‘Ik kijk nooit meer op dezelfde manier naar een bloeiende Japanse kerselaar’
Nathalie Le Blanc staat stil bij de frappante feiten die ze al lezend opmerkte.
De mens is een wonderlijk en ook ronduit bizar dier, concludeer ik na het lezen van Sakura van Naoko Abe. De Japanse journaliste schreef een heerlijke biografie over de Britse botanicus Collingwood Ingram, wiens obsessie voor kersenbomen hem een mooie tuin opleverde en ervoor zorgde dat er van Washington tot Hasselt een variëteit aan kerselaars te bewonderen is.
De man was rijk genoeg om niet te hoeven werken en in 1902 raakte hij op zijn eerste reis door Japan, op zoek naar zeldzame vogels, betoverd. Toen hij in 1920 in Zuid-Engeland een huis met verwaarloosde tuin kocht, herinnerden twee weelderig bloesemende kersenbomen hem aan zijn favoriete reisbestemming. Hij verschoof zijn obsessie van vogels naar kerselaren en werd in een paar jaar tijd een van ’s werelds beste kersenbloesemdeskundigen.
Hij verzamelde planten, reisde naar Japan en correspondeerde met vooraanstaande botanisten. De industrialisatie van de Japanse maatschappij en een zware aardbeving in 1923 zorgden ervoor dat het aantal soorten kerselaars in Japan verminderde, iets wat Ingram met bloedend hart aanzag. Op een dag nam hij een stek van een verwaarloosde boom in een Britse tuin, de taikahu, die men in Japan als uitgestorven bleek te beschouwen.
De obsessie van één man heeft de aanblik van de lente in een land aan de andere kant van de wereld mee bepaald.
Ingrams werk zorgde ervoor dat deze taihaku vandaag in heel dat land weer te bewonderen is. Die ene stek leverde tienduizenden bomen op en de obsessie van één man heeft de aanblik van de lente in een land aan de andere kant van de wereld mee bepaald. Nerdy mensen zijn wonderlijk.
Dat we ook ronduit bizar zijn, bewijst de tweede rode draad door Abes boek. Naast het leven van Ingram schetst Abe ook de Japanse liefde voor kersenbloesems. Een liefde die al 2000 jaar duurt, heel wat gedaantes heeft gekend en soms zelf een morbide randje had. Kerselaars zijn één van de eerste bloeiers in de lente en hun bloei was voor boeren het signaal dat ze rijst moesten planten. Omdat het Japanse school-, werk- en politiek jaar rond dezelfde periode begint, staan ze symbool voor vernieuwing en hoop. Vandaag is de hanami – het bloesemkijken met picknick, sake en muziek – een van de belangrijkste rituelen van het jaar en in elk Japans fotoalbum kleven tientallen familieportretten onder roze bloesemwolken.
Maar de symboliek van de bloesems hield altijd al een contradictie in. De elk jaar terugkerende schoonheid stond voor vrolijkheid, hoop, leven en wedergeboorte, maar omwille van zijn vluchtigheid ook voor de vergankelijkheid van het bestaan.
Toen Japan net als Europa in de jaren dertig een fascistische weg insloeg, werd de bloesem het symbool van toewijding aan de keizer. Zoals de bloesems kort maar prachtig bloeiden om dan in volle glorie te vallen, zo moesten ook Japanners voor het vaderland willen sneuvelen. De bloemen werden het insigne van legerafdelingen en op kamikazevliegtuigen geschilderd. Gedichten omschreven soldaten als heldhaftige kersenbloembroeders, voor wie het leven mooi, waardevol maar kort was.
Samen met de samoerai-ethiek van loyaliteit en opoffering, werd deze kersenideologie gebruikt om de Japanse bevolking te indoctrineren en in bedwang te houden. Bloemen als propaganda, hoe bizar het ook klinkt, Abe legt op fascinerende wijze uit hoe dit kon, waarom het zo triest was en hoe die ideeën vandaag gewist lijken uit het collectieve Japanse geheugen.
De kracht van nerdy enthousiasme én de bizarre psyche van de homo sapiens, Sakura combineert al die dingen in een heerlijk verhaal. Ik kijk nooit meer op dezelfde manier naar een bloeiende kerselaar.
Sakura. Hoe een Engelsman de Japanse kersenbloesem redde, Naoko Abe, uitgeverij Thomas Rap.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier