Een bezoek aan het Zwitserland van Turkije: ‘De wegen zijn hier abominabel, maar het berglandschap is fenomenaal’
Niet overal aan de Zwarte Zee is het de laatste jaren even gezellig, maar in het noordoosten van Turkije – ver weg van plekken als de Krim en Oekraïne – ligt een unieke vakantieregio die meer toeristen verdient. ‘Niet de zee is hier de grote publiekstrekker, maar de bergen.’
“Rakim: 1000, nüfus: 1.” De boodschap op het houten bord boven het rode hek is kort maar krachtig: ik sta op duizend meter boven de zeespiegel en staar naar een dorpje, aan de overkant van de diepe groene kloof, met een inwonersaantal van welgeteld één. Die ene, dat is Osman, een sympathieke Turk die nogal op zijn privacy gesteld is en om die reden op een haast niet te bereiken bergflank woont. De enige manier om Osmans hut te bereiken is via een rode kooi aan een wel erg dunne kabel. Mijn knikkende knieën verraden mijn angst voor wat komen gaat: een tripje naar de overkant in een gammele ‘teleferiek’ die boven een wel zeer luisterrijk decor zweeft.
Ik ben afgeleid door het geluid van koeienbellen, de geur van gesmolten kaas. Ben ik in Zwitserland?
‘Dit is niet de enige kabelbaan in Turkije, maar wel de meest unieke’, glimlacht Volkan, mijn gids in deze Zwarte Zeeregio, een plek waar zee, bergen en een landsgrens (met Georgië) op een kluitje bij elkaar liggen. Volkan is zelf nooit eerder aan de overkant geraakt, maar heeft er meer zin en vertrouwen in dan ik. We ploffen neer in de kooi, fluiten naar Osman en voelen het kabelbaantje met een schok in beweging komen. Mijn angst maakt snel plaats voor verwondering: wie had gedacht dat het noordoosten van Turkije er zo zou uitzien? Eindeloos groen en bergachtig, ruig en grillig? Een vleugje Alpen in een land dat bekendstaat om z’n appelblauwzeegroene Rivièra. ‘Ik ben een trotse Turk, maar zeg dit zonder te willen pochen: Turkije is een van de meest veelzijdige landen ter wereld.’
Kopje thee erbij
Na een simpel ontbijtje bij Osman, een paar liter Turkse thee incluis (Turkije blijkt de op vier na grootste theeproducent ter wereld, en die thee wordt in dit bergachtige deel van het land geproduceerd), buffelt onze chauffeur in zijn 4×4 dieper de bergen in, over hobbelige landwegen en langs vervaarlijke afgronden naar Pokut Yaylası, hoog in het Pontisch Gebergte. In de verte ligt Kaçkar Dağı, met 3937 meter de hoogste piek in deze Zwarte Zeeregio, maar ik ben afgeleid door de houten hutten van het dorp dat zich zo pittoresk voor me uitstrekt, door het geluid van zingende koeienbellen, de geur van gesmolten kaas en de grasweides die steil naar beneden glijden en uitmonden in uitgestrekte coniferenbossen.
Ik ben per vergissing in Zwitserland beland, al verraden de vele toeristen met hidjabs dat ik op een exotischere plek sta. ‘Dit deel van Turkije is iets conservatiever dan de rest van het land’, vertelt Volkan. ‘Heel veel Europese reizigers krijgen we niet over de vloer. Wel veel Arabieren, die speciaal hierheen komen voor de natuur. Ze zitten soms hele dagen te picknicken in het gras, omdat er in hun eigen land geen gras groeit.’ In een nabijgelegen berghut bestellen we ‘sucuk’, rundvleesworst in een broodje, en meer Turkse thee, terwijl de jongeman naast me zijn Turkse doedelzak laat gieren en de vele hikers hun vermoeide benen nog even losschudden op het ritme van de muziek.
Natuurwonderen
De volgende ochtend zetten we koers richting Georgië, maar slaan vlak voor de grens af naar Borçka, de an sich weinig inspirerende hoofdplaats van de provincie Artvin. De wegen zijn opnieuw van abominabele kwaliteit, maar de omringende natuur maakt de hobbelige rit meer dan goed. Bovendien is het landschap bezaaid met imposante stenen bruggen, die me aan het Bosnische Mostar doen denken. We rijden langs watervallen, meanderende riviertjes (waar in nattere maanden aan wildwaterrafting gedaan wordt) en steile kliffen, en houden uiteindelijk halt aan Karagöl, een van de vele natuurwonderen van de streek. Karagöl betekent ‘zwart meer’, maar valt net als de Zwarte Zee nauwelijks zwart te noemen. Het water van dit fabelachtige bergmeer heeft een olijfgroene kleur en past daarmee perfect in de bosrijke omgeving van het natuurpark.
Opnieuw sta ik versteld: is dit echt Turkije? Volkan knikt bevestigend. Op de terugweg naar Rize, waar ik een hotel heb geboekt (bovendien ooit de laatste stad van het Romeinse Rijk), stoppen we nog even bij de Mençuna-waterval, het meest indrukwekkende exemplaar in de hele regio, waar het water honderd meter de dieperik in klettert en beneden een natuurlijk zwembadje creëert. De zevenhonderd treden om er te raken, zijn snel weer vergeten bij de aanblik van het tafereel.
Bergen in plaats zee
Gepakt en gezakt (en uitgecheckt) sta ik een ochtend later paraat om opnieuw de bergen in te trekken. Dan al is me duidelijk dat ik voor het eerst in mijn leven een reisreportage zal maken over een kuststreek zonder de aantrekkingskracht van de bijbehorende zee te vernoemen. ‘Turkije heeft genoeg wondermooie kuststreken, maar die liggen in het zuiden en westen van het land. Ook aan de Zwarte Zee zijn er wel wat mooie badplaatsen, maar dan eerder richting het westen. Hier in het noordoosten is de zee niet de grote publiekstrekker; de bergen die haast tot in de zee lopen zijn dat wel. Het water is bovendien te koud voor ons, Turken, om in te zwemmen. Maar de Zwarte Zee is uiteraard wel van groot belang voor ons, met name voor onze keuken. Waar je in het zuiden van Turkije heel veel vlees voorgeschoteld krijgt, eten we hier meer vis.’
World’s Most Dangerous Roads
Ik laat het allemaal even bezinken tijdens het ritje naar Ayder, een populair bergplateau vol hotels en eetgelegenheden, dat voornamelijk door Arabische toeristen bezocht wordt. Waarom is me niet helemaal duidelijk. Ayder is alleraardigst, maar ontzettend druk. Ook Volkan begrijpt niet goed waarom deze plek zo populair is. Gelukkig ligt onze eindbestemming wat verderop, en vooral hogerop. Onze terreinwagen bromt en buldert in elke haarspeldbocht richting Huser Highland, en ik bedenk me dat deze route niet zou misstaan in de BBC-reeks World’s Most Dangerous Roads. Mijn jonge chauffeur, Recep genaamd, naar de president van het land, laat het niet aan zijn hart komen en tuft zonder vrees het gebergte in om ons uiteindelijk op een plateau van 2400 meter hoogte te deponeren. Het uitzicht is ronduit fenomenaal: de zon zet het eindeloze berglandschap in vuur en vlam, terwijl de wolken vlak boven onze hoofden richting zee drijven.
Pelgrims en wandelaars
Mijn laatste volle dag aan de Zwarte Zeekust gaat voortvarend van start, op een plek die even oogverblindend als betoverend is: de Çeçeva theeplantage in Haremtepe, het hart van het theelandschap en de bakermat van de Turkse thee. Het is lang niet mijn eerste bezoek aan een theeplantage – ik fotografeerde er in India, Sri Lanka, Taiwan en de Azoren – maar nooit eerder zag ik zo’n picture perfect exemplaar als hier in Turkije. Tussen de struiken probeer ik een praatje te slaan met wat Turkse toeristen, maar dat loopt niet van een leien dakje. ‘Op toeristischere plekken in Turkije wordt wel Engels gesproken, maar in deze uithoek van het land vind je niet veel mensen die een andere taal dan Turks spreken’, vertelt Volkan, die de hele reis lang dienstdoet als tolk.
Bijzonder authentiek
Zonder gids is dit niet de makkelijkste bestemming, bedenk ik me, maar het maakt deze Zwarte Zeeregio wel bijzonder authentiek. Anderhalf uur later sta ik in een nog authentieker stukje Turkije, in het Sümela-klooster, gebouwd tegen een rotswand in het gebergte in het nationale park Altındere. Het klooster blijkt populair onder christelijke pelgrims en wandelaars, die hier in de ongerepte natuur tot zichzelf komen en in het klooster een hoop eeuwenoude fresco’s voorgeschoteld krijgen. Niet veel later sta ik alweer op mijn eindbestemming, Trabzon, de grootste en belangrijkste stad aan de Zwarte Zeekust van Turkije, waar een Hagia Sophia – uiteraard kleiner dan die in Istanboel, maar wel met hetzelfde concept: ooit een kerk, nu een moskee – nog doet denken aan Byzantijnse tijden. Hier neem ik afscheid van Volkan en beloof ik hem ooit terug te keren. Misschien wel een keertje in de winter, wanneer de groene bergen wit kleuren en het landschap nóg betoverender is.
Heen en terug
We vlogen met Turkish Airlines naar Rize, met een tussenstop in Istanboel, en terug vanuit Trabzon (reken op 3 uur vliegen naar Istanboel en nog anderhalf uur naar Rize of Trabzon). turkishairlines.com
Wanneer: de Zwarte Zeeregio van Turkije heeft duidelijke seizoenen en elk seizoen heeft zijn charme. Wij gingen begin september, met temperaturen tot 30 graden. In elk seizoen mag je hier neerslag verwachten. Het is de meest regenachtige (maar daardoor ook meest groene) plek van Turkije.
Ter plaatse: een 4×4 huurwagen is geen overbodige luxe in dit deel van Turkije. Wie liever niet zelf rijdt: er zijn genoeg lokale toeristische bedrijfjes die gegidste dagtrips en meerdaagse tours aanbieden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier