Op 30 april is het vijftig jaar geleden dat Saigon – vandaag Ho Chi Minh – werd veroverd en er een einde kwam aan de Vietnamoorlog. Sindsdien is de stad niet alleen van naam veranderd. Ho Chi Minh beleeft als hyperkinetische hoofdstad van Vietnam een economische boom, al draagt ze nog overal sporen van haar bewogen verleden.
Volgens de laatste statistieken telt Ho Chi Minh bijna tien miljoen inwoners. Een verdubbeling sinds de eeuwwisseling, samengepropt op een oppervlakte kleiner dan Vlaams-Brabant. En allemaal zijn ze in het bezit van een brommer. Daarmee spurten ze met honderden tegelijk in alle richtingen over de straten, toeter in de aanslag. Tijdens mijn eerste uur in de stad ben ik dan ook al tien keer bijna aangereden. Op de stoep stappen is hier geen optie, want die is voorbehouden aan geparkeerde brommers, potten op open vuur en handeltjes op krukjes. Heel wat doodsangsten later merk ik dat, als ik maar gestaag blijf doorstappen, de eindeloze stroom brommers om me heen vloeit als de zee rond Mozes. Ik krijg er zowaar plezier in, maar bovenal kan ik nu eindelijk om me heen kijken. En wat ik zie bevalt me.

Om het tekort aan bouwgrond en de hoge bouwtaksen te omzeilen, bouwen ze hier liefst van al nha ong, ‘buisgebouwen’ van amper drie meter breed maar tot wel twaalf verdiepingen hoog. Daartussen wisselen nagelnieuwe wolkenkrabbers en eeuwenoude villa’s uit de Franse koloniale periode elkaar af. Hoewel die laatste vanbuiten op instorten lijken te staan, zijn ze vanbinnen omgetoverd tot kleurrijke boetieks, restaurants, gesofisticeerde patisserieën of microbrouwerijen. Maar wat me nog het meest verrast aan deze metropool zijn de vele stadsparken. Veertig procent van Ho Chi Minh is vandaag groen, iets meer dan Brussel. De stad wil dit de komende vijf jaar verder optrekken tot vier vierkante meter groen per inwoner.

Koffie op de grond
Na een lange dag wandelen door het drukke stadscentrum plof ik neer in het 30 april-park, vernoemd naar de dag waarop een Noord-Vietnamese tank exact vijftig jaar geleden het paleis aan de rand van dit park binnenviel, en daarmee een einde maakte aan de dertigjarige Vietnamoorlog. De tank staat er nog altijd, maar niemand in dit park kijkt ernaar om.

Dit stukje groen is immers een favoriete verzamelplaats van de plaatselijke jeugd, en zij zijn met veel. Meer dan de helft van de Vietnamezen is jonger dan 33 jaar. Zij staan bekend als generation 8X: geboren in de jaren 80 of later, de eerste generatie zonder herinneringen aan de oorlog of armoede. In één generatie tijd is Vietnam opgeklommen van een van de armste landen ter wereld naar een land met een gemiddeld inkomen. Dat veroorzaakt een aanstekelijk enthousiasme, dat goed tot uiting komt in dit park.

Dit is namelijk het epicentrum van cà phê bêt, een traditie in Ho Chi Minh die letterlijk ‘koffie op de grond’ betekent. Verspreid in het park zitten groepjes studenten tot laat in de avond lachend straffe Vietnamese koffie te slurpen, die ze voor slechts twintigduizend dong (0,70 euro) hebben gekocht aan een straatstandje. Nochtans zijn zowel de straatstandjes als op de grond zitten verboden in het park. Als agenten op motoren iedereen wegjagen, rennen de jongeren giechelend weg, om tien minuten later gewoon terug te keren. Het is een vorm van rebellie waar dit communistische land nog aan moet wennen.
Oud vs nieuw
De volgende ochtend laat ik me rondleiden door de Canadese fotograaf Fred Wissink, die al bijna twintig jaar in Vietnam woont en werkt voor onder meer The New York Times. Hij moet lachen als ik hem vertel dat ik ben weggejaagd op mijn eerste dag in de stad. Die blijft hij trouwens net als alle andere inwoners steevast bij haar vooroorlogse naam noemen, Saigon. ‘De overheid weet nog niet goed hoe ze moet omgaan met de jongere generatie. Enerzijds wil ze haar in het gareel houden, anderzijds speelt die generatie een grote rol in de huidige aantrekkingskracht en economische explosie van Ho Chi Minh.’
In Than Da herinneren enkel de wolkenkrabbers in de verte me eraan dat ik niet op het platteland zit, maar midden in een van de grootste steden van Azië.
Om dat aan te tonen neemt hij me mee naar een op het eerste gezicht verloederd negentiende-eeuws flatgebouw aan Ton That Dam Street, aan de rand van het centrum. Binnenin blijkt elke flat evenwel omgebouwd tot een hippe kledingboetiek of een koffie- of cocktailbar. Het contrast tussen de onverlichte gangen vol graffiti en loshangende elektrische bedrading en de knap ingerichte boetieks is groot. ‘Appartementen zoals deze vind je overal in Ho Chi Minh’, legt Fred uit.
‘De huur is betaalbaar voor jongeren, die van hieruit hun eigen merken uit de grond stampen en online aanbieden. Maar de onzekerheid is groot. De overheid dreigt er voortdurend mee deze bouwvallen af te breken om plaats te maken voor wolkenkrabbers vol kantoorgebouwen.’

Hallo, vriend
Fred leidt me verder het centrum uit. Al snel komen we zo terecht in Cho Lon, het grootste Chinatown ter wereld. ‘Deze wijk bestaat al 250 jaar en is ouder dan Saigon’, vertelt Fred terwijl we door smalle steegjes wandelen en meermaals begroet worden met een hartelijk ‘Chào ban’ – ‘Hallo, vriend’.
‘Eeuwenlang was dit de gevaarlijke thuisbasis van de Chinese maffia. Naast een bloeiende opiumhandel vond je hier ook het grootste casino en het grootste bordeel van Azië. Met de arrestatie van de laatste grote maffiabaas begin jaren 2000 is de wijk gelukkig veiliger en toegankelijker geworden. Maar daardoor is jammer genoeg ook de gentrificatie gestart. Typische Chinese winkelhuizen van vier verdiepingen hoog worden tegenwoordig omgebouwd tot trendy duplexen van twee verdiepingen met hoge plafonds, die verhuurd worden voor drie keer mijn maandloon.’
Veertig procent van Ho Chi Minh is vandaag groen. De stad wil dit de komende vijf jaar verder optrekken tot vier vierkante meter groen per inwoner.
Gelukkig blijkt het hier goed mee te vallen met die gentrificatie. Deze wijk is vooralsnog heel erg Chinatown: een hyperactief mierennest van dunne steegjes vol kruidenierswinkeltjes, tempels en werkplaatsen, waar locals met iconische Vietnamese strohoeden gehurkt op de stoep zitten te werken, verkopen of kletsen.

Foodie heaven
Later op de dag zet Fred me weer af aan de grens van het stadscentrum. Eerst laat hij me kennismaken met een Vietnamese uitvinding die momenteel een grote hit is op TikTok: cà phê muôi, een geslaagde mengeling van rijke robusta-koffie en gezouten karamel. Na afscheid genomen te hebben, laat ik het stadscentrum links liggen en steek via de oudste brug van de stad – ontworpen door Gustave Eiffel – de Saigonrivier over naar District 4. Deze arbeiderswijk staat bekend als foodie heaven, en ik heb honger.

De rest van de dag laaf ik me aan de heerlijke snacks en gerechten die straatventers hier overal opdienen aan lage plastic tafeltjes, onder slingers van gloeilampen of rode lampionnen. Het aanbod blijkt eindeloos: van bánh xèo, een knapperige pannenkoek gevuld met garnalen, varkensvlees en sojascheuten, over bò lá lôt, rundergehakt met citroengras opgerold in bladen van betelpeper, tot hele kreeften en schalen vol slakken, geserveerd met koud Saigonbier.
Lees ook: Tussen skyscrapers en streetfood: verslag van een fascinerende rondreis in Singapore
Westerse bubbel
De volgende dag stap ik, net als veel andere Vietnamezen, voor het eerst op de metro van Ho Chi Minh. De eerste metrolijn van Saigon opende zijn deuren namelijk pas begin 2025 en lijkt vooralsnog op een lege attractie. Hele gezinnen poseren voor de niet-werkende ticketautomaten, om dan toch maar in een taxi te verdwijnen. Als ik wel een ticket koop aan de kiosk, leidt de bewakingsagent me aan de hand naar de draaideur, stopt mijn hand met het ticket onder de scanner en leidt me vervolgens nog altijd aan de hand tot op het juiste perron, om me daar langdurig uit te wuiven. Daar kan De Lijn nog wat van leren.

Het spiksplinternieuwe metrostel voert me naar de overkant van de rivier, waar ik alweer een heel andere kant van de stad leer kennen. Thao Dien was ooit de armste buurt van Saigon, maar eindigde vorig jaar hoog op Time Outs lijst van meest trendy wijken ter wereld. Die positie dankt Thao Dien aan haar hoge concentratie van jonge expats. Vlaming Alan Cerrutti is een van hen. Hij opende tien jaar geleden Happiness Saigon, de Vietnamese afdeling van het Brusselse reclamebureau Happiness. ‘Coderen was toen erg duur in België, terwijl het hier even goed maar stukken goedkoper kon’, blikt hij terug.

‘Vietnam is veel ondernemender dan zijn buurlanden. Vietnamezen zijn overtuigd van hun superpower en willen dat ook de rest van de wereld die ziet. Anderzijds zijn ze wat minder open naar buitenlanders toe, die ze toch nog altijd als de vijand zien. Vietnam heeft dan ook een lange geschiedenis van bezetters achter de rug. China, Frankrijk, Japan, de VS… Iedereen wou Vietnam bezitten. Als toerist merk je die geslotenheid helemaal niet. Maar als je hier werkt, voel je de onderhuidse spanning wel.’
Meer dan de helft van de Vietnamezen is jonger dan 33 jaar. Zij staan bekend als generation 8X: de eerste generatie zonder herinneringen aan de oorlog of armoede.
Expats ontmoeten elkaar daarom graag in de rustige villawijken van Thao Dien. Hier vind je naast internationale scholen ook Argentijnse-steakrestaurants, wijnbars, donutshops, yoga- en crossfitcentra en ander comfort voor wie zich even wil terugtrekken in een westerse bubbel, weg van de hectische drukte van Saigon.
Het vergeten eiland
Aan de overkant van de metrohalte van Thao Dien ontdek ik nog een andere ontsnappingsroute. Langs de oever van de rivier ligt de knalgele Saigon Waterbus vrolijk naar me te lonken. Een ritje over het water lijkt me onweerstaanbaar in deze verschroeiende hitte, dus dobber ik een halte mee. Zo kom ik terecht in Thanh Da. Dit riviereiland is door een kanaal haast volledig afgesloten van de rest van de stad en werpt me terug naar de tijd vóór de economische boom van Saigon.
Van hoogbouw is hier nog geen sprake. Geiten en kippen lopen los over de smalle straten. Koffiebonen en vis liggen te drogen voor de kleine witte huisjes. Vis- en lotusvijvers blinken in de zon. Enkel de wolkenkrabbers van Saigon in de verte herinneren me eraan dat ik niet op het platteland zit, maar midden in een van de grootste steden van Azië.

Wanneer ik een verkoopster van heerlijk suikerrietsap vraag hoe dit mogelijk is, glimlacht ze haast verontschuldigend. ‘Eerlijk gezegd snappen we het zelf ook niet goed. De overheid zegt al jaren dat ze dit eiland gaat omtoveren tot het modernste deel van de stad, met universiteiten en megashoppingmalls. Daardoor krijgen vastgoedontwikkelaars hier geen voet aan de grond. Maar dat verbod duurt nu al jaren. Intussen doen wij maar gewoon verder zoals het nu is.’ Terwijl drie kilometer verder de vooruitgang uit zijn voegen barst, heerst hier de tijdloze gezapigheid. Het lijkt vreemd, maar anderzijds ook vanzelfsprekend in een stad vol anachronismen. Net die tegenstellingen maken Saigon zo fascinerend voor buitenstaanders. En de inwoners zelf? Die racen verder.
Heen en terug
Vliegen
Meerdere maatschappijen vliegen met één overstap naar Ho Chi Minh vanuit Brussels Airport. Maar enkel Singapore Airlines houdt daarbij halt in de wereldvermaarde luchthaven van Singapore, dat met zijn bioscoopzaal, vlindertuin én gratis stadstour haast smeekt om een lange overstaptijd. Ook aan boord vliegt de tijd voorbij dankzij het meermaals bekroonde personeel, de extra ruimte in de drie klassen en het eindeloze filmaanbod. Zowel reismagazine Travel+Leisure als de Skytrax World Airline Awards riepen Singapore Airlines dan ook al uit tot beste vliegtuigmaatschappij ter wereld. singaporeair.com
Wanneer reizen?
In Ho Chi Minh schommelt de temperatuur het hele jaar door tussen 30 en 34 °C. Van mei tot oktober heb je dagelijks kans op een fikse maar ook verfrissende regenbui. Overstromingen komen veelvuldig voor in september en oktober, maar bereiken meestal niet het centrum.
Overnachten
Het iconische vijfsterrenhotel Caravelle ligt pal in het drukke centrum van de stad. Bij zijn opening in 1959 was dit een ontmoetingsplaats voor journalisten en diplomaten. Vandaag geniet je er van de charme van weleer, een rooftopbar met indrukwekkend stadsuitzicht en een rustig zwembad. caravellehotel.com
Boetiekhotel Amanaki Thao Dien biedt een stijlvolle inrichting en een verfrissend zwembad in de hippe en rustige wijk Thao Dien, net buiten het drukke centrum en op wandelafstand van de metrohalte. Dankzij de persoonlijke, attente service en het uitstekende restaurant NÚC kom je hier altijd heerlijk thuis. amanaki.vn