de Atlantische kust.

Van mei tot eind september, vanaf 500 euro per volwassene voor een verblijf van 8 dagen/7 nachten met volpension, gratis toegang tot het zwembad, de spa en de activiteiten of wandelingen. villagesclubsdusoleil.com

Maison Bulle de Martinrou, Fleurus © GF

BELGIË

Maison bulle de Martinrou, Fleurus

Philippe Mousset en Bernard Tirtiaux (1981)

In de tuin van de Ferme-Théâtre van glaskunstenaar en schrijver Bernard Tirtiaux duikt een merkwaardige vorm op, als een uitvergrote druppel met patrijspoorten. Architect Philippe Mousset, die had meegewerkt aan Lovags Palais Bulles, bouwde dit huis in 1981 voor zijn gezin. Het was het resultaat van een experiment dat hij samen met zijn vrienden Bernard Tirtiaux en smid Xavier Préaux uitvoerde. Ze overspanden een metalen geraamte met lycra – net dameslingerie – waarop ze gips met glasvezel spoten. Binnen een dag stond de helft van het huis overeind, als een op maat gebreid volume. De drie bedenkers geloofden in een grootse toekomst voor dit soort huis, maar uiteindelijk bleef dit de enige Belgische bubbelwoning, naast het huis van architect Jacques Gillet in Angleur. Na tien jaar te zijn bewoond werd de bubbel van Martinrou verlaten en beschadigd, maar dankzij een minutieuze restauratie onder leiding van Tirtiaux kreeg hij recent zijn glans terug.

Vanaf 250 euro per nacht, op basis van een weekend of langer. Artiesten kunnen er ook op residentie. maisonbulle.space

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise