Literaire stroming: reizen door Vietnam en Cambodja in het kielzog van beroemde schrijvers
Slenteren door het Saigon van Graham Greene, op huisbezoek bij de minnaar van Marguerite Duras in Sa Dec en met Pierre Loti ronddolen door de tempelruïnes van Angkor: reisjournalist Sander Groen maakt een cruise op de Mekong in het kielzog van zijn favoriete schrijvers.
Een oud vrouwtje trekt aan mijn mouw terwijl ik een foto maak. Gezien haar gekrompen gestalte en gelooide gelaat moet ze tegen de honderd lopen. Hoe oud ze precies is kan ik niet vragen, want we spreken elkaars taal niet. In een geïmproviseerd kraampje op een hoek van Place Garnier verkoopt ze boeken, verpakt in cellofaan, zodat je niet meteen ziet dat ze clandestien gedrukt zijn met te weinig inkt op inferieur papier. Voor de vlaggenschipwinkels van Hermès en Dior staat ze, vlak bij koloniale attracties als de opera, het hoofdpostkantoor, de kathedraal van Notre-Dame en het Hôtel de Ville.
Ik lees de passage van Graham Greene bij een Saigon-biertje met ijsblokjes op het dakterras van Hotel Rex, dat ook in het boek voorkomt.
Het assortiment van de boekenverkoopster is afgestemd op de vele buitenlandse bezoekers die hier in het deftigste district van Saigon passeren. Haar brommertje is volgestouwd met reisgidsen en oorlogsboeken, ervoor liggen op een kleedje tientallen Engelstalige romans: een horrorverhaal van Steven King, een reisroman van Paul Theroux, een thriller van Robert Ludlum. Van één boek ligt er niet één exemplaar, maar een stapeltje: The Quiet American van de Engelse schrijver Graham Greene. Ze pakt het boek, slaat met haar vlakke hand op de omslag en wijst naar het koloniale hotel aan de overkant. Er is geen misverstand mogelijk: dit boek speelt zich dáár af.
Tegen betaling van honderdduizend dong neem ik het boek in ontvangst en loop Hotel Continental binnen. Ik verwacht een plaquette aan de gevel met de jaartallen van het verblijf van de beroemde schrijver, flyers voor literaire rondleidingen of een ingelijst portret in de lobby. Die andere reislustige scribent, Ernest Hemingway, wordt immers wél zo geëerd, in elk hotel waar hij ooit een stap zette en elke kroeg waar hij een drankrekening opende. In de gang naast de deur van kamer 214 hangt dan toch een koperen bordje aan de muur: ‘De beroemde schrijver Graham Greene verbleef hier tijdens het schrijven van zijn roman De stille Amerikaan.’
‘De eerste ontmoeting tussen Pyle en Phuong vond ook plaats in het Continental, ongeveer twee maanden na zijn aankomst in Saigon. Het was in de vroege avond, tijdens de kortstondige koelte die inviel wanneer de zon juist was ondergegaan, en in de kraampjes in de zijstraten de kaarsen werden aangestoken. De dobbelstenen rolden over de tafels waar de Fransen Quatre-cent-vingt-et-un speelden en de meisjes in de witte zijden broeken fietsten naar huis door de Rue Catinat. Phuong dronk een glas sinaasappelsap en ik bier en we zaten zwijgend tegenover elkaar, tevreden dat we samen waren. Toen kwam Pyle schuchter op ons af en ik stelde hen aan elkaar voor.’ (fragment uit De stille Amerikaan van Graham Greene)
De stille Amerikaan speelt zich af aan het begin van de jaren vijftig, tijdens de Franse Oorlog in toenmalig Indochina, waar Greene werkte als correspondent voor The Times en Le Figaro. Ik lees de passage bij een Saigon-biertje met ijsblokjes op het dakterras van Hotel Rex, waar ook veel westerse journalisten verbleven. Het uitzicht is fenomenaal, al heet Saigon tegenwoordig Ho Chi Minhstad, is de Rue Catinat omgedoopt tot Dong Khoi en wappert op de toren van het koloniale stadhuis nu de communistische vlag. Op een zwartmarmeren sokkel staat een bronzen standbeeld van ‘Ome’ Ho Chi Minh te wuiven.
Na te zijn geacclimatiseerd in Ho Chi Minhstad scheep ik ’s anderendaags in op de R/V Mekong Prestige, een rivierschip in de luxecategorie. Bij aankomst krijg ik een koel gastendoekje en dito welkomstdrankje aangereikt, de teakhouten bar biedt Franse wijnen, koud bier en elk denkbaar distillaat, er is een jacuzzi op het zonnedek en vanuit de kombuis komen Vietnamese en Cambodjaanse klassiekers op tafel: pittige noedelsoep met kip en koriander, zoete varkensstoof met ei en kousenband en tijgergarnalen in zoetzure saus met apenhaarsalade. In mijn kajuit is het bed groot genoeg voor de ménage à trois uit Graham Greenes roman.
‘Het is dus tijdens de overtocht over een arm van de Mekong op de veerboot tussen Vinh Long en Sa Dec in de grote vlakte van modder en rijst van zuidelijk Cochin-China, de Vlakte van de Vogels. Ik stap uit de bus. Ik loop naar de reling. Ik kijk naar de rivier. Mijn moeder zegt weleens tegen me dat ik nooit, mijn hele leven niet, ergens rivieren zal zien die zo mooi zijn als deze, zo groot, zo wild, de Mekong en haar armen die naar de oceaan stromen, die watergebieden die in de holten van de oceanen verdwijnen. Die rivieren in de onafzienbare platheid, ze stromen snel, ze schenken hun water uit alsof de aarde scheef hing.’ (fragment uit De Minnaar van Marguerite Duras)
De stroming is inderdaad sterk als de Mekong door Sa Dec meandert. De provinciestad geniet internationale bekendheid dankzij de bekendste bestseller van de Franse Marguerite Duras: De minnaar, een autobiografische roman over de scabreuze relatie van een wit meisje van vijftien-en-een-half met een dubbel zo oude Chinese miljardairszoon. Zij is de dochter van de onderwijzeres van de meisjesschool in Sa Dec, hij woont daar ook, aan de rivier, in ‘het grote huis met de grote terrassen met de balustraden van blauw aardewerk’. Nadat hij haar op de pont een sigaret aanbiedt, stapt zij in zijn limousine. Na dat eerste ritje volgen er vele.
De koloniale meisjesschool in Sa Dec staat er nog, met erachter het kleine huis waar Duras van 1928 tot 1932 woonde met haar moeder. Die worden zelden bezocht, maar het huis van Huynh Thuy Le, zoals de minnaar in werkelijkheid heette, is nu een topattractie. Hoewel het meisje van vijftien-en-een-half, alias Duras, hier nooit een voet over de drempel zette, worden de toeristen er met busladingen tegelijk afgeleverd. Het is dan ook een magnifieke villa met een interieur als een Chinese poederdoos. Het is nu een museumhuis, maar diende lang als politiebureau – dat het delicate interieur gespaard bleef is een klein wonder.
Ruim een eeuw later blijken Pierre Loti’s lyrische beschrijvingen nog precies te kloppen, al zijn de vijfduizend zilveren tegels nu afgedekt, om slijtage door de massa’s schuifelende blote toeristenvoeten te vermijden.
Voordat Graham Greene en Marguerite Duras hier waren, maakte Fransman Pierre Loti een boottocht op de Mekong. Op zaterdag 23 november 1901 reist hij per trein van Saigon naar My Tho en brengt verslag uit in De pelgrim van Angkor.
‘De stoomboot vaart af, zoodra ik aan boord ben; wij varen den Mekong op en blijven dicht bij de oevers, waar de boomen hunne takken als een pikzwart gordijn uitstrekken en waar de lichtvliegen hun vonkendans voortzetten. Eer ik den zoom van de Siameesche wouden bereik, moet ik den heelen staat Kambotscha doortrekken, maar ik ben van plan eenigen tijd halt te houden in Phnom Penh, de hoofdstad van den goeden koning Norodon, waar ik morgen in den nacht hoop aan te komen.’
(fragment uit De Pelgrim van Angkor van Pierre Loti)
’s Nachts ziet hij vuurvliegjes, bij het ochtendgloren geeft Loti zijn ogen de kost. Hij ziet een weelderig groen bladerdak van bananenplanten, kokospalmen, mangroven, bamboe en riet, tengere Annamieten en jonge meisjes met zwartgelakte tanden, prauwen gemaakt van uitgeholde boomstammen en visfuiken gevlochten van riet of bamboe, en ontelbare watervogels op hoge poten. Uiteindelijk arriveert Loti in Phnom Penh, waar hij de koning van Cambodja opzoekt in diens paleis en zich vergaapt aan de dan net gebouwde Zilveren Pagode. Ruim een eeuw later blijken Pierre Loti’s lyrische beschrijvingen nog precies te kloppen, al zijn de vijfduizend zilveren tegels nu afgedekt om slijtage door de massa’s schuifelende blote toeristenvoeten te vermijden.
Loti maakt zijn reis in november, als het waterpeil te laag is om vanaf de Mekong het Tonlé Sapmeer op te varen. Hij doet over die laatste etappe een etmaal, eerst in een vloot overdekte jonken die door roeiers worden voortgestuwd over wat er nog resteert van het meer, gevolgd door een hobbelige rit door de jungle in een kolonne ossenkarren. Ik ben er in december, dus ook in het droge seizoen. Voor ons eindigt de bootreis in Kampong Cham, waar een comfortabele touringcar klaarstaat, die in vijf uur naar de eindbestemming zoeft – vooruitgang is soms best praktisch. Net als Pierre Loti bereiken we op het heetst van de dag Siem Reap, toen al en nu nog de uitvalsbasis voor de onbetwiste topattractie van Cambodja.
‘Na een tocht van ongeveer twee uur door dit woud, vertoont zich de fabelachtige stad plotseling voor onze oogen, juist als we ons reeds door den slaap overmand voelen door het schokken en schommelen van de karretjes en de hitte. Voor ons strekt zich een open vlakte uit: een moeras, begroeid met gras en waterlelies; en nog verder weg, aan den overkant van dat stilstaande water, teekenen zich torens af in den vorm eener tiara, torens van grijze steen, wonderlijke doodentorens, tegen den lichtblauwe hemel! O, ik herken ze aanstonds! Het zijn de torens van die oude prent, die me eertijds, op dien April-avond, zoo in verrukking hadden gebracht in mijn kindermuseum. Ik sta dus tegenover het geheimnisvolle Angkor!’
(fragment uit De Pelgrim van Angkor van Pierre Loti)
Hoe beeldend ook, Pierre Loti kan me niet voorbereiden op de verpletterende indruk die de ruïnes van Angkor maken. Ik loop over een brug met stenen slangen, draken en goden die leidt over een met bloeiende waterlelies gevulde gracht, dan een eeuwenoude poort door en over een eindeloos oranjerood zandpad. De Bayontempel werd in de 12de eeuw gebouwd door Jayavarman VII, de eerste boeddhistische koning van Angkor. Waar het woud zich opent, zie ik massa’s gebeeldhouwde stenen die opgestapeld zijn tot terrassen, trappen en torens in talloze terracottatinten. Vierenvijftig torens om precies te zijn, aan alle zijden gedecoreerd met mysterieus glimlachende gezichten, tweehonderdzestien in totaal.
In De pelgrim van Angkor bewaart Loti het lekkerst voor het laatst: het grootste religieuze bouwwerk ter wereld, Angkor Wat. Hij wordt er geplaagd door een tropische hoosbui, een muskietenwolk en een vleermuizenzwerm. Voor zonsondergang vertrekt hij er, vanwege de dreiging van tijgers en andere ‘dieren met tanden, die bijten’. De volgende dag keert hij terug om de hoofdtempel te beklimmen. Net als ik. Tussen ‘glimlachende apsara’s, neergehurkte leeuwen en heilige slangen die als een waaier hun zeven koppen uitspreiden’ klim ik naar de tweede verdieping en via een duizelingwekkend steile trap naar de derde. Het tempeldak kijkt uit over de zonovergoten jungle – dichter bij Pierre Loti kan ik niet komen.
Heen en terug
Rivages du Monde biedt een volledig verzorgde dertiendaagse cruise op de Mekong Prestige met Nederlandse en Franstalige reisbegeleiding. Vertrek op 4 oktober 2022, 21 november 2022 of 2 januari 2023. Vanaf 3830 euro per persoon op basis van volpension, inclusief vluchten (Brussel-Ho Chi Minhstad en Siem Reap-Brussel), taksen, hotelovernachtingen, transfers en excursies.
rivagesdumonde.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier