Pascal Laureyn
‘Dit is het mooiste volk dat ik ken, maar de Khmer leven in een gebroken maatschappij’
Journalisten Pascal Laureyn en Kris Janssens trokken in 2016 naar Phnom Penh, “de charmante maar rommelige hoofdstad van Cambodja” om er te wonen en te werken. Hun verhaal van een jaar in een ruw wonderland. ‘Ondanks alles blijven Cambodjanen lachen’
Mijn man Kris en ik hebben België precies een jaar geleden verlaten. Niet omdat we fiscale vluchtelingen, losbandige bon vivants of heimat-hatende volksverraders zijn – verwijten die we echt hebben gehoord, wel omdat we graag iets bijleren over de wereld en de mensen die er in leven.
Het is niet onze eerste keer. Drie jaar geleden hebben we drie maanden in Mumbai vertoefd, de grootste stad van India. We gaan niet op korte tijd zo veel mogelijk plaatsen bezoeken, maar we blijven ter plaatse trappelen. Hoe breder je een ervaring uitsmeert op geografisch vlak, hoe dunner en betekenislozer het wordt. Dat weet elk kind dat choco lust. Met een jachtig leven ‘on the road’ bouw je geen lokale kennis op.
Deze keer kozen we voor een plek die vaak over het hoofd wordt gezien. Verscholen tussen Thailand en Vietnam ligt een verlegen land, geheimzinnig en een beetje ruw. Ideaal voor twee weetgierige avonturiers. Ons werk past in een rugzak. En de reis is een deel van ons werk. Want samen zijn wij journalist, copywriter, vertaler, radiomaker, videomaker en interessant gezelschap voor rijke weduwen. We diversifiëren om onze risico’s te spreiden.
Dit is het mooiste volk dat ik ken, maar de Khmer leven in een gebroken maatschappij
Het is hier aangenaam wonen. Phnom Penh is een Antwerpen aan de Mekong, provinciaal ondanks alles. Het is geen metropool, maar een stad op mensenmaat met een bruisend straatleven. De jaren van geweld en chaos zijn achter de rug. De economie bloeit en Phnom Penh is in volle transformatie. Het verval wordt vervangen door glas en staal, erfgoed wordt gerenoveerd of geofferd voor prestigieuze projecten. De nieuwe middenstand en de aanzwellende groep expats kruisen elkaar in de vele trendy bars. En die stralende glimlach van de Cambodjanen geeft alles extra glans.
Verademing
Het is makkelijk om verliefd te worden op ‘het Wilde Westen van het Verre Oosten’. De vertederende Cambodjanen en het gebrek aan regels waren een verademing na veertig jaar Vlaanderen. Ik sliep altijd in hetzelfde bed, nam altijd dezelfde weg, praatte met dezelfde mensen en bezocht dezelfde wc’s. Het maakte de wereld klein, details kregen een astronomisch gewicht. In Cambodja ben ik blij wanneer er water uit de kraan komt, de kleur van de badkamer is dan niet belangrijk. Hier leef ik lichter.
En er zijn de onvergetelijke ervaringen. Soms worden we door onze nieuwe vrienden meegenomen naar een huwelijk op het platteland. Het hele dorp komt bij elkaar voor een driedaags feest met lekker eten, luide muziek en ijskoud bier. Tegen de middag is iedereen dronken en wordt er gedanst. ’s Avonds is er live muziek en wordt de tent afgebroken. Tussendoor wordt een koppel gehuwd, een traditionele ceremonie met veel blingbling. ’s Ochtends begint alles opnieuw. Een heerlijke traditie.
Maar de feesten op het platteland waren ook een kennismaking met de brutale realiteit, ons comfortabele leventje in Phnom Penh had zand in onze ogen gestrooid. Wanneer het donker wordt op het platteland, houdt een dieselgenerator de party aan de praat. Want in de dorpen, ver weg van de moderne hoofdstad, is geen stroom.
Nieuwe rijkdom
85 procent van 15,5 miljoen Cambodjanen woont op het platteland. Amper 18 procent van de dorpen heeft elektriciteit. Het grootste deel van de Cambodjanen leeft in duisternis. Huizen worden verlicht met brandhout, kerosine, autobatterijen of een zaklamp aan het plafond. Dit is nog steeds een straatarm land, ondanks de economische groei en de beloftevolle skyline van Phnom Penh. De nieuwe rijkdom sijpelt niet door naar gewone Cambodjanen.
De confrontatie met armoede verandert ons perspectief. Sommige dingen zijn niet belangrijk meer. De elektriciteit valt regelmatig uit en de bus heeft soms twee uur vertraging. Dat is allemaal niet erg, want dat gaat voorbij. Maar de kinderen die we de hele dag (en soms ’s nachts) op straat zien werken en dus niet naar school zien gaan, dát is erg. Ik raak niet gewend aan de blootvoetse jongens en meisjes die prullen verkopen. Mijn hart verkrampt nog altijd als ik ze zie.
We willen niet blind zijn voor de realiteit. Daarom wonen we in een authentieke Cambodjaanse buurt en niet in een expatbubbel
We willen niet blind zijn voor de realiteit. Daarom wonen we in een authentieke Cambodjaanse buurt en niet in een expatbubbel. Daarom leren we ook de taal. Cambodjanen appreciëren het als we een paar woorden Khmer spreken, dan gaan deuren open en mondhoeken nog verder omhoog.
Misschien is dat laatste het mooiste geschenk van dit land: altijd een lachend gezicht. Ik bots op ongelovige blikken van Belgische vrienden wanneer ik vertel dat mensen nóóit onvriendelijk zijn, dat iedereen altijd goed gezind is en dat zelfs de (zeldzame) files vrolijke en gezellige evenementen zijn om naar uit te kijken.
We hebben geen luxe nodig, we krijgen op straat genoeg cadeaus. De monniken in saffraankleurige gewaden en hun gezangen. De tempels met gouden spiralen die naar de hemel wijzen. De geurige markten met het lekkerste van de natuur. Tussen de spartelende vissen en afwachtende kippen staat een blinde man op één been karaoke te zingen, heel vals. Een wandeling in Phnom Penh verveelt nooit.
Paradijs met duister monster
Het is makkelijk om Cambodja als een paradijs af te schilderen. Zelf noemen ze hun land ’the Kingdom of Wonder’. Maar er schuilt een duister monster in wonderland. Dat hebben we ontdekt dankzij onze reportages. Journalistiek is het beste excuus om je neus in iemands vuile was te steken. En die stinkt hier naar corruptie en zakkenvullerij.
Journalistiek is het beste excuus om je neus in iemands vuile was te steken. En die stinkt hier naar corruptie en zakkenvullerij
Voor de lokale verkiezingen van afgelopen juni maakten we een reportage in Takeo. Dat is de geboortestad van Kem Ley, de kritische journalist die een jaar geleden in Phnom Penh werd vermoord. De dader werd gevat, maar hier vermoedt iedereen dat hij werd geholpen door de regering. We spraken met Kems moeder, broer en stadsgenoten. Openlijk over politiek praten durft niemand, maar tussen de lijnen was iedereen duidelijk: de houdbaarheidsdatum van het regime is ver overschreden. Om te begrijpen wat er fout loopt in dit land, zijn Kris en ik niet in het centrum van de macht gaan rondneuzen. Een helder antwoord vonden we diep in de jungle van Cambodja.
Voor een reportage over ontbossing waren we in het beschermd natuurgebied van Aoral Wildlife Sanctuary op zoek gegaan naar houthakkers. Terwijl hout kappen hier verboden is, sleept de ene na de andere tractor een lading stammen het reservaat uit. De stropers waarmee we spraken, zijn allemaal arme boeren die amper 500 dollar per jaar verdienen. In de jungle krijgen ze 50 dollar extra voor een paar dagen houthakken. Soms vellen ze zeldzame bomen zoals palissander. In Shanghai staan palissander bedden van 1 miljoen dollar in de etalage.
Wie verdient aan deze illegale wereldmarkt en waarom doet de regering niets? We moesten niet ver zoeken. Stropers in Aoral leveren hout aan LHL Agriculture, een maniokplantage van 10.000 hectare binnenin het beschermd gebied. Landbouwconcessies zoals deze zijn de echte motoren van ontbossing. Maar protesteren heeft geen zin. De directeur van LHL is Hun Seng Ny, de zus van Hun Sen, al 32 jaar premier van Cambodja.
En daar stopt het niet. In de provincie Tbong Khmum zagen we hoe het illegale hout naar Vietnam wordt gesmokkeld. Aan de controlepost van Daun Roath reden SUV’s ongecontroleerd de grens over. We vroegen een buurtbewoner wie achter het stuur zit: handlangers van Hun Ayn, de broer van premier Hun Sen. In het grasveld van een legerbasis in Snuol, vlakbij de grens, vonden we tientallen balken palissander. En opnieuw op het terrein van een politiechef.
Hier hebben we gezien dat de plundering van Cambodja’s natuurlijke rijkdommen geen nevenverschijnsel is, maar de hoeksteen van een cleptocratie
Hier hebben we gezien dat de plundering van Cambodja’s natuurlijke rijkdommen geen nevenverschijnsel is, maar de hoeksteen van een cleptocratie. “De opbrengst van de houthandel is de lijm die het corrupte systeem van dit regime samenhoudt”, schrijft de Australische journalist Sebastian Strangio in zijn boek ‘Hun Sen’s Cambodia’. “Daarmee kan de regering de loyauteit van de elite kopen die ze nodig heeft om in het zadel te blijven.” Vrienden krijgen concessies, sukkelaars krijgen kruimels.
Bier en medicijnen
Deze en andere reportages zijn ons getrappel ter plaatse. Wij trekken niet rond langs exotische stranden, maar ploeteren door de modder in de jungle op zoek naar stropers en hun waarheid. Hoewel we hier met minder moeten leven, krijgen we meer voldoening uit ons werk. Cambodja is een labo voor nieuwe gedachten en gevoelens. En soms komen ze ongewenst.
Zoals met mijn grappige ontmoeting met John. Hij had een goed betaalde baan voor mij als ik mooie reclameteksten wilde schrijven. Hij nodigde mij uit voor een eerste gesprek, maar dat liep anders dan verwacht. John bleek eigenlijk Ben te heten en was dronken. Het bedrijf had geen naam, het bestond ook niet. Ik mocht ook aan niemand zeggen waar het was en dat ik er zou werken.
Pas na twee blikken bier wilde hij iets zeggen over mijn functieomschrijving. Zijn bedrijf verkoopt wereldwijd commerciële teksten voor pharmaceutische producten, ook voor denkbeeldige medicijnen. Ik moest verzinsels schrijven over pillen die niet bestaan. De hele boel was waarschijnlijk illegaal. Ik heb geweigerd en eens hard gelachen.
John/Ben is helaas niet alleen. Ondernemers van bedenkelijk allooi profiteren van het gebrek aan controle. Je struikelt hier over witwasrestaurants zonder klanten maar met veel zwart geld (Noord-Korea heeft er drie in Phnom Penh). Verloren zielen komen voor goedkope drugs en seks (de sexpats). En dan zijn er aangespoelde backpackers die hun centen en zichzelf kwijt zijn (de brokepackers). Zij geven Cambodja een slechte naam.
Verloren zielen komen voor goedkope drugs en seks (de sexpats). En dan zijn er aangespoelde backpackers die hun centen en zichzelf kwijt zijn (de brokepackers). Zij geven Cambodja een slechte naam.
Gelukkig is het een minderheid, de meeste buitenlanders zijn buitengewoon. De enkele Belgen die hier heb ontmoet, zijn geen gemiddelde Belgen. Het zijn optimistische plantrekkers met originele hersens, mensen die mij inspireren. Buitenlanders zeuren niet over ongemakken in het gastland, maar klagen ook niet over het thuisland. Ik heb in Cambodja nog nooit een Belg iets anders horen zeggen dan: “België is een fantastisch land”.
Dat is logisch wanneer je hier een tijdje woont en je het land beter leert kennen. Dit is het mooiste volk dat ik ken, maar de Khmer leven in een gebroken maatschappij. Dat werd voor het eerst duidelijk toen ik op een nacht naar huis liep langs Norodom Boulevard, de centrale laan van Phnom Penh. Ik kruiste een groepje van een vijftiental mensen.
In het midden zat een jongeman verdwaasd op de stoeprand. Ik herkende hem onmiddellijk, het was een vriend. Hij was aangereden en bloedde aan hoofd en benen; hij was duidelijk in shock. Maar waarom werd hij niet geholpen? Niemand zei iets of deed iets. Een politieman stond er ongeïnteresseerd bij. Er kwam een ziekenwagen aangereden, maar de twee verplegers stapten niet uit.
Pas toen ik de ambulanciers beloofde te betalen, kwamen ze in actie. In het hospitaal moest ik eerst (veel) betalen voor de dokter mijn vriend wilde helpen. Ook dit is Cambodja, een land waar gewone mensen geen toegang hebben tot basiszorg. Maar wat mij het meest stoorde, was de passieve menigte die gefascineerd naar mijn hulpeloze vriend stond te kijken. Cambodjanen houden van dat soort spektakel, de kranten staan vol met bloederige close-ups van verkeersdoden. Maar iemand in nood wordt niet geholpen.
Gerechtigheid voor de elite
Kris en ik hebben dit gebrek aan empathie ook gemerkt met onze reportage over Roka, in het westen van Cambodja. In dit dorp raakten 300 mensen besmet met hiv door één nepdokter die altijd dezelfde vuile naald gebruikte. Een samenleving werd verwoest. Maar elders in Cambodja begrijpt niemand waarom wij dat interessant vinden voor een reportage.
Onderzoekers wijzen naar twee oorzaken die elkaar versterken: een collectief trauma gecombineerd met grootschalige corruptie. Justitie is geen betrouwbare rechter maar een omkoopbaar instrument. Cambodjanen beseffen dat er alleen gerechtigheid bestaat voor de elite. Sociaal onrecht zit ingebakken in de samenleving, er is dus ook geen burgerzin. Niemand helpt mijn gewonde vriend, want niemand herkent de waarde van rechtmatige hulp aan een mens in nood.
Dit is een vredelievend, vrijgevig en eerlijk volk. Deze mensen verdienen veel beter.
En Cambodja gaat nog steeds gebukt onder de psychologische gevolgen van de Rode Khmer. Dit gewelddadige regime wilde in de jaren ’70 een agrarisch Utopia creëren en veranderde het land in een grote goelag. Twee miljoen mensen (een kwart van de bevolking) overleefden het niet. Alle overlevenden hebben mentale schade opgelopen. Maar dit collectieve trauma is nooit verwerkt. Er over praten is politiek te gevoelig, voormalige Rode Khmer-kopstukken (zoals de premier) besturen het land.
Een onverwerkt trauma creëert angst, wantrouwen, ontwijking en ontkenning. Daarom voelde niemand zich verantwoordelijk voor een gewonde jongeman op straat. Er is beterschap, vertrouwen en empathie worden hersteld. Maar om echt vooruitgang te maken, moet er over het verleden gesproken worden.
Dit is de grote tegenstelling van Cambodja die mij blijft fascineren. Ondanks alles blijven Cambodjanen lachen. Dit is een vredelievend, vrijgevig en eerlijk volk. Deze mensen verdienen veel beter. Daarom zullen Kris en ik reportages blijven maken, over lelijke én mooie dingen. Dat is de enige wederdienst die we kunnen geven voor alle mooie cadeaus die we van vrienden, buren en vreemden heb gekregen. Dank u, Cambodja, voor een prachtig jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier